Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Pieters heeft het woord.
De elektrificatie van het voertuigenpark leek op de recente COP-conferentie te Glasgow een van de toverwoorden om tegen 2030 tot een beter leefklimaat te komen. Deze Vlaamse Regering bazuint dat toverwoord intussen tot in den treure toe kritiekloos rond. Naast de kritische vragen die er al rezen over de betaalbaarheid en bevoorradingszekerheid van onze elektriciteit, maar die tot op heden door de Vlaamse minister van Energie en haar regeringscollega’s nog altijd niet afdoende ten gronde beantwoord werden, stak nu ook de Vlaamse bouwmeester recent een waarschuwende vinger op.
In een recent artikel vraagt die zich immers zeer kritisch af waar de volgens hem minimaal benodigde honderdduizend laadpalen om de transitie naar elektrisch rijden mogelijk te maken in Vlaanderen geplaatst moeten worden en welke impact dat zal hebben op het ruimtegebruik en de verharding in Vlaanderen.
Op dit ogenblik voorzien in Vlaanderen ongeveer tweeduizend tankstations het voertuigenpark van brandstof. Met een gemiddelde grootte van 350 vierkante meter nemen die tankstations in Vlaanderen ongeveer 700.000 vierkante meter aan verharde ruimte in. Wanneer die honderdduizend benodigde laadpalen onoordeelkundig worden ingeplant, dreigen de elektrificatieplannen van de Vlaamse Regering volgens de Vlaamse bouwmeester tot een aanzienlijke toename van de verharde oppervlakte in Vlaanderen te leiden.
Met een gemiddelde verharding van 12,5 vierkante meter per laadpaal – dat is slechts de parkeerplaats van één auto – , zal dat met honderdduizend laadpalen in 2030 minstens tot 125.000 vierkante meter extra ruimte-inname en verharde oppervlakte leiden. Als we de andere brandstoftankstations daar ook bij tellen, dan is bijna een verdrievoudiging aan verharding nodig voor de bevoorrading van het Vlaamse voertuigenpark. Je mag immers niet uit het oog verliezen dat ook de klassieke tankstations nog jarenlang brandstof zullen leveren aan de voertuigen met een klassieke brandstofmotor, want die zijn er na 2030 nog. Het gaat dan niet om nieuwe wagens, maar om tweedehandswagens.
Minister, bent u zich reeds bewust van de negatieve impact op de verharding en het openruimtegebruik in Vlaanderen die de geplande volledige elektrificatie van het voertuigenpark zal veroorzaken?
Op welke wijze zult u deze negatieve effecten vermijden of ten minste milderen?
Minister Demir heeft het woord.
Collega, het lijkt mij niet nodig om 12 hectare extra te gaan verharden om extra ruimte te creëren voor laadinfrastructuur. We moeten vooral gaan kijken dat elektrische auto’s op de oprit, in de garage, in de ondergrondse garages van appartementen die ook van laadpalen voorzien zullen worden, opgeladen kunnen worden. We kijken uiteraard ook naar de bestaande openbare parkings, wegparkings van het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) of parkings van bedrijventerreinen. Die ruimte is al verhard en daar moet en kan ook laadinfrastructuur gezet worden. Het is ook logisch dat we dat op die manier doen. Auto’s staan vaak ook heel lang stil, thuis of bij de werkgever. Zo is er ook voldoende tijd om ze volledig op te laden. We moeten zorgen dat wagens opgeladen kunnen worden wanneer ze op de bestaande verhardingen staan, ongeacht of het op privédomein of openbaar domein is. Er is zeker nog veel werk aan de winkel, maar ik zie het toch minder pessimistisch in dan de bouwmeester.
De heer Pieters heeft het woord.
Dank u voor uw antwoord, minister, maar u gaat er vrij gemakkelijk en vrij simpel overheen. Ik heb de laatste weken van uw collega-minister van Mobiliteit gehoord dat er langs de autosnelwegen nog extra tankgelegenheid wordt voorzien om elektrisch te laden.
U moet er ook rekening mee houden dat bij het elektrisch laden niet iedereen voor de snelladers gaat en ook een snellader gaat al direct naar twintig of dertig minuten. Als al deze auto’s zo’n tijd nodig hebben, ga je ook veel plaats nodig hebben. Dat is immers berekend voor een plaats vergeleken met de paal, voor die honderdduizend palen. Maar de factor tijd moeten we daar ook in betrekken. De bouwmeester heeft het hier ook over die honderdduizend extra palen, maar daarbij is gerekend dat er buiten op de parkeerterreinen van bedrijven ook palen gezet worden en dat er thuis ook elektriciteit wordt getapt voor de wagen. Al die wagens met een reikwijdte van 400 of 500 kilometer, ik geef toe dat daar in de loop van de decennia wel extra kilometers aan toegevoegd worden, maar zelfs in 2030 gaat er toch nog altijd maar een 400 kilometer afgelegd kunnen worden met zo’n wagen. Die moeten bijgetankt worden. Waar?
