Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Dat we in de vierde golf zitten, moet ik nu niet nog eens herhalen – mijn vraag begon zo. Wegens de zorgwekkende situatie, de grote toevloed aan patiënten in de ziekenhuizen en de druk op het personeel in de zorg en het onderwijs, werd tot strengere maatregelen beslist, onder meer met betrekking tot telewerk, het dragen van mondmaskers, het organiseren van evenementen. Omdat er op de scholen veel besmettingen worden gedetecteerd, werden ook daar een aantal strengere regels ingevoerd en is er ook beslist dat de leerlingen de facto tijdens de laatste week voor de normale kerstvakantie niet aanwezig moeten zijn.
Via maatregelen moet de druk op de zorgsector worden verlicht. Daarnaast moet de impact op het welzijn worden afgewogen en wordt ernaar gestreefd om de scholen zo veel mogelijk open te houden en ervoor te zorgen dat de economie niet wordt stilgelegd. Dat vergt inspanningen van iedereen en vele mensen zijn zeker bereid om die te doen. Dat is iets dat we heel vaak niet horen.
Daarentegen is er ook heel wat protest. Zo hebben we dit weekend, maar ook het weekend voordien, opnieuw een coronabetoging gezien in Brussel. Over de maatregelen tekent zich meer en meer een polarisering af, dermate zelfs dat het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD) hiervoor al waarschuwde.
Minister, ik ben daar toch wel heel erg bezorgd over. Als politica denk ik dat iedereen ook de hand in eigen boezem moet steken, als adviezen van experten op voorhand uitlekken, als iedereen al op voorhand standpunten inneemt, als er zaken op sociale media worden gelost vooraleer ze beslist worden. Als men er dan nadien ook niet in slaagt om eendrachtig over de genomen maatregelen te communiceren en ze te verdedigen, dan moet men natuurlijk niet erg verwonderd zijn dat het draagvlak bij de bevolking ook vermindert.
Sommige mensen – en ik zie dat heel breed – en zelfs politici lijken soms te vergeten dat het virus de vijand is, en niets anders. Het zijn niet de mensen die wel of niet gevaccineerd zijn die de vijand zijn. Het zijn niet de mensen die de maatregelen niet volgen die de vijand zijn. Het zijn niet de politieke partijen met een ander standpunt die de vijand zijn. We hebben allemaal maar één gemeenschappelijke vijand, en dat is het virus.
Maatregelen die telkenmale worden genomen worden afgestemd op de situatie van het moment. En omdat dat telkens heel wat onzekerheid en onduidelijkheid met zich meebrengt, gaan er meer en meer stemmen op – ook mijn partij heeft daarover een duidelijke stellingname – om te werken met een coronabarometer. Zo zouden er, vanaf het moment dat er zich een bepaalde besmettingssituatie voordoet, vooraf aangekondigde maatregelen van kracht worden.
Vaccineren blijft nog altijd een heel belangrijk middel in de strijd tegen het virus. In Vlaanderen is ruim 90 procent van de volwassenen gevaccineerd, maar er zijn in sommige regio’s op dat vlak zeker nog winsten te boeken. Vanuit onze partij deden we ook al het voorstel om werk te maken van een vaccinatieplicht. Ik heb er daarstraks ook al naar verwezen.
Minister, worden er vanuit Vlaanderen acties gepland om een duidelijke communicatie te doen naar de bevolking en de motivatie tot het naleven van de maatregelen hoog te houden?
Hoe worden er bijkomende inspanningen geleverd om het draagvlak bij de bevolking hoog te houden of opnieuw te laten toenemen? Er zijn heus wel heel veel mensen die nog altijd bereid zijn om zich aan maatregelen te houden. Die begrijpen dat de situatie moeilijk is, dat de besmettingen om de hoek loeren, en dat de druk op de zorg nog altijd onaanvaardbaar hoog is. Maar we horen ze vaak niet, en ze stellen zich vaak ook vragen over het niet eenduidig communiceren van maatregelen. Hoe kunnen we daar toch nog een aantal inspanningen voor doen?
