Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Laeremans heeft het woord.
Collega’s, vorig jaar hebben we hoorzittingen en een gedachtewisseling gehad in deze commissie, rond de conceptnota van CD&V, inzake de nood aan nieuwe regelgeving omtrent de mogelijkheden om na een langdurige ziekte deeltijds en progressief het werk te hervatten. Daar werden enkele pijnpunten aangehaald, en ook suggesties ter verbetering gedaan.
Dan was er nog de commissievergadering van 10 juni 2021, waar u op een vraag van collega Grosemans bevestigd hebt dat er in de schoot van het sectorcomité een ad-hocwerkgroep zou worden opgericht over deze problematiek. U zou de vinger aan de pols houden inzake deze kwestie, en u zou eventueel nieuwe maatregelen nemen om langdurig zieke onderwijspersoneelsleden op maat van hun gezondheid weer aan het werk te helpen.
In oktober kondigde u een nieuwe maatregel aan, namelijk de mogelijkheid om na ziekteverlof te kunnen herintreden aan minder dan de drempel die op dit moment geldt, namelijk de helft van een opdracht. Dat is echt een initiatief dat tegemoetkomt aan een van de verzuchtingen uit de nota. Deze maatregel past ook binnen de context van de besparingen, en hij zou ingaan vanaf 2023.
Een andere verzuchting uit deze nota was dat langdurig verlof voor verminderde prestaties wegens medische redenen (LVVP med) onmogelijk blijkt voor een deel van de personeelsleden, namelijk diegenen voor wie geen volledige hervatting van de opdracht in het vooruitzicht kan worden gesteld, maar die geacht worden ‘ooit misschien’ nog volledig hun opdracht te kunnen hervatten, omdat de weg naar hun pensioenleeftijd nog lang is.
Veel zieke leerkrachten passen niet in de systemen van verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte (VVP Ziekte) of LVVP med. Zij vallen tussen de plooien van deze twee stelsels, wat soms tot schrijnende situaties leidt. Het gaat dan om mensen met ziektes die chronisch zijn en waar ze waarschijnlijk voor de rest van hun leven mee kampen. Maar dat is natuurlijk geen zekerheid. Het kan zijn dat er wel verbetering optreedt, als de medische technieken erop vooruitgaan. Maar het huidige LVVP med-stelsel is binair: ofwel ben je ongeneeslijk ziek ofwel niet. En dat beantwoordt niet meer aan de huidige realiteit, ik denk dat bijna iedereen daar wel van doordrongen is. Gezien de vergrijzing, de verhoging van de pensioenleeftijd en ook het lerarentekort zouden we in de toekomst wel eens naar een situatie kunnen gaan van heel veel chronische ziektes, ook onder de lerarenpopulatie op actieve leeftijd.
Behalve gekende chronische ziektes waar er twijfel is of je al dan niet geneesbaar bent – bijvoorbeeld het chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS) of de gevolgen van bepaalde soorten kanker – is er nu ook nog het recente verschijnsel van long covid. Dat zijn mensen die covid hebben gekregen, en blijvende symptomen hebben. Denk aan verminderde longfunctie, kortademig zijn, stemverlies. En dat is natuurlijk ook weer een hinderpaal om opnieuw volledig aan het werk te gaan in het onderwijs.
Indien chronisch zieken in geen van deze twee stelsels terechtkunnen, zijn ze vaak gedwongen om deeltijds te werken, waarbij ze natuurlijk niet betaald worden voor de niet-gepresteerde uren. In het geval van niet-vastbenoemde leraren is de situatie dan ook vaak precair.
Minder werken zonder tegemoetkoming is financieel absoluut niet haalbaar voor velen onder hen, zeker voor de alleenstaanden binnen die groep, temeer omdat zij vaak ook nog extra kosten hebben verbonden aan hun aandoening.
