Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
Dankzij de financiële steun uit het relanceplan kunnen lokale besturen extra investeringen doen om onder andere het economische en maatschappelijke weefsel in Vlaanderen te herstellen en te versterken. Daarbij is het van belang oog te hebben voor lokale ondernemingen en kmo’s en hen te betrekken bij de uitvoering van de relance. Dat creëert immers een win-winsituatie: lokale kmo’s gaan erop vooruit en het economisch weefsel van de gemeente wordt versterkt.
Lokale besturen en kmo’s hebben er dus alle belang bij om elkaar te vinden. Het is daarbij uiteraard van belang om de administratieve drempels voor kmo’s zo laag mogelijk te houden. Administratieve lasten zijn vaak nog een spelbreker voor kmo’s. Uit een enquête van UNIZO blijkt bijvoorbeeld dat wel wat kmo’s, zo’n 13 procent, niet meedingen bij overheidsopdrachten wegens de administratieve lasten.
Een manier om die lasten bij overheidsopdrachten te verkleinen, heeft men bijvoorbeeld in de provincie Oost-Vlaanderen gevonden. Zopas werd er bekend dat de provincie Oost-Vlaanderen in samenwerking met UNIZO Oost-Vlaanderen en Interwaas met een online platform start, Regioleverancier.be, waar Oost-Vlaamse kmo’s de kans krijgen om zich voortaan met enkele muisklikken kandidaat te stellen voor overheidsopdrachten. Op het platform kunnen Oost-Vlaamse steden, gemeenten en andere semipublieke of publieke organisaties overheidsopdrachten met een beperkte offerteaanvraag, tot 139.000 euro exclusief btw, publiceren. Lokale ondernemingen kunnen zich op een heel eenvoudige manier kenbaar maken als potentiële leveranciers. De aangemelde bedrijven krijgen dan automatisch een mail als een overheidsinstantie een relevante opdracht voor hen heeft.
Uiteraard zijn overheidsopdrachten niet het enige aspect waar ondernemers administratieve lasten ervaren. In april 2021 hadden we het in de commissie al over de operatie van vermindering van administratieve lasten binnen het domein Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI). Minister, u gaf toen aan dat voor EWI qua administratieve vereenvoudiging de grootste uitdaging het verder digitaliseren en integreren van de procedure ‘starten, exploiteren en sluiten van een bedrijf’ is, in samenwerking met andere bevoegde entiteiten.
Hoe staat u tegenover dit initiatief van de provincie Oost-Vlaanderen? Hebt u er weet van of andere provincies iets gelijkaardigs van plan zijn of al iets gelijkaardigs doen? Is er een mogelijkheid om zo’n platform uit te rollen voor heel Vlaanderen, uiteraard in overleg met de minister-president? Welke initiatieven zult u nog nemen om kmo’s gemakkelijker naar overheidsopdrachten te leiden? Zal er bijvoorbeeld een informatiecampagne komen voor kmo’s? Ziet u de voorgenoemde uitdagingen nog steeds als de grootste uitdagingen qua administratieve vereenvoudiging binnen EWI? Hoever staat het wat die uitdagingen betreft? Kunt u een stand van zaken geven? Zijn er in de tussentijd nog uitdagingen bij gekomen?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Vanryckeghem, dank u wel. Collega De Vreese stelde vorig jaar een beetje een gelijkaardige vraag over zo’n platform in Limburg. Ik kan dus de voor mij belangrijkste punten enigszins hernemen. Het is positief dat er een matching is, waarbij geïnteresseerde ondernemingen op een efficiënte manier in contact worden gebracht met openbare besturen die overheidsopdrachten plaatsen. Zeker doordat de initiatiefnemers zich expliciet richten op die procedures waarvoor geen bekendmaking vereist is, dus hoofdzakelijk de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking, met een geraamd bedrag lager dan 139.000 euro exclusief btw, mag worden verwacht dat er een groot bereik zal zijn bij lokale kmo’s en dat de meerwaarde voor de aanbestedende overheid groot is.
Het openbaar bestuur kan via het platform geschikte uitvoerders vinden, en lokale kmo’s krijgen inzicht in welke overheidsopdrachten er openstaan. Het is dus een win-winsituatie. Anderzijds is de correcte naleving van de wetgeving inzake overheidsopdrachten ook belangrijk. Ik vind het dus positief dat de initiatiefnemers daar voldoende voorzichtig in zijn en zich beperken tot overheidsopdrachten met een geraamde waarde lager dan de bekendmakingsdrempel via ‘e-notification’ van 139.000 euro, exclusief btw. Ze blijven dus ook uit het vaarwater van projecten die binnen de Europese bekendmakingsverplichting worden gegund.
