Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Warnez heeft het woord.
Op 4 december vorig jaar keurde de Vlaamse Regering het addendum ‘Duurzaam versterken studentenwelzijn tijdens en in de nasleep van de coronapandemie’ goed. Via de convenant kreeg het Steunpunt Inclusief Hoger Onderwijs (SIHO) de opdracht om ook in te zetten op het mentale welzijn van studenten in het hoger onderwijs.
De focus zou onder andere gelegd worden op de uitbouw van een digitaal platform studentenwelzijn dat alle informatie bundelt over de mentale gezondheid en psychische klachten en dat voorziet in een online e-healthaanbod, een zelftest en e-treatment. Zo’n platform brengt kennis samen van verschillende disciplines op één centraal punt. Een centrale plaats voor zelfhulp was trouwens ook een vraag van de conceptnota die we in het parlement hebben ingediend.
Dit centraal platform is een goede zaak, want het is belangrijk om studenten bewust te maken van het hulpaanbod. De informatie, het hulpaanbod, de zelftesten en de e-treatmentprogramma's verzamelen op één centraal platform creëert een laagdrempelige manier om het hulpaanbod te ontsluiten. Anderzijds bestaan er vandaag al heel wat hulpplatformen bij de instellingen zelf, die via de studentenvoorzieningen (Stuvo’s) tot bij de studenten komen.
Op 13 oktober 2021 stelde de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS) in De Schelp haar rapport mentaal welzijn met beleidsaanbevelingen voor. Ik herhaal kort enkele cijfers uit het rapport die me zijn bijgebleven. Een op vijf studenten screent positief voor een psychische stoornis met een ernstige impact op het dagelijkse en schoolse functioneren. Wanneer de impact buiten beschouwing wordt gelaten, voldoet ongeveer de helft van de studenten aan de criteria van een psychische stoornis. Dit is een stijging van ongeveer 10 procent in vergelijking met voorgaande jaren.
Daarnaast is er ook een verhoging van zelfmoordgedachten. Onze fractie blijft dit erg verontrustend vinden. Aandacht voor het welzijn van studenten blijft onontbeerlijk.
Op diezelfde conferentie, gaf u, minister, aan dat het studentenleven niet altijd rozengeur en maneschijn is. Tevens gaf u aan dat u in december een e-healthplatform zou lanceren, samen met een communicatiecampagne. Op donderdag 30 september 2021 gaf u tijdens de commissie Onderwijs eveneens aan dat u in december het evidencebased platform zou lanceren.
Het is december, minister, daarom heb ik volgende vragen voor u.
Hoever staat u met dat platform? Wat is de stand van zaken? Wanneer vindt de lancering plaats?
Hoe zult u, na de lancering, het platform tot bij de studenten brengen? Wat is het communicatieplan? In het bijzonder, betrekt u de Stuvo’s bij de uitrol en de lancering?
Minister Weyts heeft het woord.
Het SIHO heeft de afgelopen maanden hard gewerkt aan de ontwikkeling van het centraal platform studentenwelzijn. Het platform luistert naar de naam MoodSpace en zal half december officieel gelanceerd worden. Eind november – dat was wellicht de inspiratie voor uw vraag – is het in het kader van een onlinevorming rond mentaal welzijn van studenten al voorgesteld aan de medewerkers van de universiteiten en hogescholen die werken rond mentaal welzijn. Onder hen bevonden zich ook medewerkers van de studentenvoorzieningen.
De 173 deelnemers aan de vorming konden kennismaken met het achtergrondkader, de functionaliteiten en de inhouden van het centraal platform. Ook studenten namen het woord. De reacties waren zeer positief.
MoodSpace stoelt op het publichealthmodel en biedt op een laagdrempelige manier ‘facts and figures’ en informatie over geestelijke gezondheid, welzijn en veerkracht, alsook een evidencebased e-healthaanbod om mentalegezondheidsvaardigheden bij studenten aan te scherpen. De toegevoegde waarde van het ontwikkelde platform is dat de kennis van verschillende academische disciplines over wat nu werkt rond psychische gezondheid bij studenten, en ook wat niet werkt, op één centraal punt wordt samengebracht, waardoor het fungeert als een state of the art, en een onlinedraaischijf voor informatie rond welzijn en psychische gezondheid tot onlinehulpverlening.
Het platform heeft bovendien als doelgroep niet enkel studenten, maar ook studentenpsychologen, docenten, studentenbegeleiders, onderwijsinstellingen, beleidsmakers en de brede populatie. Het fungeert als een duurzame katalysator voor preventie en promotie van geestelijke gezondheid.
Er zit nog veel meer in, maar ik mag het gras niet voor de voeten wegmaaien. Daarvoor moet u nog enkele dagen wachten op de lancering.
Het SIHO bereidt samen met studenten de communicatiecampagne voor, waarbij visuele dragers worden ontwikkeld die de studentenvoorzieningen kunnen gebruiken om het platform kenbaar te maken aan hun studenten.
De lancering is voorzien binnen een dikke week. Studenten en instellingen zijn daar nauw bij betrokken. We hebben dat speciaal zo voorzien zodat dit bijkomend aanbod én de campagne gelanceerd worden op hetzelfde moment als de lesvrije week en daarmee ook de blokperiode voor de studenten start. Dat is geen toeval.