Minister, vandaar mijn vragen. In de conceptnota herwaardering van de leraar van 6 december 2021 stelde u: “We zetten in op maatregelen om iedereen maximaal aan het werk te houden. We werken voorstellen uit ter responsabilisering van personeel en schoolbesturen om die afwezigheden en vervangingen te beperken. Pistes om het re-integreren van langdurig afwezige leerkrachten te versnellen, worden daarbij onderzocht. Er wordt hiervoor ook voldoende afgestemd met maatregelen die hieromtrent worden uitgewerkt voor het personeel van de Vlaamse Overheid.” Behelst deze kwestie ook de genoemde categorie mensen die chronisch ziek zijn, maar niet passen in de beide stelsels? Ik hoop van wel, maar indien niet, waarom is die dan niet opgenomen bij de maatregelen in deze conceptnota?
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de mogelijke aanpassingen voor deze specifieke groep van chronisch zieken die tussen de twee stelsels in dreigt te vallen? Werd dat ondertussen besproken in de schoot van de sectorcomités? Indien ja, wat waren de conclusies ter zake? Werd dit sedert de laatste vraag om uitleg hieromtrent van juni ook al besproken binnen de Vlaamse Regering? Indien ja, wat zijn daarvan dan de voorlopige conclusies?
Welke concrete acties zult u ondernemen? Komt er een aanpassing van het stelsel van LVVP med, zodat chronisch zieken bij wie de aandoening nog niet aantoonbaar ongeneeslijk is daar ook onder zouden vallen of blijven vallen? Of vindt u het opportuun om een soort tussenstelsel tussen de beide stelsels te creëren dat tegemoetkomt aan de situatie van de genoemde categorie van chronisch zieken?
Hebt u zicht op de situatie van onderwijspersoneelsleden die ziek zijn geweest door covid en die wensen terug te keren naar het onderwijs, maar dat door de gevolgen van long covid niet meer volledig kunnen? Onder welk stelsel worden die dan meestal door Medex geclassificeerd?
In het recent gepubliceerde ‘Rapport afwezigheden naar aanleiding van ziekte Vlaams onderwijspersoneel’ van het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AGODI) inzake ziekteverzuim in 2020 merkte ik een opvallende statistiek op in verband met LVVP med. In 2020 was het aantal aanvragen, inclusief verlengingen, 5334, wat merkelijk hoger is dan het jaar ervoor. Toen waren het er maar 2415. Op zich is dat cijfer niet helemaal verwonderlijk, aangezien LVVP med voor personen is die niet worden geacht eruit te stappen tot aan hun pensionering. Door de langere loopbaan kan dat dus alleen maar stijgen. In 2020 zijn er echter slechts 2293, of 43 procent, van die aanvragen goedgekeurd, terwijl dat aandeel het jaar ervoor veel hoger was, namelijk 91 procent. Men zegt dan dat er het jaar ervoor veel dubbele aanvragen waren doordat mensen bij de eerste aanvraag niet volledig waren, maar dat grote verschil kan toch niet alleen daaraan te wijten zijn. Hoe evalueert u dat enorme verschil? Zijn daar bijvoorbeeld veel chronisch zieken bij van wie de LVVP med werd geweigerd of stopgezet?
Minister Weyts heeft het woord.
Mijnheer Laeremans, u loopt een beetje op de zaken vooruit. Ik heb inderdaad gezegd dat we omtrent de mogelijke maatregelen met betrekking tot re-integratie in beginsel wel afspraken hebben gemaakt. We werken die nu verder uit, ook als het gaat over de re-integratie van langdurig afwezige leerkrachten. Daar zijn we momenteel mee bezig. Het is uiteraard de bedoeling om zo veel mogelijk bestaande knelpunten aan te pakken en een oplossing te zoeken voor de categorie personeelsleden die uit de boot vallen. We proberen, trouwens ook in functie van het lerarentekort, gewoon om zo veel mogelijk mensen opnieuw aan het werk te krijgen. Dat is evident. We zijn daarover ook in discussie met de diverse betrokken organisaties en dus ook met de sociale partners. Samen met mijn administratie onderzoeken we ook welke concrete acties we ter zake kunnen ondernemen.
Ik zal ook het overleg opstarten binnen de sectorcomités van de Vlaamse Regering.