Hoe kan wetenschappelijke kennis meer worden gedeeld? Zo zijn mensen op de hoogte. We hadden het daarstraks in het kader van een andere vraag over berichten die niet altijd stroken met de waarheid. Hoe kunnen we hier de wetenschappelijke inzichten toch op een goede manier delen?
Hoe staat u tegenover het uitwerken van een coronabarometer?
Hoe wordt er bijkomend ingezet op het aanmoedigen van mensen om zich toch te laten vaccineren? We zijn volop bezig met die boosters, we hadden het daarstraks over de vaccinatie van kinderen. We hebben het over de verplichte vaccinatie van zorgpersoneel, of van alle volwassenen. Maar er is nog een segment, ook bij de volwassenen, dat zich nog altijd niet heeft laten vaccineren. Ook daar is iedereen die we over de streep trekken, een overwinning.
Minister Beke heeft het woord.
Vanuit Vlaanderen plannen we een publiekscommunicatie en een campagne rond de vaccinatie. De vaccinatie is en blijft uiteraard de meest belangrijke maatregel in onze strijd tegen de pandemie.
Concreet zullen we de communicatie-initiatieven focussen op de boosterprik en op de vaccinatie van de kinderen. We hebben het daar al uitgebreid over gehad. We trekken in die campagne voluit de kaart van bewustmaken en overtuigen. Tegelijk loopt federaal een campagne over de naleving van de zogenaamde ‘niet-farmacologische maatregelen’. Vlaanderen zal die campagne niet parallel voeren.
Naast de federale campagne blijft er een belangrijke taak weggelegd voor de lokale besturen, die hun bevolking het beste kennen, om te werken aan de bewustmaking. De maatregelen kunnen vertalen naar de lokale situatie, is belangrijk voor het begrip en vervolgens de adaptatie ervan.
Maar ook, en misschien vooral, is het binnen het centrale beleid noodzakelijk om bij de beslissingen meer met een reeks motivationele elementen rekening te houden. Het gaat dan onder meer over het kiezen voor eenvoudige, transparante en begrijpbare maatregelen, ook wanneer dat voor sommige deelgroepen misschien een klein beetje ‘overshooting’ lijkt.
Ook het vermijden van het nu als jojo aangevoelde beleid is een centraal aandachtspunt. Door het gebruik van epidemiologische data in plaats van kalendermomenten om het einde van bepaalde maatregelen te bepalen, geef je de bevolking meer houvast.
Het in het vooruitzicht stellen van een bepaalde kalenderdatum als einddatum voor een maatregel, zonder op voorhand zeker te weten of op dat voorspelde moment de epidemiologische situatie daadwerkelijk is zoals ze een paar weken voordien voorspeld wordt, geeft onzekerheid, zeker als de belofte voor versoepelingen niet kan worden waargemaakt.
De vraag hoe wetenschappelijke kennis meer gedeeld kan worden, kan ik niet zo goed plaatsen, omdat heel veel van de snel evolutieve medische wetenschap afhangt en heel veel heel snel openbaar is. Dat is veel meer het geval dan voor andere aandoeningen en specifiek infectieziekten.
Zowel vanuit diverse belangrijke medische tijdschriften als via de websites van grote volksgezondheidsorganisaties, zoals het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC), de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), het Amerikaanse Centrum voor ziektecontrole en Preventie (US-CDC) en Public Health England, is er veel informatie heel snel open en publiek beschikbaar.
Ik ben gewonnen voor het opnieuw uitwerken van een barometer. Dat is mijn persoonlijke mening. Een dergelijk instrument kan ons helpen. Er is daarover een voorstel geweest, maar er werd toen weinig draagvlak voor gevonden.
