Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
De heer Sintobin heeft het woord.
Voorzitter, ik hoorde daarjuist de minister zeggen dat we op dezelfde nagel moeten blijven kloppen. Deze vraag is ook zoiets waarbij we op dezelfde nagel moeten blijven kloppen. We hebben deze problematiek toch al een paar keer in dit parlement en in deze commissie besproken. Ik wilde een vraag stellen naar aanleiding van een actie van het Algemeen Boerensyndicaat (ABS), waarvan ik niet meer de juiste datum heb maar het is al een tijdje geleden. Ik ben een tijdje uit roulatie geweest. Het ABS had actiegevoerd aan grootwarenhuizen en distributiecentra. Dat was trouwens niet de eerste keer. Het gaat hier specifiek over het ABS maar het kon evengoed over de Groene Kring gaan. De Groene Kring heeft vorige week nog in verschillende Vlaamse gemeenten actiegevoerd. Ik heb vrijdagavond nog gesproken met een aantal mensen van de Groene Kring. Zeker bij de jonge mensen is er steeds meer het gevoel dat ze moeten overgaan tot actie. Ook zij spraken van het blokkeren van distributiecentra en dergelijke. Maar, soit, dat zullen we in de toekomst wel zien.
Ik wilde het hebben over de acties van het ABS. Het ABS zegt dat er eigenlijk criminele feiten gebeuren door de retailsector door de primaire producenten te behandelen als een soort slaaf, en met stuntprijzen, waar we het hier al een paar keren over hebben gehad, ervoor te zorgen dat de landbouwer niet het inkomen krijgt dat hij verdient. U bent een paar keer aanwezig geweest bij het ketenoverleg, waarvan u zegt dat de actoren soms met getrokken messen tegenover elkaar staan. Maar daarvan is de landbouwer niet gediend.
Die jonge mensen vroegen vrijdagavond ook hoe het nu zit met dat ketenoverleg, wat daaruit kan komen. Ik heb gezegd dat dit momenteel een soort van praatbarak is, meer niet, of op bepaalde momenten misschien zelfs kooivechten. Maar echt veel komt daar niet uit en er wordt al jaren over gesproken.
Minister, wat is uw reactie op deze acties van het ABS?
Welke initiatieven kunt u in de toekomst nemen met betrekking tot deze problematiek?
Welke initiatieven hebt u al genomen?
Bent u bereid om een overleg te organiseren of te sturen? Ik verwijs dan naar het ketenoverleg.
Minister, we leven in een vrijemarkteconomie en kunnen de supermarkten geen verplichtingen opleggen. Ze mogen wel niet onder de prijzen gaan want dan wordt de economische inspectie erop afgestuurd. Bestaat er op federaal vlak geen optie of mogelijkheid om daar een wettelijke basis voor te creëren om supermarkten te verbieden om met dergelijke stuntprijzen te werken? Ik vrees van niet maar ik hoor het graag van u.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Sintobin, we blijven inderdaad op dezelfde nagel kloppen, en ook terecht, als u het mij vraagt. Er is een heel groot spanningsveld wanneer het gaat over de prijsvorming in de landbouwsector. Terwijl de retail de consument probeert te lokken met dumpingprijzen – herinner u de slogan: duurzaam hoeft niet duur te zijn – vraagt de landbouwer terecht een correcte vergoeding voor de inspanningen die hij levert, die alle kosten dekt en het gezin van een inkomen kan voorzien. Ik heb dan ook absoluut begrip voor de bezorgdheden van het ABS.
Enkele dagen na de desbetreffende actie heb ik nog samengezeten met de vertegenwoordigers van zowel de landbouworganisaties als de andere ketenpartners en het heeft daar een beetje gestoven, zoals men dat in het West-Vlaams zegt. De sfeer was serener dan bij ons eerste overleg maar het is wel een feit dat iedereen engagementen zal moeten opnemen wanneer we tot een eerlijkere prijszetting willen komen.
U vraagt me welke initiatieven ik kan nemen. U hebt er aan het eind van uw vraag naar verwezen dat prijs en aanbod niet worden bepaald door de overheid, en gelukkig maar, zou ik zeggen.
De landbouwsector wordt gekenmerkt door een omgekeerd trechtermodel, waarbij er veel kleinschalige landbouwers zijn die leveren aan minder, maar grotere afnemers, die op hun beurt de producten moeten verkopen aan een handvol retailbedrijven. Om binnen deze marktsituatie toch ruimte te geven aan onze familiale landbouwbedrijven, is de mogelijkheid gegeven aan samenwerkingsverbanden tussen landbouwers om af te wijken van bepaalde mededingingsregels. Zo is het toegestaan om via producentenorganisaties collectief te onderhandelen met toeleveranciers en afnemers. Collectief optreden vermindert de kans om individueel uitgespeeld te worden, kan schaalvoordelen creëren, en kan afnemers garanties bieden over een stabiele toelevering van een overeengekomen kwaliteit.