De administratie heeft geen gegevens over personeelsleden die door de gevolgen van long covid het werk niet kunnen hervatten. De diagnose valt onder het medisch geheim. Voor personeelsleden die afwezig zijn wegens long covid valt de periode van arbeidsongeschiktheid onder afwezigheid wegens beroepsziekte, in de veronderstelling dat de beroepsziekte erkend wordt door Medex.
Medex heeft momenteel nog geen enkele aangifte van een covidbesmetting erkend als beroepsziekte. Het koninklijk besluit van december 2021 tot wijziging van het koninklijk besluit houdende vaststelling van de lijst van beroepsziekten die aanleiding geven tot schadeloosstelling en tot vaststelling van de criteria waaraan de blootstelling aan het beroepsrisico voor sommige van deze ziekten moet voldoen, verscheen pas medio december 2021 in het Belgisch Staatsblad.
Medex kan nu nagaan of de besmetting voldoet aan de volgende voorwaarden: binnen een periode van veertien dagen waren er minstens vijf personen – niet noodzakelijk personeelsleden – die de ziekte COVID-19 hebben gehad; deze personen deelden dezelfde werkruimte als het getroffen personeelslid; bij elke persoon is de besmetting bevestigd door een moleculaire test of een antigeentest; alle positieve testen zijn afgelegd sinds 18 mei 2020; er is een epidemiologische samenhang tussen de bevestigde gevallen; de arbeidsomstandigheden bevorderden de overdracht van het virus, bijvoorbeeld geen afstand kunnen houden. Dat zijn de voorwaarden die ter zake zijn ingeschreven.
De heer Laeremans heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Maar ik moet me eigenlijk tevredenstellen met eentje op de vijf. Goed, het is allemaal onderzocht. Ik heb de indruk dat dat wat blijven hangen is, dat dat helaas nog wat meer tijd heeft genomen dan gehoopt. Dat is één.
Vraag vijf lijkt me niet beantwoord. Hoe komt het dat er daar zoveel minder erkenningen waren, terwijl het aantal aanvragen toch behoorlijk hoog was? Dat is vreemd. Ofwel moet ik een schriftelijke vraag stellen als u daar hier geen antwoord op kunt geven.
Ik wil even dieper ingaan op Medex. We horen verhalen dat ze soms heel vreemde beslissingen nemen. De ene keer wordt een persoon met een chronische ziekte wel langdurig verlof voor verminderde prestaties wegens medische redenen toegekend, en een jaar nadien bij een andere dokter niet meer. Er zit geen consistentie in die toekenning.
Een voorbeeld uit de praktijk. Een leerkracht werd eind oktober genezen verklaard van kanker en wou in het tweede trimester, na haar revalidatiesessies, geleidelijk terugkeren om aan 50 procent in een stelsel van LVVP te werken. Het heeft superlang geduurd voor zij iets hoorde van Medex en eer ze daar een dokter kon zien. In januari heeft Medex dan gebeld en vlakaf gezegd dat het nog even zou duren voor er controle zou komen, dat zij gewoon een extra verlenging van twee maanden bij de huisarts moest vragen. Die leerkracht zit thuis in ziekteverlof, terwijl ze wel zou kunnen werken, zeker nu er zo’n hoge nood is aan personeel. Dat is onbegrijpelijk.
Ik zie alleen maar slechte prioriteiten maar ook onbekwaamheid van die dienst. Het is een federale dienst, u kunt daar niets aan doen. Maar het is wel de realiteit waarmee zieke leerkrachten soms wel te kampen hebben. Ik stel in heel deze coronacrisis opnieuw vast dat Vlaanderen niet autonoom genoeg is. We kunnen daardoor niet zelf onze beslissingen nemen.
