Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Maertens heeft het woord.
Mijn vraag is wellicht geen verrassing. Dat thema heb ik al verscheidene keren aan bod gebracht in de commissie. In de media verschenen er de voorbije maanden verschillende artikels over agressie tegenover controleurs en chauffeurs van De Lijn. Recent was er nog een geval tegenover een treinbegeleidster. Naast discussies over geldige vervoersbewijzen blijken steeds meer gevallen te maken te hebben met het niet naleven van de coronamaatregelen. Uit cijfers die ik hierover met een schriftelijke vraag opvroeg, blijkt dat er in de eerste zes maanden van 2021 791 incidenten van agressie waren tegenover personeelsleden van De Lijn. In 646 gevallen ging het om verbale agressie, die op zich al absoluut niet getolereerd kan worden. Daarnaast werden er in die periode 145 gevallen van fysieke agressie geregistreerd, wat nog veel erger is.
Dat betekent dat er in de eerste twee kwartalen van 2021 al meer gevallen van fysieke agressie waren dan in 2020, toen er in totaal 132 incidenten waren. Dat is een spectaculaire stijging. In die context heb ik de volgende vragen. Welke extra initiatieven zult u nemen om de veiligheid van personeelsleden van De Lijn en haar pachters te verzekeren? Hoeveel bussen van De Lijn en van de pachters zijn er op dit moment voorzien van camerabewaking? Camerabewaking is mijn stokpaardje. Welk groeipad voorziet u? U hebt al gezegd dat die camerabewaking zou toenemen met de vernieuwing van de vloot. Misschien moet dat toch sneller.
In hoeverre worden de lijncontroleurs strategisch ingezet als begeleider op hotspots? Met hotspots bedoel ik lijnen, zones en tijdstippen waar zich permanent meer problemen voordoen dan elders. Ik neem aan dat De Lijn dat in kaart heeft. Op welke manier werkt De Lijn momenteel samen met de politie om het openbaar vervoer veiliger te maken en op hotspots verhoogd politiezicht te voorzien? Zult u hierbij extra initiatieven nemen?
Tijdens de commissievergadering van 4 maart 2021 bleek dat De Lijn op dat moment de opleiding ‘omgaan met agressie’ voor medewerkers evalueerde. De Lijn zou ook zorgen voor een evaluatie van de werking van de schoolspotters. Dat is een samenwerking met het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AGODI). Welke lessen trekt u uit beide evaluaties? Op diezelfde commissievergadering bleek dat er ook toolboxen zouden worden ontwikkeld voor medewerkers met daarin tips om agressie te voorkomen of om escalatie te vermijden. Wat is de huidige stand van zaken van dit initiatief?
Minister Peeters heeft het woord.
Geweld en agressie kan nooit getolereerd worden. In de eerste plaats is het garanderen van ieders veiligheid een rol en taak van de lokale en federale politie en justitie. Zoals bij zoveel zaken zijn de pakkans en de effectieve bestraffing nog altijd de grootste dijk tegen geweld. Daarnaast zet De Lijn in op tal van initiatieven die ondersteunend kunnen helpen.
We hebben het in de commissie al eerder gehad over het plan Veilig op Weg. U vindt dat volledig terug op de website. Ik ga niet alle initiatieven opnoemen die op de website vermeld zijn onder het plan Veilig op Weg bij De Lijn. Er zijn voor 2022 een aantal expliciete elementen gepland, onder andere de optimalisatie en analyse van het incidentbeheer. Die tool wordt verder ontwikkeld.
Verder wordt ook volop ingezet op nazorg van de personeelsleden. Er waren opleidingen in 2021, maar ook in 2022 zal daar via de SoVIB-tool verder op ingewerkt worden. Zo kan het personeel rekenen op een individuele aanpak.
Dan wil ik het hebben over uw laatste vraag. De toolboxen rond agressie en hoe daarmee om te gaan zijn klaar. Ze zijn gefinaliseerd in 2021 en ze zijn intussen gepubliceerd. De bedoeling is dat we daar in 2022 nog verder op inzetten en ze nog verder uitwerken. Zo kan eenieder daar kennis mee maken zodat iedereen te allen tijde ook weet dat ze ter beschikking zijn en verder uitgebreid worden. Verder zullen in 2022 ook opleidingen georganiseerd worden over omgaan met agressie.