Een barometer kan op basis van een aantal epidemiologische indicatoren de mate van strengheid van contactbeperkende maatregelen – gaande van maskerdracht over het beperken van de grootte van evenementen tot andere maatregelen – aangeven. Het geeft meer houvast aan de bevolking over wanneer maatregelen versoepeld of verstrengd worden, en over de link tussen infectiedruk, zorgdruk en maatregelen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Ik dank u, minister. Ik onderschrijf heel sterk wat u allemaal zegt, en eigenlijk ligt dat in de lijn van wat ik in de inleiding van mijn vraag heb gezegd, namelijk dat er veel te weinig duidelijkheid is geweest voor de bevolking in de voorbije weken. Er moet bij beslissingen meer rekening gehouden worden met motivationele maatregelen, met eenvoudige maatregelen en richtlijnen waarvan de bevolking weet waarom, zelfs al zijn ze soms iets minder genuanceerd. Het is belangrijk dat mensen heel duidelijk weten waar ze aan toe zijn. Daarom kan ik er akkoord mee gaan dat u zegt dat we bij de beoordeling van de termijn van bepaalde maatregelen veel meer moeten kijken naar de epidemiologische situatie dan naar de datum. Dat moet continu gemonitord worden. Dan weten mensen ook waarom en waar er naartoe wordt gewerkt. Je komt bijna in de buurt van de barometer als je de epidemiologische situatie monitort om daaraan maatregelen te koppelen. Die situatie heb je niet altijd in de hand als er nieuwe varianten komen. Daar worden we nu ook mee geconfronteerd.
Ik heb die vraag gesteld, collega’s, omdat je zo voelt in je contacten – en dat zal bij ieder van jullie evengoed het geval zijn – dat het draagvlak voor maatregelen bij de mensen verdwijnt. Dat komt ook omdat er de voorbije weken verschillende keren andere maatregelen zijn genomen en er daarover niet eenduidig is gecommuniceerd. Mensen wijzen echt met de vinger naar politici, waaronder ik. Ik heb daar totaal geen probleem mee, hoewel we als eenvoudige parlementsleden niet in de stoel zitten om mee te beslissen en ik er veel begrip voor heb dat het niet eenvoudig is om te beslissen. Maar we worden daarvoor zelfs mee met de vinger gewezen.
Ik ben zelfs beschaamd om ook politica te zijn, omdat van ons, van alle politici, verwacht wordt dat we gewoon eendrachtig, samen beleid voeren en de strijd aangaan tegen die pandemie en daarvoor de maatregelen nemen die nodig zijn.
Ik heb geen verdere vragen.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Ik onderschrijf natuurlijk ook wat mevrouw Schryvers zegt wat betreft de eendrachtigheid en de duidelijkheid. Het is inderdaad een beetje een ‘zootje’ geweest. Ik denk dat men daar lessen uit moet trekken.
Ik denk dat de coronabarometer wel een goede zaak zou kunnen zijn. Hoe die er juist moet uitzien, staat natuurlijk vrij ter discussie, maar hij kan wel een richtlijn zijn. Natuurlijk moet men met heel wat factoren rekening houden. Dat maakt het natuurlijk niet evident. Maar zo’n barometer zou een basis kunnen vormen en een houvast kunnen zijn wat betreft het delen van wetenschappelijke kennis. Ik merk dat dat nu eigenlijk hoofdzakelijk gebeurt via tv-kanalen, via het nieuws. Maar we moeten er ons wel bewust van zijn dat heel wat mensen dit niet volgen. Ik denk dat we ook veel meer moeten inzetten op andere kanalen. We zien dat antivaxers hoofdzakelijk sociale media gebruiken. Ik merk dat mensen vaak veel meer geloven wat er op die sociale media staat dan ergens anders. Ik denk dus dat we, door ook op die manier te werken, misschien een deel van die mensen kunnen bereiken.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Dank u wel, collega Schryvers, om dit onderwerp te agenderen. Ik denk dat we allemaal die bezorgdheid delen, dat iedereen aanvoelt hoe moeilijk het is. Een paar dingen wil ik wel nog onderstrepen, ten eerste betreffende die coronabarometer. Aan de ene kant verwondert het mij en aan de andere kant is het een goede zaak dat we het er allemaal over eens zijn. Die barometer lag inderdaad een jaar geleden ook al op tafel, dat voorstel werd toen ook al geopperd door bijvoorbeeld Maarten Vansteenkiste. Nu pas schieten we daar opnieuw mee in gang. Dat moet ons toch wel doen reflecteren. Ik ga, voor alle duidelijkheid, van deze vraag geen momentum maken om over politici te praten of over verantwoordelijken. Ik denk dat het een collectieve verantwoordelijkheid is dat die barometer er op dit moment niet is en dat we daar echt versneld mee aan de slag moeten.