Niet alle marktdeelnemers beschikken over dezelfde marktinformatie. Daarom heb ik via een wetgevend initiatief de marktdeelnemers verplicht om periodiek markt- en prijsgegevens door te sturen aan het Departement Landbouw en Visserij. Deze gegevens kunnen worden geraadpleegd op de website van ons departement. Met dit initiatief wil ik het gebrek aan transparantie in de voedselvoorzieningsketen wegwerken ten voordele van de primaire producent. In deze context heeft federaal minister Clarinval op mijn vraag ook beslist om een onderzoek te organiseren naar de marge-evoluties van de verschillende actoren uit de agrovoedingsketen. Met de steun van het Prijzenobservatorium van de FOD Economie moet duidelijk worden wat de margeverdeling is van de schakels van die varkensketen. Dat is niet, collega Sintobin, om met de vinger te wijzen, maar wel om ervoor te zorgen dat, zeker tijdens periodes van moeilijke prijsvorming, alle schouders samen de lasten dragen en we dus goed weten wie wat doet. Nu is dat zeer ondoorzichtig, ook voor mij.
Een derde maatregel die de kwetsbare positie in de voedselvoorzieningsketen moet veiligstellen is een initiatief dat mijn federale collega heeft genomen om oneerlijke handelspraktijken te verbieden.
Tot slot is het van belang dat elke boer, elke landbouwer als ondernemer ook voor zichzelf de vraag stelt of hij of zij meer meerwaarde kan creëren. Sommigen slagen daarin door bijvoorbeeld de keten korter te maken of door producten aan te bieden op hun eigen bedrijf. Sommigen gaan zelfs leveringen doen aan de horeca, anderen kiezen dan weer voor andere rassen, voor biologische productie. Ze willen inspelen op milieu- en klimaatvriendelijke productie, verhoogde efficiëntie, dierenwelzijn. In een markt met veel aanbod moet elke boer zijn mogelijkheden tot meerwaardecreatie exploreren. Om hen daarbij te ondersteunen, is er een nieuwe verdienwijzer in opmaak. Het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) is daar zeer intens mee bezig. De wijzer wordt later dit jaar – maar nog dit jaar – gelanceerd. Daarin gaan we in eerste instantie focussen op mogelijkheden en inspiratie voor onze varkenshouders omdat net daar de problemen op dit ogenblik het grootste zijn.
De heer Sintobin heeft het woord.
Het is duidelijk, minister, dat we wat dat betreft op dezelfde golflengte zitten. Dat hebt u de afgelopen maanden al een paar keer bewezen hier in de commissie. Ik vind het een goede zaak dat er een initiatief wordt genomen en dat er transparantie komt wat de keten betreft. Wie en wat is nu echt onduidelijk.
Die oneerlijke handelspraktijken waarnaar ik heb verwezen, gebeuren. Dan treedt de economische inspectie op en gaat dan een koffietje drinken bij het grootwarenhuis in kwestie en daar stopt het. Er is geen echte bestraffing, laat staan dat ertegen opgetreden wordt.
Landbouwers moeten de keten korter maken. U zegt, minister, verkopen op de boerderij zelf, thuisleveringen en dergelijke. Ik heb gesproken met twee jonge kerels die elk een melkveebedrijf hadden. Ze verkochten ook op de boerderij. Eén ervan verkocht kaas, maar hij zegt ‘ja, voor mij is dat maar een bijkomstigheid, daar kunnen wij niet van leven.’ Het is een beetje de combinatie van de twee. Het is niet door thuisverkoop en thuisleveringen te doen dat je een volwaardig inkomen zult genereren.
En tot slot. Ik heb de indruk dat veel landbouwers – zeker ook jonge landbouwers – een beetje sceptisch staan tegenover die samenwerkingsverbanden en producentenverenigingen. Ikzelf vind het nochtans een goede zaak. Misschien moeten we daar proberen om zo veel mogelijk mensen te overtuigen om inderdaad in zo’n samenwerkingsverband of producentenvereniging te treden. Misschien moet u aan de landbouworganisaties vragen om hun leden de nodige info daarover te geven. Hoe die zaken werken. Ik heb de indruk dat niet iedereen bereid is momenteel om dit te doen en dat velen nog altijd een beetje op hun eilandje leven.
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Het is een terechte bekommernis die hier nogmaals wordt aangehaald. We hebben die al een paar keer aangehaald de voorbije weken, maar het is te belangrijk. Daarom is het heel goed dat het ook vandaag nog eens op de agenda staat.