Het is bijvoorbeeld een minister als Vandenbroucke die dat doet: dit mag niet, dat mag niet, die leerlingen en die quarantaines, dat mag allemaal niet, want dat is nog een keer een verandering, terwijl we in Vlaanderen toch wel een grote consensus kunnen vinden. Het zijn de Belgische structuren die onze Vlaamse autonomie gewoon fnuiken. Ik hoop dat daar de komende jaren de prioriteit kan liggen om daar iets aan te doen.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Mijnheer Laeremans, het zal u niet verbazen dat ik bij uw vraag wil aansluiten. Naar aanleiding van onze conceptnota heb ik mij daar nog verder in verdiept. U roept de minister op om gebruik te maken van de Vlaamse autonomie om in te zetten op deze piste van re-integratie en die te versterken.
Minister, ik heb twee concrete voorstellen om net die re-integratie van langdurig zieke leerkrachten te ondersteunen, zeker voor die mensen die ook aan de slag willen. Collega Laeremans had al een voorstel. We zouden kunnen op zoek gaan naar mogelijkheden voor leerkrachten die minder dan 50 procent tewerkgesteld willen worden, maar dat is niet altijd evident in een schoolcontext.
Ik heb een voorstel, gekoppeld aan het lerarentekort. We hebben het er al over gehad vandaag. Heel veel zorgleerkrachten moeten voor de klas gaan staan. Heel veel taken van die zorgleerkrachten kunnen niet meer worden uitgevoerd. Die leerkrachten moeten effectief – als ze verbonden zijn aan een school – weer aan het werk worden gesteld, misschien 20 of 30 procent, volgens de mogelijkheden. Ik merk dat sommige leerkrachten dat nu doen, maar zoals de heer Laeremans zegt, worden zij daar niet voor vergoed. Laat ons daar werk van maken, laat ons dat mogelijk maken zodat die mensen weer voor de klas kunnen staan.
Twee, jullie kennen tijdelijk onderwijs aan huis. De cijfers tonen een grote stijging van het aantal leerlingen dat thuis onderwijs krijgt, dat is zo’n vier uur per week. Het is niet evident om daar leerkrachten voor te vinden, terwijl het wel heel belangrijk is dat die leerlingen ondersteund worden, net om de leerachterstand te beperken. Mijn concreet voorstel is om daar die leerkrachten voor in te zetten, die de stap om voor de klas te staan te groot vinden aan 50 of 100 procent. Geef hun die kans om die opdracht op te nemen. Men kan zeggen dat men leerkrachten die ziek of herstellend zijn, niet bij zieke leerlingen moet inzetten. Ik denk echt dat daar matches mogelijk zijn. De leerlingen die tijdelijk onderwijs aan huis volgen, zijn soms ook om psychische redenen thuis. Dat is al een match. Of iemand die een zwaar accident heeft meegemaakt, kan echt wel ondersteuning gebruiken. Daar zijn matches mogelijk. We moeten de wil gebruiken, in tijden van crisis kunnen sommigen iets meer.
Minister, ik ben benieuwd of u bereid bent om die twee voorstellen mee te nemen in de onderhandelingen met de onderwijsverstrekkers en de vakbonden. Het zijn twee concrete zaken die voor sommige mensen echt het verschil kunnen maken, zeker voor de leerlingen. Ik hoor graag wat u daarover denkt.
De heer Danen heeft het woord.
Het is belangrijk om snel vooruitgang te maken in deze problematiek. Het is al vaker aan bod gekomen in de commissie, zoals de heer Laeremans aangaf. Ik heb – en u ook wellicht, minister – schrijnende verhalen gehoord. Hoe is het in godsnaam mogelijk dat zoiets vandaag nog bestaat. Het gaat er mij om het lerarentekort een stukje op te lossen, maar ook respect te betonen voor mensen die vaak al twintig, dertig jaar alles gegeven hebben in hun lerarenambt en aan het einde van hun loopbaan als het ware gedumpt worden – of dat gevoel hebben, maar in de feiten is het zo. Dat kunnen we eigenlijk niet maken.
Mevrouw Vandromme heeft een paar concrete voorstellen gedaan. Ik wil even wijzen op een weeffout, maar het was een stukje de vraag van de heer Laeremans, en vraag om dit eventueel aan te passen. In het langdurig verlof voor verminderde prestaties om medische redenen wordt gesteld dat een geneesheer-specialist moet verklaren dat je op het einde van je loopbaan niet meer voltijds kunt werken.