Ik heb ook uw collega Somers in Mechelen zien verdedigen dat men op de parkings, dat men aan de telefooncellen die niet meer in gebruik zijn, die aansluitpunten gaat gebruiken om laadpalen te zetten. Dat zijn kleine parkings die daar eventueel in de buurt zijn, maar ook daar is de factor tijd natuurlijk van belang. Ik weet niet hoe u daar zo snel overheen gaat. Ik loop niet zo heel hoog op met de bouwmeester en met de projecten die hij voorstelt, maar in dit geval heeft hij wel gelijk. Het is aan de orde, denk ik, om daar een gecoördineerde actie in te voeren, zodat we niet links, rechts, overal maar weer laadpalen gaan plaatsen. Men ziet op den duur niet meer waar men mee bezig is.
De heer Bex heeft het woord.
Ik denk dat we niet zo negatief hoeven te zijn als collega Pieters dat is in zijn vraagstelling, zowel met betrekking tot de kansen en de uitdagingen voor elektrisch rijden – dat is echt de toekomst en we moeten gewoon een goede manier vinden om dat vorm te geven – als tot het artikel van de bouwmeester. Collega Pieters, u leest dat artikel toch wel bijzonder selectief. Ik lees in die open brief dat de bouwmeester zegt dat de transitie naar elektrisch rijden eigenlijk een uitgelezen hefboom kan zijn om de publieke ruimte opnieuw in te richten. Het biedt een kans om bijvoorbeeld parkeerplaatsen van individuele wagens te groeperen, om op die manier juist publieke ruimte vrij te maken voor meer leefbare woonkernen en om ruimte te ontharden.
Dus ik denk dat het artikel van de bouwmeester selectief wordt geciteerd. Het is belangrijk, minister, om de grote transitie die we willen doen, ook oordeelkundig te doen. Bij ons staan er nog niet zoveel van die laadpalen, maar in het buitenland zien we dat er een groot verschil is tussen de plekken waar die laadpalen gezet worden op de parkeerplaats dan wel waar die op de voetpaden worden gezet en de gebruikers van voetpaden hinderen. Dat is een belangrijk element om mee te nemen.
In het algemeen zou ik u willen vragen of dit een zaak is die u zelf zult opnemen met de bevoegde ministers Somers en Peeters die daar ook rond werken. Of gaat u zich daar niet mee moeien, en laat u het over aan de lokale autonomie? Gaat u werken aan een beleidskader ter zake, een beetje wat de bouwmeester vraagt? Of laat u het op zijn beloop?
De heer Gryffroy heeft het woord.
Voorzitter, naast het feit dat minister Peeters en minister Demir van dezelfde provincie zijn, ze komen beide van Limburg – we kunnen daar flauwe mopjes over maken en zo – is deze vraag eigenlijk vooral bedoeld voor de coördinerende minister in verband met elektrische wagens.
Als we het er dan toch over moeten hebben, ik vind het debat nogal verengd. Als men mij vijf jaar geleden had gevraagd hoeveel modellen er zouden komen van de elektrische wagen, dan had ik daar niet veel geloof in gehad, maar ondertussen is er al veel. De markt werkt, dat is oké. De markt werkt momenteel relatief goed. Er is één punt en dat zijn de laadpalen. Het enige waar we minister Demir mee kunnen lastigvallen, is de capaciteit van het net als al die laadpalen er gaan staan. Kan het net dat aan? Dat debat moeten we voeren met Fluvius.
Kunnen we eens niet buiten ons hokje denken? Als we laadpalen gaan zetten, moet dat dan op het trottoir of kan het ook ergens anders? Inderdaad, dat is de vraag. Dan hoor ik al vallen ‘rijwoning’. Men wil een kabel over het trottoir en daar een matje over leggen. Of we gaan zoals bij het pilootproject in Mechelen metalen frames plaatsen op de woningen op 3 meter hoogte en daar hangt dan een stekker aan. Laat ons toch eens dat debat voeren in de commissie waar het hoort.
Kunnen we niet werken met die semipublieke parkings? Er zijn gigantisch veel parkings die ’s avonds open zijn, van Colruyt, Delhaize, Aldi en andere winkels, zelfs van cinema’s enzovoort. Dat is een kwestie van veiligheid, verlichting en de verrekening daarvan, maar dat maken wij niet uit, wij zouden daar geen oplossing voor vinden. In plaats van dit te verkokeren tot een debat over dat matje op het trottoir voor een kabel die uit de woning of uit het raam komt, of over een horizontale paal op 3 meter hoogte, laat ons wat ruimer denken in de commissie Mobiliteit waar het debat thuishoort. In welke mate kunnen we meer werken rond de semipublieke parkings?