Wat de camerabewaking betreft kan ik het volgende meedelen. Bij de bussen van De Lijn of de bussen in regie zijn er op dit ogenblik 1710 met camerabewaking. Bij de bussen van de exploitanten gaat het over 1002 bussen die voorzien zijn van camerabewaking. Ik bedoel dan alle bussen, ook die die als reserve of als steunvoertuig gelden. Het groeipad is het volgende. De Lijn geeft aan dat ze tegen 2025 het volledige park uitgerust wil zien met camera’s.
We zitten vandaag wat het openbaredienstencontract betreft nog onder de huidige overeenkomst van 2017. Er is daar niet echt sprake van meetbare doelstellingen. Dat is iets wat we met het nieuwe openbaredienstencontract wel willen doen. Sociale veiligheid zal er een belangrijk onderdeel in worden. We willen ook een aantal meetbare key performance indicators (KPI’s) opnemen om de vooropgestelde doelstellingen te kunnen meten en te kunnen opvolgen.
Het is de bedoeling dat de lijncontroleurs op tal van hotspots blijvend ingezet zullen worden, en op locaties waar men heeft vastgesteld dat er meermaals sprake is van agressie. Dat blijft in de toekomst zo. De lijncontroleurs zullen structureel meer aanwezig zijn en meer ticketcontroles uitvoeren in buurten waar er meer agressie is vast te stellen. De Lijn geeft aan dat het op dit ogenblik niet echt aan de orde is om daar meer initiatieven rond uit te werken. Als er nieuwe hotspots zijn, zal er bijgestuurd worden.
Over de samenwerking met de politie kan ik u zeggen dat die vandaag de dag zeker gebeurt. Dat komt straks bij het verzameldecreet ook aan bod. We willen decretaal verankeren dat onze lijncontroleurs structureel kunnen samenwerken met politiediensten maar ook met andere partners zoals bijvoorbeeld gemeenschapswachten die in dienst zijn van de lokale besturen. Op die manier wordt er verdergewerkt en krijgt dat straks zijn decretale verankering.
Ten slotte, de opleiding ‘omgaan met agressie’ kaderde in een masterproefonderzoek vanuit Criminologie aan de KU Leuven. Door covid heeft dat geen globale uitwerking gekregen. Vandaag is het voorstel om dit in 2022 te laten doorlopen om daar een bredere scope van te hebben.
Voor de evaluatie van de schoolspotters is De Lijn afhankelijk van de samenwerking met AGODI. Het opzet van de evaluatie is in 2021 uitgewerkt en in 2022 zal het samen met AGODI worden uitgewerkt. Vervolgens zal men er in een latere fase hopelijk een aantal lessen kunnen uit trekken. Tot zover.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. We delen dezelfde bekommernis. Het openbaar vervoer zal veilig moeten zijn of het wordt niet gebruikt. Zo eenvoudig is het. We hebben er alle belang bij om erop in te zetten, zeker als we zien dat de cijfers slecht evolueren. Wat dat betreft, is meten weten. Het is heel belangrijk om goed in kaart te brengen waar de hotspots zijn, zoals gezegd, waar er lijnen zijn, bepaalde zones, regio’s en tijdstippen, waar er meer agressie aanwezig is. Het is zeer goed dat daar extra wordt ingezet op controleurs. Dat is absoluut toe te juichen. U weet waar ik toe kom, we moeten soms verschillende keren op dezelfde nagel kloppen.
Het gaat weer over camerabewaking. Als ik hoor dat er op 1710 van de 3000 bussen van De Lijn agressie voorkomt, vraag ik me af of het zo moeilijk is om met beperkte middelen camera’s te voorzien. Uw antwoord op een vorige vraag in deze commissie luidde dat camerabewaking op een bus van 12 meter 3000 euro kost per bus. Als we de lijnen met groter risico bekijken, moeten we daar een versnelling mogelijk maken.
De camerasystemen zijn perfect verstelbaar op andere bussen, veronderstel ik. We moeten dus niet wachten op het gewone vervangingsregime van bussen bij De Lijn. Ik vind echt dat we op die lijnen met meer agressie dan elders, versneld moeten durven te investeren in camerabewaking. Het zal enkel zo zijn dat we daders afschrikken. En, belangrijker nog, dat we daders kunnen straffen nadien.