Dat is wat er moet worden verklaard. En toch moet dat elk jaar worden herhaald. Ik vind dat heel erg vreemd. Ofwel is het het ene ofwel het andere. De werkelijkheid is dat het niet het ene of het andere is. Je kunt vaak niet garanderen dat iemand nooit meer gaat kunnen werken. Je kunt er misschien een percentage op plakken: ik geef je 50 procent kans, of 70 procent kans. Dat is een mogelijkheid.
Ik zou eigenlijk willen voorstellen om in dat stelsel langdurig verlof voor verminderde prestaties om medische redenen in die clausule, zijnde een geneesheer/specialist verklaart dat je tot het einde van je loopbaan je werk niet meer kunt opnemen, een soort waarschijnlijkheid op te nemen. Zoals je daar zegt: ‘verklaart dat tot het einde van de loopbaan het werk naar alle waarschijnlijk of in zekerheid niet meer voltijds opgenomen kan worden’. Want ik stel vast dat heel wat geneesheren daarop vastlopen. Zij stellen dat ze niet kunnen garanderen – bijvoorbeeld van iemand met kanker die hersteld is maar nog vermoeid is – dat zo iemand nog voltijds gaat kunnen werken. Maar het omgekeerde ook niet, en dat maakt het heel moeilijk.
Bent u bereid om die clausule te laten aanpassen in dat stelsel? Dat gaat over een paar honderd mensen, de budgettaire impact is volgens mij heel beperkt. Het is misschien wel een besparingsopportuniteit. Het is veel interessanter als mensen een stukje kunnen werken dan wanneer ze niet werken, met alle problemen van dien. Dat is een concrete vraag: om die clausule in dat stelsel aan te passen zodat meer mensen daaraan onderworpen kunnen worden en die voor een stukje ook de geneesheer/specialist niet voor een onmogelijke situatie zet, namelijk de verklaring dat iemand nooit meer voltijds gaat kunnen werken. Want eigenlijk kun je dat niet vragen aan een specialist. Maar een paar procent van de mensen zal in dat geval zijn, maar de meeste mensen zijn in onzekerheid of dat al dan niet nog ooit zal lukken. Dat was de concrete vraag die ik bijkomend wilde stellen.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Het gaat om een conceptnota die tijdens mijn ziekteverlof is behandeld. Ik was er dan niet. Mijn dankbaarheid gaat uit naar collega Vandromme, die deze lacune in de regelgeving heeft aangekaart en uitgewerkt naar de commissie. Ze heeft heel mooi werk geleverd. Er is in de commissie ook heel ruim over gedebatteerd in die periode. Als ik me niet vergis, collega Vandromme, zijn er ook twee hoorzittingen gehouden met de vertegenwoordigers van de werkgevers en werknemers in het onderwijsveld.
Zoals jullie weten, steunen we de voorstellen in de conceptnota. Wij willen erop wijzen dat het al enkele maanden geleden is dat deze conceptnota op tafel lag. Tot vandaag hebben we nog geen concrete resultaten gezien van deze werkgroep. Is dat zo, is dat niet zo? Wie zit er in die werkgroep? Hoe vaak komt die werkgroep samen? Ik vraag om die werkgroep en dat dossier verder aan te pakken. Dat is nodig. De tussenkomsten van de diverse collega’s hebben dat aangetoond. Het gaat niet over onnoemelijk veel mensen die tussen de mazen van het net vallen. Maar het zijn er wel voldoende, vaak in pijnlijke situaties, zoals de collega’s hebben aangehaald. Het is noodzakelijk om daar zo snel mogelijk werk van te maken.
Vandaar: wat is het verdere stappenplan dat gevolgd zal worden ter verdere uitwerking van dit regelgevend kader? Wat is de betrokkenheid van die werkgroep? Kunt u daarover extra uitleg en duiding geven, minister?