De heer De Roo heeft het woord.
Voorzitter, ik wil me ook niet zo negatief opstellen als collega Pieters. De verandering die elektrisch rijden en laden zal meebrengen, moeten we benutten als een opportuniteit in het openbaar domein en bijvoorbeeld ook om verdere ontharding door te voeren. In die zin zullen laadpalen, zowel publieke als private, een impact hebben op het ruimtelijk uitzicht, het ruimtelijk gevoel van een aantal plaatsen.
Ik heb daarover een bijkomende vraag, minister. Op welke manier zult u vermijden dat het overgaat in een verrommeling van het openbaar domein en ruimte? We zitten met een zeer grote hoeveelheid aan laadpalen, het kan wel goed zijn om daar op voorhand goed over na te denken. Welke initiatieven hebt u daarrond al genomen?
Er zijn al lokale besturen aan het ontharden in het openbaar domein. Dat biedt kansen wanneer nieuwe laadpalen moeten worden geïnstalleerd. Parkings en dergelijke kunnen meteen meer waterdoorlatend worden aangelegd. Dat biedt enorme kansen richting klimaat en doorsijpeling van water. Er lopen nu een aantal proeftuinen rond ontharding. Welke initiatieven zult u daar in de komende periode nog rond nemen?
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Voorzitter, ik heb het woord gevraagd toen ik dacht dat de heer Gryffroy een grapje over Limburgers ging maken, maar hij heeft dat gelukkig niet gedaan, ook al weet ik hoe dierbaar Limburg en zeker het zuiden van Limburg hem is.
Minister, er is veel gezegd en veel bezorgdheid geuit over de laadinfrastructuur die ik niet per se deel. Ik denk niet dat we meer overspoeld gaan worden met laadpalen dan we overspoeld zijn met tankstations.
De paal volgt de wagen. In veel gebieden, zeker de buitengebieden, volgt de paal richting woning. In Nederland bijvoorbeeld wordt ingezet op gegroepeerde laadinfrastructuur. Dat is zeer interessant voor de stedelijke centra om de verrommeling tegen te gaan. We kijken vaak naar het noorden voor inspiratie. Ik doe de suggestie om dat nu ook te doen en te kijken hoe ze in de stedelijke centra via gegroepeerde laadpunten proberen structuur te brengen in de laadinfrastructuur.
Minister Demir heeft het woord.
Collega’s, het is inderdaad belangrijk om geen ruimte in te nemen van de voetpaden. We hebben in Vlaanderen trouwens een verordening inzake minimale breedte van de voetpaden. Ik zal dat nog eens onder de aandacht brengen.
We moeten de semipublieke parkings – ook van supermarkten enzovoort – uitrusten, maar ook de stadcentra waar rijwoningen mogelijkheden kunnen bieden op termijn voor het opladen van elektrische wagens.
Ik heb het volste vertrouwen dat minister Peeters dat tot een goed einde zal brengen. Als er problemen zijn met het ruimtebeslag zal dat wel tot bij ons komen, maar het is zeker niet de bedoeling om in Vlaanderen extra te gaan verharden en het vol te zetten met palen. Integendeel, we moeten er slim mee omgaan en waar al verharding is, laadinfrastructuur voorzien. We hebben veel ruimte om dat te doen. Ik wil bijkomende verharding maximaal vermijden.
De heer Pieters heeft het woord.
Dank u voorzitter, en dank aan de collega’s. Ik had zo’n reactie wel verwacht. U verwijt me negativiteit maar ondertussen is er wel aandacht aan besteed.
We moeten zorgen dat we geen extra verharding aanleggen om die laadinfrastructuur op te bouwen. We moeten een gecoördineerd beleidskader hebben. Ook daar geeft de minister aan dat ze alle vertrouwen heeft in minister Peeters, maar op het gebied van ruimtelijke ordening, omgeving en platteland moeten we daar beleidsmatig voorwaarden aan koppelen zodat iedereen weet waaraan zich te houden.
We hebben een groot beleidskader rond die elektrificatie nodig. Zoals gezegd, er zijn al veel nieuwe auto’s in de markt. Waarschijnlijk zal dat ook in 2030 zo zijn, de elektrificatie gaat serieus boomen, en zeker ook later nog. Dat is nu juist de idee die de bouwmeester geeft: vraag het ons. Zij zouden daarin kunnen coördineren, maar blijkbaar is de vraag nog niet gesteld.
Ik vind het terecht om deze vraag hier op de tafel te leggen. Ik hoop dat de minister bereid is om daar een beleidskader rond op te maken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.