De heer Warnez heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. U verrast ons nog altijd een beetje, het platform heeft een naam en dat is MoodSpace, een Engelse naam. U hebt dat zelf niet gekozen waarschijnlijk.
Voor ons is het belangrijk, u weet dat wel, dat de zaken niet dubbel georganiseerd worden. Ik denk dat dat voor u ook belangrijk is, elke euro telt.
De Stuvo’s doen heel wat. We moeten zorgen dat de dingen niet worden aangeboden door de Stuvo’s én door MoodSpace, maar ook dat het voor studenten duidelijk is wanneer ze het best MoodSpace raadplegen en wanneer ze naar de Stuvo’s moeten gaan.
Minister, zal er geëvalueerd worden of die studenten, ten eerste, voldoende MoodSpace vinden en, ten tweede, ook via de Stuvo’s naar MoodSpace worden doorgestuurd en vice versa, via MoodSpace naar Stuvo’s wanneer die de beste hulp kunnen voorzien?
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega's, deze lancering, op dit moment, is een belangrijke stap. Want opnieuw zitten veel studenten alleen achter een scherm op hun kot. De instellingen hoger onderwijs doen wel moeite om fysiek onderwijs mogelijk te maken, maar helaas stel ik vast dat we weer in die periode zitten. De studenten die vorig jaar zijn gestart in het hoger onderwijs, blijven verder bollen in dat verhaal.
De conferentie vond plaats op 12 oktober, maar dat is een detail.
De app is er, maar we moeten het aantal gebruikers en de bekendmaking ervan opvolgen. We moeten dat op zoveel mogelijk manieren onder de aandacht brengen.
Wat voor mij en voor de N-VA cruciaal is, is om niet alleen curatief op te treden op het moment dat het zover is, maar om ook heel sterk preventief op te treden, op twee vlakken. Het eerste is het weerbaar maken van kinderen, jongeren en studenten, ook in het lager en het secundair onderwijs, en hen uitleggen dat het leven en ook studeren geen wandeling in het park is. Ik heb het recent nog gezegd: we zijn in een curlingmaatschappij terechtgekomen. Je kent de sport curling, waarbij een aantal mensen een bol op ijs voortduwen en andere mensen voor die bol keihard op het ijs zitten te schrobben, zodat elk bobbeltje verdwijnt. Wel, die bol, op bepaalde momenten zijn dat onze kinderen, onze jongeren. Maar je moet in het leven leren omgaan met tegenslagen. Alles wegschrobben, is geen goed idee. Als je dan in het leven alleen of meer op eigen benen staat, zoals in het hoger onderwijs, dan moet je kunnen leren omgaan met een aantal tegenslagen. Dat is de preventiewerking. Die vind ik belangrijk.
Een tweede belangrijke schil is de cohorte, de mensen rondom de student, die in groep naar de les gaan, de studentenverenigingen.
En dan kom ik in het stukje waarbij we curatief moeten optreden en studenten effectief moeten ondersteunen met psychologen. Maar die stappen ervoor, collega's, zijn zeker zo belangrijk.
Minister, we moeten opvolgen wat die app doet, hoeveel studenten we ermee bereiken, hoe de doorverwijzing al dan niet is en waar studenten nood aan hebben. Die zaken moeten we meenemen. Ik verwijs ook naar het congres van VVS van 12 oktober.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik vul kort aan. Wat MoodSpace betreft: de kleur van de kat speelt soms wel een rol. In dezen muizen vangen is toch nog essentiëler. Maar over de kleur van de kat kun je inderdaad wel wat discussiëren. Men heeft er maximaal voor gezorgd dat een en ander tot stand is gekomen in nauwe betrokkenheid met alle spelers omtrent mentaal welzijn. Uiteindelijk zal dit ook zorgen voor een sterke doorverwijzing naar die diverse spelers, waaronder de studentenvoorzieningen. We zullen permanent evalueren, ik begrijp dat er bezorgdheden leven. We zullen er echt voor zorgen dat we blijven monitoren en dat die finale doelstelling, namelijk de versterking van het welzijn voor de studenten, behartigd wordt, niet alleen op het niveau van platformen, e-healthaanbod, maar ook heel concreet, laagdrempelig, op de vloer en dus ook op de campus en in de hele brede omgeving, studentensteden en dergelijke.
Ik hoop dat dit een momentum kan zijn, opnieuw de resultante waarbij we zeggen: we zorgen ervoor dat we niet alleen negatieve effecten overhouden aan de coronacrisis, maar ook positieve. En dat is er opnieuw één van.
De heer Warnez heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Collega Daniels heeft gelijk: we moeten investeren in preventieve én in curatieve zorg, in beide. MoodSpace zal daarvoor een instrument zijn. Het zal niet de wonderoplossing zijn, dat is ook niet wat we zeggen.
Het zal misschien zelfs nog veel belangrijker zijn om te investeren in persoonlijke contacten en hulp. Dat betreft dan studentenverenigingen, ontmoetingen, buddywerkingen, en natuurlijk ook de studentenpsychologen. Daarvan vinden we dat het nog steeds een basisgarantie moet zijn dat elke student binnen de twee weken een studentenpsycholoog kan raadplegen. Ik dank u voor uw antwoord.
De vraag om uitleg is afgehandeld.