Mijn tweede punt sluit aan bij wat collega Saeys zegt: de impact van sociale media is natuurlijk gigantisch. Wij moeten ons als overheid dus veel actiever op dat terrein begeven en daar ook veel actiever mee experimenteren. Wat werkt er wel en wat werkt er niet? Op welke manier doen we dat? Ik weet dat er al zaken gebeurd zijn, u zult me niet horen zeggen dat dat niet zo is. Maar we moeten toch vaststellen dat we niet in dat sneltempo meekunnen op dit moment.
Een derde punt is een evenwaardige inspanning van iedere groep, van iedere sector in de samenleving. Ik ervaar dat het Overlegcomité en de voorbereiding daarop een soort wedstrijd wordt tussen allerlei belangengroepen en doelgroepen, die tegenover elkaar afgemeten worden. Dat kunnen we nu missen als kiespijn. We moeten daar zelf ook keuzes in maken. Bij de uitwerking van zo’n barometer moet er volgens mij een evenwichtige spreiding zijn van de inspanningen.
Ik wil nog een laatste punt vermelden, maar zoals beloofd niet om er een politieke strijd van te maken. Ik denk evenwel dat mensen rekenen op ons om een proactiever beleid te voeren. Wat bijvoorbeeld ventilatie betreft, moeten we echt versnellen en zorgen dat dat tegen nieuwjaar of tegen het voorjaar opgelost is. We hebben nu weer weinig tijd. Dat zal morgen duidelijk worden. Maar we kunnen toch niet blijven zeggen dat we nog maar twee jaar in de crisis zitten en dat het dus allemaal niet haalbaar was om een aantal dingen waar te maken, bijvoorbeeld op het vlak van ventilatie en luchtzuivering. Ik denk dat we nu, met alle hens aan dek, concreet een aantal zaken in de praktijk moeten uitrollen.
Ik wil zelf ook nog even tussenkomen. Collega’s, minister, ik heb niet echt een vraag, maar ik wil toch wel stellen dat het ons natuurlijk niet verwondert dat het draagvlak bij de bevolking aan het afnemen is. We zien dagelijks dat experts verschillende meningen hebben, dat politici verschillende meningen hebben, dat er maatregelen genomen worden waar geen enkele logica achter zit. Ik denk dat iedereen er wel voorbeelden van kent. Inderdaad, collega’s, en in het bijzonder collega Schryvers, ik denk aan de manier waarop naar een Overlegcomité wordt gegaan, waarbij er de dag voordien of twee dagen voordien al een opbod is. Niet alleen een opbod van belangengroepen, collega Vaneeckhout, maar ook van journalisten, van de media zelf, onder elkaar. Ze lanceren zaken waarover nog niet beslist werd, waardoor er bij de bevolking verwarring ontstaat.
Ik denk trouwens, collega’s, dat veel burgers – we kunnen hen niets kwalijk nemen, er wordt trouwens altijd te veel aandacht besteed aan die antivaxers – niet meer kunnen volgen en de tv uitzetten als het over corona of covid gaat, die het woord niet meer kunnen horen. Natuurlijk brokkelt het draagvlak af. We hebben daar vorige week nog een perfect voorbeeld van gezien. Er werd toegegeven dat de beslissing een politiek compromis was. Zo mochten de scholen openblijven maar in ruil daarvoor kwam er een mondmaskerplicht voor 6-plussers en kwam er een afkoelingsweek. Dat zijn allemaal beslissingen waar de gewone burger, die altijd zijn plicht gedaan heeft, die zich massaal heeft laten vaccineren, van denkt: welke politieke spelletjes zijn ze daar aan het spelen?
Dan is het logisch dat het draagvlak wegvalt. Dat is een vaststelling die we allemaal maken, dus ook de burger, en terecht, zou ik zeggen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, in de eerste etappes van het coronavirus maakte ik – u kunt me dat niet verwijten als ex-leerkracht – puntsgewijs samenvattingen van de Overlegcomités en persconferenties. Die werden vlot gedeeld en waren vrij duidelijk. Er stond in wat en hoe.