Ik kom nog even tussen namens onze fractie. We hebben inderdaad, collega’s, die problematiek vorig jaar uitgebreid besproken in twee hoorzittingen. De cijfers tonen aan dat het aantal langdurig zieken stijgt, ook in het onderwijs. Uit een recent jaarverslag van AGODI blijkt nog dat het aantal onderwijspersoneelsleden dat een beroep doet op langdurig verlof voor verminderde prestaties met 13 procent steeg ten opzichte van het voorgaande schooljaar. En in die besprekingen kwam heel duidelijk naar voren dat er meer flexibiliteit zou moeten zijn. Langdurig zieke leerkrachten kunnen vandaag enkel aan de slag met een instappercentage 50 procent terugkeren, en dat is voor velen te zwaar. Daarom denk ik dat het goed is, minister, dat u met die werkgroep laat onderzoeken hoe we die re-integratie van die langdurig afwezige leerkrachten kunnen versterken, zodat we die schrijnende toestanden kunnen oplossen.
Tegelijkertijd wil ik toch ook nog even onder de aandacht brengen dat we zeker rekening moeten houden met de schoolcontext. Ik herinner mij nog heel goed het luik met de onderwijsstrekkers, die zeiden dat men heel voorzichtig moet zijn, dat het nu al niet simpel is om die personeelspuzzel te leggen, dat men daar dus goed over moet nadenken. Last but not least is er natuurlijk ook het pedagogisch comfort van onze leerlingen. Als zij één vak hebben dat door drie of misschien zelfs vier leerkrachten wordt gegeven, dan is dat natuurlijk ook iets wat we liever niet willen.
Ik wou dat het heel eenvoudig was, want dan was het allang opgelost. Ik denk echter dat we daar de tijd voor moeten nemen. We moeten natuurlijk wel doorwerken, maar we moeten iedereen rond de tafel kunnen krijgen om met een goed plan te komen. Collega Laeremans deed het voorstel om een derde systeem te creëren. Ik denk dat we daar niet op mogen vooruitlopen, dat we echt moeten afwachten wat er in die werkgroep wordt besproken. Ik stel voor dat we ons daar dan nadien met de commissie over buigen. Ik ben ervan overtuigd dat iedereen in deze commissie daar een goede oplossing voor wil vinden.
Minister, ik weet niet of u dat vanbuiten weet, maar over hoeveel personen gaat het eigenlijk? Dan bedoel ik het aantal herstellende leerkrachten die voor minder dan 50 procent graag opnieuw aan de slag zouden willen gaan. Hebben we daar enigszins zicht op? Het is immers niet onbelangrijk om dat te weten.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, ik wil me nog heel even aansluiten met een thematiek die ik ook heb aangehaald in vorige legislaturen, in het kabinet, maar ook in het parlement, en ook bij de vorige keer dat we hierover hebben gesproken, namelijk de werking van Medex. Er zijn artsen die echt hun werk doen, maar er zijn ook artsen waar het toch niet altijd even klantvriendelijk, patiëntvriendelijk verloopt. Ik moet het eigenlijk op die manier uitdrukken. Ik krijg toch nog regelmatig berichten van mensen die echt met vuistdikke dossiers in universitaire ziekenhuizen zitten, bij dokters die toch niet van de minsten zijn, maar waar men echt voor medische raadsels staat. Het onderzoek door de controlearts voor oppensioenstelling gebeurt dan eigenlijk op een weinig doortastende manier. Die roetsjt zo eens door die bundel en velt dan een administratief oordeel. Nogmaals, ik zeg niet dat dat alle artsen zijn, integendeel, maar het komt nog voor, en dat werkt voor die mensen echt heel demotiverend.
