Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, deze vraag om uitleg dateert van 1 december, ondertussen veertien dagen geleden. Die vraag was ingegeven door het Overlegcomité van vrijdag 26 november, niet het laatste Overlegcomité dus, maar dat daarvoor. Toen werden er strengere regels bepaald om de coronasituatie te keren. Ook aan de ministers van Onderwijs werd gevraagd om nieuwe maatregelen in overweging te nemen.
Dat is ook gebeurd. De Vlaamse minister van Onderwijs pleegde overleg met de onderwijsministers van de andere gemeenschappen en met de sociale partners. Vanaf maandag 29 november – drie dagen na dat Overlegcomité dus – golden al een aantal verstrengingen in het onderwijs, waaronder het scheiden van klasgroepen, om de zogenaamde klasbubbels maximaal te respecteren.
Dat gebeurde wel in het onderwijs, maar ik stelde vast dat hetzelfde niet gebeurde in de buitenschoolse – voorschoolse en naschoolse – opvang. We kwamen dan eigenlijk tot een wat bizarre situatie: in scholen deden leerkrachten, directies en personeel alles om die klasgroepen gescheiden te houden, zowel in de klas als op andere momenten, bijvoorbeeld in de refter. Van zeven uur tot halfnegen zaten al die klasbubbels – en in mijn gemeente zelfs schoolbubbels – allemaal door elkaar in een ruimte. Van halfnegen tot halfvier werd er gepoogd om al die bubbels uit elkaar te houden. Van halfvier tot halfzeven gingen al die klasbubbels en al die schoolbubbels terug in de grote blender van de buitenschoolse kinderopvang. Dat was natuurlijk een toch wat eigenaardig gegeven, minister. Ik denk dat we dat allemaal moeten toegeven. Scholen moesten al die moeite doen om dat rond te krijgen, wat in sommige gevallen niet mogelijk was, bijvoorbeeld wegens het aantal mensen in quarantaine, waardoor beslist werd om bepaalde klassen thuis te zetten. Maar in de voor- en naschoolse opvang werden niet alleen klassen maar ook scholen gemengd.
En dat vind ik toch wel opvallend. Op 1 december was mijn vraag: acht u het noodzakelijk om nieuwe richtlijnen uit te vaardigen in verband met de buitenschoolse opvang om maximaal schoolbubbels – en als het kan klasbubbels – te respecteren? We hebben dat in de eerste golf gedaan. De opvang werd op de school georganiseerd om minstens de scholen, de lagere scholen, al niet allemaal door elkaar te mengen. Onderwijs heeft geschakeld in drie dagen. Ik heb gezien dat die schakeling niet gebeurd is in de opvang.
Bent u bereid om de opvangdienst te ondersteunen zoals in de vorige golf is gebeurd om de opvang te voorzien op de scholen zelf?
Minister Beke heeft het woord.
Collega, op 29 november informeerde Opgroeien in zijn nieuwsbrief voor de kinderopvangsector over de aangepaste richtlijnen in het draaiboek met betrekking tot de groepsindeling. Daarin zijn drie principes meegegeven die de opvang toepast naargelang de eigen context het toelaat. De opvang maakt op die basis dan zelf een risico-inschatting en bekijkt voor de eigen situatie wat er praktisch mogelijk is.
Ik gaf in mijn antwoord op de vorige vragen al mee welke principes dit zijn, en hoe daarmee om te gaan.
Afhankelijk van de beslissingen van het volgende Overlegcomité zullen deze maatregelen herbekeken worden, aangepast in de draaiboeken en een communicatie opgestart worden.
In overleg met minister Somers en minister Weyts is er een gezamenlijke communicatie gebeurd over de week van 20 december. De organisatie van noodopvang is heel duidelijk een gedeelde verantwoordelijkheid van Onderwijs, lokale overheden en Welzijn. We vragen aan ieder het haalbare te doen binnen deze gedeelde verantwoordelijkheid.
De communicatie naar de buitenschoolse opvang kunt u ook terugvinden op de website van Opgroeien.