Als mensen ons vandaag vragen of ze met twaalf volwassenen en vier kinderen onder de 12 jaar kerst mogen vieren in een B&B die ze speciaal afhuren. We zouden de quiz hier eens moeten organiseren. Ik zie de heer Vaneeckhout al in zijn haar krabben. Wat is het antwoord?
We hebben eerst een persconferentie, dan een KB, en daarnaast allerlei persartikels. Op 3 december was er een Overlegcomité, op 4 december een KB en op 7 december om 18:30 uur krijgen we 59 pagina’s FAQ’s vol tekst hoe dat moet worden geïnterpreteerd. We moeten daar eerlijk in zijn, de mensen hebben dat gewoon opgegeven, waaraan en waaraf.
Op dat vlak moeten we duidelijkheid creëren, maar ook opletten wat er wordt verteld. Heel concreet: onderwijs was de grote motor, onderwijs is nog altijd open, de besmettingen dalen, de opnames dalen en het aantal klassen in quarantaine daalt van 87 naar 41. Ook dat zien mensen, en dat is ook niet wat het draagvlak verhoogt. Inderdaad, ik treed de collega’s bij, dat de media niet altijd een informerende rol spelen. Ze hebben het over percentages, procentpunten, stijgingen, verdubbelingen en statistisch cijfergegoochel. Experten weten het af en toe ook niet goed.
Morgen hebben we een hoorzitting over de omikronvariant. Dat lijkt me een interessant en zinvol gegeven. Maar we moeten soms toegeven dat we het niet weten, dus moeten we voorzichtig zijn, dat is juist.
Minister Beke heeft het woord.
Ik heb daar weinig op te antwoorden. Het waren eerder bedenkingen dan vragen. Ik heb er eigenlijk niets aan toe te voegen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, we zitten nu al twee jaar in de coronapandemie en we zijn er nog niet uit. We zitten nog volop in de vierde golf, gelukkig nemen de cijfers af, maar ze zijn nog altijd veel te hoog. We moeten heel voorzichtig blijven.
Ik denk dat we echt allemaal samen moeten zorgen dat dat draagvlak er blijft bij de mensen en dat dat maar kan door coherente maatregelen te nemen: niet een opbod tegen elkaar en al die sectoren tegenover elkaar, zo van ‘maar het is niet bij ons, het is niet bij ons, wij kunnen veilig zus en zo’. Het is iets waar iedereen door getroffen wordt en getroffen kan worden. Laat ons dat nu alstublieft de volgende keer proberen. Bij elk Overlegcomité, collega’s, hoop ik weer dat ze het enkele weken geleden toch wel goed begrepen hebben dat het niet zo ingewikkeld moest en dat het coherenter en duidelijker moest. En telkens heb ik nadien gedacht: neen, dus toch niet, het is mogelijk nog erger. Volgende week is er opnieuw een Overlegcomité. Hopelijk wordt het dan ook echt de goede keer, met een aantal heel duidelijke maatregelen waarvoor we kunnen werken aan een draagvlak. Op korte termijn hoop ik dat we werk kunnen maken van die coronabarometer.
Ik heb nog één zaak. Ik was het in mijn repliek vergeten, maar collega Saeys had helemaal gelijk dat ze erop terugkwam. Minister, in mijn derde vraag naar het delen van wetenschappelijke inzichten doelde ik inderdaad op die sociale media. Wetenschappelijke inzichten evolueren continu. Je zet de televisie aan en je ziet al de programma’s, je doet de krant open en je leest erover. Dat is waar, dat is zeker waar. Het is zelfs zo erg dat mensen erin verdrinken. Ik denk dan dat we als overheid ook een rol kunnen hebben om te zeggen: ‘heel kort samenvattend, dat en dat en dat zijn momenteel de wetenschappelijke inzichten’. Misschien kunnen we die ook delen op andere manieren, zoals dat ook gebeurt met het nieuws dat dan niet altijd correct is tegenover de wetenschappelijke inzichten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.