Er zijn ook mensen bij waar het nu nog niet lukt, maar die we in de toekomst wel opnieuw kunnen gebruiken en die opnieuw willen worden ingeschakeld. Dat is misschien wel iets dat u bij uw federale collega van Pensioenen kunt aanhalen. Ten eerste gaat het over dat onbeperkt bijverdienen na het pensioen, iets waar u al lang op hamert. Ten tweede gaat het over mensen die op een bepaald moment uitvallen, die dan op pensioen worden gesteld, maar toch opnieuw willen worden ingeschakeld, bijvoorbeeld nu op deze manier. Dat moet men opnieuw mogelijk maken, want dat is weer iemand extra die terugkomt. Collega’s, laten we eerlijk zijn: als we iemand uit een dergelijk stelsel, uit pensioen opnieuw kunnen inschakelen, waarom niet? Dat is een extra thema dat ik hier toch nog wou inbrengen, naar aanleiding van zaken die ik in het verleden ook heb gebracht.
Minister Weyts heeft het woord.
Er was de vraag naar specifieke cijfers. Die heb ik nu alleszins niet bij de hand. Mijn excuses ook omdat ik nu niet onmiddellijk op alle vragen kan ingaan, eenvoudigweg omdat we met de partners ter zake wel een engagement hebben afgesproken en dat ‘work in progress’ is. Het is natuurlijk moeilijk om jezelf in dezen een timing op te leggen, aangezien je afhankelijk bent van de inbreng en de bereidwilligheid van de partners. Wij hebben wel voor ogen dat we tegen het zomerreces met een plan van aanpak zouden komen, waarbij we zo veel mogelijk van die problematieken willen meenemen. Er werden hier concrete voorbeelden of voorstellen aangehaald. Vandaag is de regeling inderdaad vrij binair. Ik denk dat ik dat ook al heb gezegd. Wanneer je uit ziekte wilt terugkeren, heb je de keuze tussen voor 100 procent of voor 50 procent aan de slag gaan. Dat is heel beperkend. Laten we die mogelijkheden verruimen, ook op andere locaties en met een andere invulling.
Soms kan dat zijn dat je opnieuw aan de slag kunt, maar meer nabij, dus niet zo nodig op de school van voorheen, maar misschien op een andere locatie. Ook wat betreft de taakinvulling moet er toch wat creativiteit aan de dag worden gelegd. Ik denk dat er altijd een winstmogelijkheid in zit. Heel de problematiek is natuurlijk verweven met federale bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Je hebt ook heel de regeling rond ziektevergoeding. Voor ons is het natuurlijk zo dat we in velerlei gevallen de uren die wij voorzien hebben voor leraars, meestal op verschillende locaties, zelfs niet meer ingevuld krijgen, hoewel die middelen wel voorzien zijn. Elk uur dat we ingevuld kunnen krijgen door mensen uit de betrokken doelgroep, is een bonus voor de betrokken persoon. Dat faciliteert ongetwijfeld ook de re-integratie bij een terugkeer uit ziekte en is voor ons onderwijs ook altijd een uur gewonnen, zeker gelet op het lerarentekort.
De heer Laeremans heeft het woord.
Minister, dank u voor uw bijkomende antwoord. Dank u, collega's, om aan te sluiten. Ik denk dat we over alle partijen heen in dezelfde richting denken.
Minister, ik heb genoteerd dat u tegen het zomerreces zou willen landen. Ik hoop dat u dat even goed kunt als met de cao die u daarstraks hebt voorgesteld, waar toch ook heel wat uit de brand is gesleept dankzij financiële middelen van de Vlaamse overheid, natuurlijk. De mogelijkheid dat leerkrachten, als ze dan toch maar aan een beperkt aantal uren opnieuw kunnen starten, dat desnoods kunnen in een andere school in de buurt, lijkt mij heel logisch. Je ziet nu tal van vervangingsopdrachten waar men niemand voor vindt. Als zo iemand dan toch eens een paar uren zou kunnen lesgeven tijdens een trimester, zou dat al zeker de frustratie van die personen omdat ze thuis niets zitten te doen, verhelpen. Dat zou al veel helpen. Het zou ook financieel helpen, want zij zitten vaak in moeilijke situaties. Ik ben er echt voorstander van dat men breder kijkt dan alleen maar naar de vastgeroeste uren die men heeft en dat alleen maar zo een oplossing zou kunnen. Ik hoop dus dat jullie flexibel genoeg zijn om oplossingen te bieden, want veel mensen hebben daar echt wel behoefte aan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.