Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, Proximus en Fluvius kondigden recent aan dat ze een proefproject willen opstarten om nutskasten van Proximus om te vormen tot laadpunten. Door de uitrol van het glasvezelnetwerk zou er ruimte vrijkomen in de bestaande nutskasten om die bijkomende infrastructuur te voorzien.
Volgens de beide ondernemingen zouden zowat 3500 van de 28.000 nutskasten op een eenvoudige manier kunnen worden omgevormd zonder al te veel grote graafwerken. Op die manier zouden er 7000 bijkomende laadpunten kunnen worden gerealiseerd binnen een periode van anderhalf jaar. Dat zou een belangrijke versnelling kunnen betekenen in de uitrol van laadinfrastructuur over heel Vlaanderen.
Uiteraard is Proximus niet het enige nutsbedrijf met nutskasten op de openbare weg. De piste om bestaande infrastructuur om te vormen tot laadinfrastructuur, verdient dus zeker de nodige aandacht.
Minister, op welke wijze past het proefproject van Proximus en Fluvius binnen het actieplan ‘Clean Power for Transport’? Zal deze bijkomende infrastructuur leiden tot een versnelling van de uitrol van laadinfrastructuur en het aanscherpen van de doelstelling om tegen 2025 35.000 publieke laadpunten voor elektrische wagens te hebben in Vlaanderen? Ziet u ook mogelijkheden voor vergelijkbare projecten met andere nutsbedrijven? Zijn daarover al gesprekken lopende?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel voor uw korte vraag, mevrouw Van Volcem. Ik zal ook een kort antwoord geven. Het proefproject in Mechelen waarvan we recentelijk kennis hebben kunnen nemen, tussen Proximus en Fluvius, zorgt voor extra publiek toegankelijke laadinfrastructuur, en dat juichen we uiteraard zeker toe. U weet dat wij in het kader van het ‘Clean Power for Transport’-plan de ambitie vooropgesteld hebben om tegen 2025 35.000 laadpaalequivalenten te hebben. Dat streefdoel zal gemakkelijker gehaald worden als er tal van initiatieven worden uitgerold, ook al zijn het in eerste instantie proefprojecten. Dat past daar dus zeker in.
Tegelijkertijd kan ik meegeven dat wij vanaf het voorjaar sowieso de generieke uitrol van de laadinfrastructuur plannen. Ons besluit van de Vlaamse Regering is daar recent principieel voor goedgekeurd. Dat betekent dat er straks per regio een chargepointexploitant zal worden aangeduid. Die zal dan overal kunnen gaan kijken waar er nood is aan extra exploitatie voor laadinfrastructuur, en die dan ook zelf gaan exploiteren. In die zin ben ik blij met eender welk privaat initiatief dat mee de publieke laadinfrastructuur faciliteert.
U vraagt ook of er nog vergelijkbare projecten zijn met andere nutsbedrijven. Ik heb al vaker voorstellen gekregen van een aantal instanties. Sommige denken er zelfs aan om laadinfrastructuur te koppelen aan openbare verlichtingspalen. Ik ben gewoon heel tevreden dat heel veel private initiatieven op dit ogenblik lopende zijn en dat iedereen mee intekent op dat verhaal van de laadinfrastructuur, zeker de publiek toegankelijke. Die moet er massaal komen. Dat geeft vertrouwen aan elke persoon die elektrisch wil gaan rijden. En het is sowieso goed voor het klimaat, voor het milieu en uiteraard ook voor de mensen zelf.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Iedereen is wel wat benieuwd naar de nieuwe initiatieven. Iedereen wil eigenlijk ook wel kopiëren. Iedereen wil graag initiatieven van anderen overnemen, omdat de elektrificatie een feit wordt en omdat elke overheid op elke creatieve suggestie die wordt aangereikt, wil inspelen of die wil onderzoeken. Mijn vraag is dus: kan er geen site komen met alle best practices, of met alle creatieve voorstellen of alle mogelijkheden om die 35.000 publieke laadpalen te realiseren? Dan zouden we dat misschien vlugger en met evenveel enthousiasme kunnen uitrollen.
Mevrouw Ryheul heeft het woord.
Minister, als we tegen 2030 met zijn allen elektrisch rijden, moet Vlaanderen zo'n honderdduizend laadpunten tellen. Op zich is de aansluiting op de oude telefonieverdeelkastjes geen slecht idee, maar het is natuurlijk geen alleenzaligmakende oplossing. Het kan een handige aanvulling zijn, maar eerst staat de versnelde uitrol van een fatsoenlijke laadinfrastructuur op de agenda, want vandaag lopen we nog steeds stevig achter op onze buurlanden.
Ik stel me dus de vraag of u reeds overlegd hebt met Fluvius of een grootschalig gebruik van zulke nutskasten als laadpaal geen problemen zou kunnen opleveren op sommige plaatsen.
De heer Bex heeft het woord.
Ik zal het heel kort houden, voorzitter, om te zeggen dat ik denk dat alle beetjes om de weg van de transitie in te zetten en te versterken, maar kunnen helpen. Ik vind dat op zich dus positief.
Ik heb wel – en in die zin is het een aankondiging maar geen verbreding van het debat dat hier nu wordt gevoerd – een vraag ingediend naar aanleiding van een opiniestuk van de Vlaamse bouwmeester, waarin hij waarschuwt om de inplanting van de verschillende laadpunten op een verstandige manier te doen zodat de publieke ruimte niet verrommelt, maar net kwalitatiever wordt. Maar daar zullen we dan volgende week hopelijk wat dieper op kunnen ingaan.
Minister Peeters heeft het woord.
Het is zeker een goede suggestie van mevrouw Van Volcem om alle good practices in kaart te brengen. Daar waar men kan leren van elkaar en waar er aan kennisdeling kan worden gedaan, is dat sowieso een goede zaak. We nemen dat dus zeker mee.
Het besluit van de Vlaamse Regering dat heel recent principieel is goedgekeurd, zorgt voor de volledige uitrol van ‘paal volgt wagen’ maar ook van ‘paal volgt paal’. Per regio zal er een ‘charge point operator’ komen. Hij zal sowieso kijken waar men zoveel mogelijk publieke laadinfrastructuur kan laten plaatsen. Hij doet dat natuurlijk ook op basis van de potentieelkaarten. Die potentieelkaarten, mevrouw Ryheul en mijnheer Bex, zijn opgemaakt in samenspraak met Fluvius, iedereen die bezig is met laadinfrastructuur en uiteraard ook de lokale besturen.
Uiteraard willen we geen verrommeling van onze ruimtelijke ordening, maar willen we een goede verdeling van zoveel mogelijk laadpaalequivalenten, opnieuw conform het principe van ‘paal volgt wagen’. Iedereen die een elektrische wagen wil kopen, kan een aanvraag indienen om in de korte nabijheid op publiek domein een laadpaal ter beschikking te krijgen als hij of zij geen eigen oprit of eigen garage heeft. Ook het principe van ‘paal volgt paal’ is daarin opgenomen.
Kortom, het gaat goed vooruit. Sommigen zeggen dat we een achterstand hebben ten opzichte van de buurlanden, maar ik heb er alleszins vertrouwen in als ik zie hoeveel interesse er is in de calls die we recentelijk hebben uitgezet. Ik heb dus de indruk dat het goed vooruitgaat en ik hoop dat dit het elektrisch rijden toekomstgericht volop zal faciliteren.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik zal dit verder opvolgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.