Moeten we dit uitrollen in andere provincies? Het is zeker de doelstelling van zowel de Europese Commissie als de Vlaamse overheid om meer kmo’s te laten participeren aan overheidsopdrachten. Ik ben in die zin dus een voorstander van dergelijke initiatieven. Wel wil ik voor enige voorzichtigheid pleiten als het gaat om het creëren van te veel naast elkaar staande platformen. Dat zou enkel versnippering in de hand werken, en levert dan voor onze kmo’s vanzelfsprekend ook geen meerwaarde meer op, integendeel. Er zijn natuurlijk ook een aantal private bedrijven actief die zich specialiseren in het bekendmaken van overheidsopdrachten bij ondernemers. Initiatieven op provinciaal niveau lijken mij daarom het zinvolst: zuiver privaat, zoals in Limburg, of met betrokkenheid van de lokale besturen zelf, zoals in Oost-Vlaanderen. Nog een bijkomend, overkoepelend Vlaams platform lijkt mij een beetje dubbelop. Dat zou ook gevoelig kunnen zijn, aangezien het gewicht dat Vlaamse overheid zelf vertegenwoordigt aan de aankoopzijde zeer groot is.
Collega Jambon is, zoals u in uw vraag ook aangeeft, binnen de Vlaamse Regering bevoegd voor Het Facilitair Bedrijf en voor de werking overheidsopdrachten. Het Programma Innovatieve Overheidsopdrachten (PIO), dat onderdeel is van mijn beleidsdomein EWI, onderschrijft volledig de doelstelling om de deelname van kmo’s aan overheidsopdrachten zoveel mogelijk te stimuleren. PIO heeft ook een specifieke aanpak, die een faire competitie aanmoedigt en die de drempels voor jonge en kleine ondernemingen tot de opdrachten zoveel mogelijk verlaagt. De aanpak bestaat uit een vroege communicatie en interactie met de ondernemingen, zodat ze er eigenlijk van bij de start goed in zitten.
Binnen mijn eigen bevoegdheden heb ik het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) ook gevraagd om het thema van aanbestedingen mee te nemen binnen de overlegtafels lokale economie, die plaatsvinden in samenwerking met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG).
In het domein Smart Cities heb ik ook het initiatief genomen om de aanbodzijde, waaronder heel wat Vlaamse bedrijven en kmo’s, te verenigen in een aanbodvereniging Slimme Regio Vlaanderen. Ter zake zitten we in een model van 50/50-financiering. We voorzien in een jaarlijkse subsidie van 300.000 euro voor de komende vier jaar. De vereniging moet zorgen voor een efficiëntere matching tussen de vraagzijde, in dit geval de lokale besturen, en de oplossingen aan de aanbodzijde.
Wat uw laatste vraag betreft: dit is een heel grote uitdaging. Er kan tijdwinst worden geboekt. Er is een luik ‘Vermindering van regeldruk en administratieve vereenvoudiging’ in het Vlaams relanceplan. Dat is in deze commissie ook al aan bod gekomen, naar aanleiding van een vraag van collega Ongena. Vanuit EWI en VLAIO zijn er een aantal vereenvoudigingsopportuniteiten aangereikt in het kader van de eerste vereenvoudigingsagenda, die vorige week op de agenda stond. We werken met VLAIO ook aan de herziening van de regelgeving inzake ambulante handel. Het is mijn ambitie om die achterliggende procedures sterk te vereenvoudigen en VLAIO daarvoor in de eerste helft van 2022 voorstellen te laten uitwerken.
Het e-loket Ondernemers.be heeft enorm aan belang gewonnen, dankzij corona. Alle coronasteunmaatregelen verliepen langs die weg. Onze ondernemers hebben dit dus, noodgedwongen weliswaar, goed leren kennen. Momenteel zitten we aan 11 deelnemende lokale besturen, die met in totaal 78 maatregelen aangesloten zijn. Vorig jaar was dat nog maar 1 lokaal bestuur. Dit evolueert dus gunstig, maar het mag nog wat meer zijn.
Collega Vanryckeghem, ik hoop u ervan te hebben overtuigd dat uw vraag ‘top of mind’ is. Dat is bij u zo, bij VLAIO zo, maar ook bij mezelf zo.
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw bemoedigende antwoorden. We blijven dit dossier opvolgen en hopen dat dit inderdaad zal worden gepromoot, zodat nog meer lokale besturen hierop intekenen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.