De heer Verheyden heeft het woord.
Voorzitter, minister, het is jammer dat we dit onderwerp regelmatig moeten aanhalen. Ik hoor het u graag zeggen, minister, u wilt inzetten op opleidingen, omgaan met agressie, nazorg, ‘toolboxen’ enzovoort. Maar mijn vraag is: wanneer gaat u nu eens werk maken van het lik-op-stukbeleid?
Ik dacht dat u gezegd had dat u met uw collega Demir en eventueel met de federale minister van Justitie zou gaan samenzitten om daadwerkelijk strengere straffen te eisen voor mensen die agressie plegen op het openbaar vervoer. Wanneer gaat u daar echt op inzetten? Zolang dat beleid niet wordt gevoerd, gaat u weinig indruk maken.
Die agressievelingen liggen niet wakker van die toolboxen, van die nazorg of opleidingen. Daar is het hen niet om te doen. Die mensen verstaan alleen maar de kracht van optreden en daar is het hem om te doen. Dat camerabeleid is ook al zolang aangekondigd. Als u dat niet kunt, wil ik hier vanavond een oproep doen aan de buschauffeurs, de passagiers en controleurs: als er iets gebeurt, neem uw gsm en film het, zet desnoods een dashcam in uw bus en film die zaken en geef ze door aan de politie. Alleen met een harde aanpak en een daadwerkelijk actieve aanpak kunt u iets aan deze zaken veranderen, niet door er eindeloos over te blijven palaveren.
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer Verheyden, ik deel uw mening absoluut niet dat toolboxen rond meer tips over hoe om te gaan met agressie of over nazorg van personeelsleden die te maken hadden met agressie, irrelevant zijn. Als er een slachtoffer van agressie is op een bus, dan heeft hij of zij zeker nood aan nazorg.
Het is een en-enverhaal en dat blijf ik herhalen. Geweld en agressie kunnen nooit. Het vinden van de daders, het handhavingsbeleid en het vergroten van de pakkans zijn sowieso essentieel. We hebben dat in het begin van het jaar besproken en in navolging daarvan heb ik een schrijven gericht aan de minister van Handhaving die mij op haar beurt een antwoord heeft bezorgd dat ze dit heeft besproken met het parket. Ik neem aan dat dit nog alle aandacht gaat krijgen in het handhavingsbeleid, maar om dan op de lauweren te rusten en te zeggen dat het nooit meer zal gebeuren, dat moeten we onszelf nu ook niet wijsmaken. Het is nog altijd goed dat we inzetten op al die andere elementen.
Camera's kunnen afschrikkend werken. Ze zorgen sowieso voor een subjectief veiliger gevoel bij zowel de reizigers als het personeel. Het zou goed zijn mochten alle bussen van De Lijn uitgerust zijn met een camera. Daarom is het belangrijk dat, als we dat openbaredienstcontract voor De Lijn hebben, we daar een aantal meetbare doelstellingen en key performance indicators (KPI’s) in opnemen om daar continu mee te worden geconfronteerd.
U zult begrijpen dat ik die camera's niet persoonlijk zal plaatsen in de bussen van De Lijn, maar we zullen er zeker op toezien dat er zo snel mogelijk zoveel mogelijk camera's worden geplaatst. Het engagement van De Lijn om tegen 2025, en liever vroeger, alle bussen binnen haar regie met camera's uit te rusten, dat is een belangrijke bijdrage. We zullen dat alleszins opnemen in het openbaredienstcontract.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, het is zeer goed dat De Lijn concrete doelstellingen zal kunnen worden opgelegd via het openbaredienstcontract. Dat is een eerste stap. Als we de agressie, verbaal en fysiek, op de bussen en aan de haltes willen indijken, dan moeten we een mix van maatregelen hebben. Daarin volg ik u. We hebben nood aan sensibiliserende campagnes, we moeten onze personeelsleden zeker vormen.
Er is ook nood aan controle door camera's, door politie, door controleurs van De Lijn. Enkel met die mix zal het gaan en dan zullen we daders van agressie op het openbaar vervoer hopelijk kunnen bestraffen met strenge straffen, want daar hoort dat alleszins niet thuis.
De vraag om uitleg is afgehandeld.