Vlaamse producten zijn namelijk kwaliteitsproducten. Dat zijn producten die inzetten op duurzaamheid, dierenwelzijn. Daar gebeuren heel wat inspanningen momenteel voor. En de consument vindt die aspecten ook steeds belangrijker in zijn of haar aankoopbeleid in de supermarkten. Hier liggen dus zeker kansen en toekomstperspectief voor de landbouwers. Hier liggen uiteraard ook kansen voor de retailsector. Er is niets fout met economische opportuniteiten, maar dan verwachten we natuurlijk ook respect vanuit die retail richting de landbouwers, richting de producenten van die producten. Een eerlijke prijs voor een kwalitatief product. Niets meer, niets minder. En daar hebben we vandaag toch onvoldoende hefbomen voor. Er is werk aan de winkel. De bekommernissen worden gedeeld en er zijn heel wat acties die binnenkort uitgewerkt zullen worden.
Misschien, minister, toch nog de vraag naar de stand van zaken rond de branche-organisatie. Er wordt inderdaad gesproken over producentenorganisaties en er is, zoals collega Sintobin terecht zegt, een beetje koudwatervrees. Er zijn een beetje minder goede ervaringen van bestaande, misschien te groot geworden en grootschalige structuren waar er zich interne problemen manifesteren en waar mensen zich ook een stuk tegen afzetten als lid van coöperaties. Heel specifiek rond producentenorganisaties is uw opmerking wel terecht, collega Sintobin.
Een brancheorganisatie vind ik een verticale structuur. Dat is dus de kolom. Dat is zo’n beetje het ketenoverleg officialiseren, zou men kunnen zeggen. Minister, wat is de stand van zaken dienaangaande in deze sector?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Sintobin, om op het eerste luikje te antwoorden, het samenwerkingsverband, dat kun je niet verplichten. De boer is vrij om te doen wat hij zelf wil. Ik heb echter net de uitleg gegeven over dat omgekeerd trechtermodel. Wie alleen is ten opzichte van groteren, en nog groteren, en nog groteren, die is eenzaam en is vaak de pineut van het spel. Je verenigen kan dus ook voordelen hebben, kan op de prijs wegen.
Daarmee kom ik tot de opmerking van de heer Dochy over de brancheorganisatie. Ook de ketens hebben er belang bij dat er voldoende boeren zijn die kwalitatief varkensvlees – in dezen – produceren om aan te bieden. Tijdens het jongste overleg dat we hadden, is er een intentieverklaring ondertekend om een bracheorganisatie op te richten. Alle partners rond de tafel willen dat. Ik vond dat heel positief nieuws. Op dit ogenblik worden de statuten geschreven met de oprichtende partners. Mijnheer Dochy, de ondertekening van de oprichtingsakte is nog voor eind deze maand gepland. Die brancheorganisatie zou dus nog in november worden opgericht. Collega Sintobin, ook in dezen kunnen we niemand verplichten, maar ook met het volgende GLB gaan we daar heel sterk op inzetten. Dat is voor mij absoluut nodig opdat alle landbouwers, in welk marktmodel ze ook zitten, niet langer zouden worden weggespeeld als zwakste schakel in de keten. Ik vind het verschrikkelijk dat diegene die produceert, uiteindelijk de zwakkeling blijkt te zijn en het slachtoffer is, als het gaat over de varkens, van gestegen voederprijzen en dumpingprijzen. Ik heb al het beeld gegeven: dat is een spons die langzaam maar zeker wordt uitgeknepen, tot er natuurlijk geen water meer in zit.
Collega Joosen, wat die eerlijke prijs betreft, we steunen allemaal dezelfde doelstellingen, denk ik: een kwalitatief product kunnen aanbieden tegen een eerlijke prijs. Binnen het kader van die marktwerking is het mijn bedoeling om ervoor te zorgen dat onze boeren sterk genoeg staan, in hun onderhandelingen, maar ook in hun marktoriëntatie, die tot zo’n prijsvorming kan leiden. Dat is dus eigenlijk de bedoeling van de vier acties die ik heb opgenomen. De brancheorganisatie kun je inderdaad dan als vijfde daarin meenemen.
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister, ik ben even verontwaardigd als u over de vaststelling dat de primaire producent eigenlijk inderdaad de zwakste schakel is in het hele verhaal. Ik wil gewoon duidelijk maken, want misschien hebt u dat verkeerd begrepen, dat ik geen tegenstander van samenwerkingsverbanden of producentenverenigingen ben. Integendeel, ik vind dat men samen inderdaad sterker staat, ook wat die brancheorganisatie betreft. Laten we dus hopen dat dat een positief effect heeft. De heer Dochy verwees naar de koudwatervrees bij sommigen. Nogmaals, we moeten allemaal, ieder vanuit zijn eigen functie, proberen mensen ervan te overtuigen om mee te doen met zo’n samenwerkingsverband, en hopen dat dat daadwerkelijk een impact zal hebben op het inkomen van de landbouwer. Bedankt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.