Er is een plan ontwikkeld voor noodopvang tijdens de schooluren. De basisscholen brengen de noden in kaart van gezinnen die onmogelijk zelf voor opvang kunnen zorgen. In lokale samenspraak tussen de scholen, het lokaal bestuur en welzijnsvoorzieningen wordt dan afgesproken, wie en hoe voor deze noodopvang kan instaan.
We voorzien specifieke middelen voor lokale besturen om de noodopvang waar nodig te organiseren.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Mijn vraag ging niet over de afkoelingsweek. Mijn vraag ging over het Overlegcomité van 26 november waarbij het onderwijs op 29 november de klasbubbels is gaan scheiden. Ik zal mijn vraag pertinenter formuleren. Hoe komt het dat tussen 29 november en vandaag in de buitenschoolse opvang ook niet is overgegaan tot het minstens respecteren van de schoolbubbels? Dat is niet gebeurd.
In het voorbeeld dat ik daarnet gaf, zijn de klasbubbels die elke school apart maximaal organiseert, voor school tussen zeven en halfnegen en na school tussen halfvier en halfzeven gemengd. Niet alleen de klasbubbels maar ook de schoolbubbels kwamen bij elkaar. Natuurlijk, vanaf een kwartier viruscirculatie is er besmetting. In de buitenschoolse opvang zijn het meerdere uren. Sommige kinderen zijn bijna even lang in de opvang als op school. Wordt de inspanning van de school om de klasbubbels te respecteren dan niet tenietgedaan in de voor- en naschoolse opvang? Hoe komt het dat dit niet is doorgevoerd na 29 november in die opvang?
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, een van de problemen bij de afkoelingsweek is dat momenteel een groot personeelstekort bestaat in de buitenschoolse kinderopvang. De druk op de opvang zou in die week wel eens heel groot kunnen zijn. Hebt u zicht op het personeelstekort? Wat is de uitval van mensen in de buitenschoolse opvang?
Hoeveel mensen zijn er momenteel werkonbekwaam of in quarantaine?
En ten tweede: hoeveel vacatures staan er open in de buitenschoolse opvang?
Minister Beke heeft het woord.
Die cijfers heb ik hier niet bij de hand. Die moeten we opvragen, daar kan ik nu niet op antwoorden.
U mag die schriftelijk doorsturen naar mij.
Er is hier gesproken over het Overlegcomité van eind november. Ondertussen zijn er al verschillende bijstellingen gebeurd. We proberen zo veel mogelijk buiten te organiseren.
We hebben ook vermeld hoe moeilijk de situatie is in de buitenschoolse opvang. Maar iedereen doet daar wat mogelijk is. Lokaal werd het naar goed vermogen georganiseerd. Dat was ook juist toen de besmettingen in de top zaten. De sector sloot niet. In het onderwijs heeft men wel vele klassen gesloten. Die parallel is dus niet helemaal te trekken. Ik denk dat er in de scholen sneller maatregelen genomen zijn wegens de redenen die de hunne zijn om hele klassen naar huis te sturen. In de kinderopvang heeft men geprobeerd om die zo veel mogelijk verder open te houden.
Ik wil toch nog eens benadrukken dat iedereen, onderwijs, lokale besturen en kinderopvanginitiatieven, samen zoekt naar oplossingen. Ik heb het schrijven van de koepels gezien. We hebben dat ook besproken binnen de Vlaamse Regering. Er werd gezegd dat het voor hen vakantie was en dat ze hun vingers daarvan af gingen houden. Het is géén vakantie, zo is het niet beslist op het Overlegcomité. Samen met de buitenschoolse kinderopvang en de lokale besturen hebben ook de onderwijsactoren in het veld mee de verantwoordelijkheid om die noodopvang te organiseren.
De heer Daniëls heeft het woord.
Het klopt inderdaad. Mijn vraag staat nu geagendeerd, maar ik zal het dan anders formuleren. Mijn vraag is dan – ik hoop dat het niet meer moet gebeuren, maar de kans bestaat – dat, als er bij een volgende golf toch wordt beslist dat er klasbubbels moeten zijn, er dan ook in de voor- en naschoolse opvang wordt geschakeld om minstens schoolbubbels te organiseren voor de opvang. Ik denk dat dat er logisch aan gekoppeld moet zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.