Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
Mevrouw Schryvers, u gaat een aantal uitgestelde vragen stellen. We hebben in onze commissie afgesproken dat we op korte termijn geen vragen meer uitstellen, dat ze dan komen te vervallen. We zijn door het verschuiven en laattijdig afzeggen van vragen in de problemen gekomen met de planning van de werkzaamheden van de commissie. Men heeft me gevraagd dat te benadrukken. Ik deel u dat dus nog even mee, maar uw fractieleider zal u daar ongetwijfeld ook van op de hoogte kunnen stellen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, ik probeer echt altijd wel aanwezig te zijn. Ik denk dat jullie ook wel weten dat, als ik een vraag niet stel, dat niet is omdat ik buiten het parlement met iets bezig ben. Dat was gewoon omdat dit samenviel met vragen om uitleg in de commissie Welzijn. We hadden eigenlijk nog tijd over in de vergadering van de gemeenschappelijke commissie Welzijn en Justitie, maar dan hadden andere collega’s niet kunnen aansluiten. Maar goed, het is wat het is. Ik ben tevreden dat u mijn vragen hebt uitgesteld, en dat ik ze nu mag stellen.
Minister, ik heb u ook al eerder vragen gesteld over uw beleid en aanpak ter bestrijding van partnergeweld. Een aantal dramatische gebeurtenissen en een Panoreportage, die intussen al dateert van enkele weken geleden, bevestigen nog eens dat dit in alle beleidsdomeinen een prioriteit moet zijn. Partnergeweld is een van de meest voorkomende maatschappelijke problemen, aldus experten. Zeer verontrustend zijn niet alleen de hoge cijfers, maar ook het feit dat heel veel slachtoffers nog altijd niet de weg vinden naar aangepaste hulpverlening of nog altijd niet de stap naar aangifte durven te zetten. De federale minister van Justitie kondigde recent aan dat hij een plan klaar heeft met concrete maatregelen, zoals een tijdelijk huisverbod na bepaalde situaties van huiselijk geweld, een nieuwe digitale risicotaxatietool, de verdere uitrol van een mobiel stalkingsalarm, een hervorming van de straffen en extra opleidingen voor politie en magistraten.
Minister, welke maatregelen zult u nemen binnen uw bevoegdheden inzake de bestrijding van partnergeweld? Bent u al in overleg gegaan met uw federale collega om aldus door samenwerking tot een versterkt beleid ter bestrijding van partnergeweld te komen? Hoe kan het Vlaamse beleid het federale beleid versterken en ondersteunen, en vice versa? Wat is de stand van zaken met betrekking tot de aanpak van partnergeweld in het kader van de interministeriële conferentie (IMC) Vrouwenrechten, waarover bij de oprichting ervan werd gesteld dat geweld tegen vrouwen een prioriteit ervan zou zijn?
Minister Demir heeft het woord.
Collega, dank u. Zoals u weet, heeft mijn kabinet minstens maandelijks een overleg met het kabinet van de federale collega om alle dossiers op elkaar af te stemmen en ideeën af te toetsen. Zeker over partnergeweld komen we dus minstens maandelijks samen om te bekijken wat men daar doet en wat wij verder kunnen doen, zodat er ook niet te veel overlappingen zijn. De federale acties die u benoemt, werden ook opgenomen in het nationaal actieplan ter bestrijding van gendergerelateerd geweld, niet in een apart plan, voor alle duidelijkheid. Er zijn daadwerkelijk ook een aantal zaken die overlappen of waarbij we betrokken zijn, zoals het tijdelijk huisverbod. Zoals u weet, zijn onze justitiehuizen daar met betrekking tot de opvolging van daders sinds begin vorig jaar bij betrokken. Alle justitiehuizen hebben daarvoor een team tijdelijk huisverbod (THV) opgezet, om snel te kunnen inspelen op dergelijke situaties. Vaak gaat het immers over heel acute situaties, waarbij het een kwestie van uren is. Men moet dus heel snel zijn.
Zij werden daar vorige zomer ook allemaal voor opgeleid. Ik merk echter wel dat in de praktijk enkel in Antwerpen en Limburg wordt ingezet op het tijdelijk huisverbod. Daarom heb ik vanuit Vlaanderen het punt van het tijdelijk huisverbod ook op de agenda gezet van het overleg met het College van procureurs-generaal dat we vorige week hadden samengeroepen. Ik heb hun ook gevraagd om dat zeker ook bij andere regio’s aan te brengen, zodat zij eindelijk werk maken van het tijdelijk huisverbod. Ik vind de cijfers immers wel heel frappant. Het is bijna onverklaarbaar. Volgens het college heeft dat te maken met te veel werk, maar ik vind dat geen argument: men kan niet aan de slachtoffers zeggen dat dat te veel werk is, vooral ook omdat Limburg en Antwerpen dat wel heel goed en heel accuraat doen. De vraag is dus om ook in de andere regio’s op de radar te zetten dat ze daarvan moeten gebruikmaken.
Wat de federale risicotaxatietool betreft: het gaat veeleer om een online checklist dan om een echte wetenschappelijk onderbouwde risicotaxatie. Met de justitiehuizen zelf zijn we, zoals jullie weten, ook bezig met het implementeren van risicotaxatie binnen die justitiehuizen. De psychologen die dat zullen afnemen, starten in november. Ze zullen eerst dus ook een gedegen opleiding risicotaxatie krijgen. Zij zullen bij de verdere implementatie begeleiding krijgen van experten risicotaxatie, zodat we wetenschappelijk onderbouwd aan de slag kunnen gaan en stap voor stap risicotaxatie bij onze mandaten kunnen implementeren. Ook voor dossiers rond partnergeweld zal er in de justitiehuizen worden gewerkt met specifieke risicotaxatie-instrumenten. Wij stemmen onze plannen inzake risicotaxatie uiteraard af met de federale collega, en omgekeerd.
Wat het mobiele stalkingsalarm betreft dat ik destijds als federaal staatssecretaris heb opgericht, worden wij nu ook verder betrokken, omdat je niet zomaar een stalkingsalarm kunt geven zonder bijkomende ondersteuning aan slachtoffers. Ook dat loopt dus heel goed. De ketenaanpak en de Family Justice Centers zijn de perfecte partner om hier een rol in te spelen.
Zoals u weet, zetten wij vanuit Vlaanderen zelf ook heel sterk in op de aanpak van de problematiek. U weet dat er een studie loopt met experten en stakeholders over hoe we van de huidige multidisciplinaire aanpak kunnen evolueren naar een Vlaams intersectoraal, multidisciplinair en gebiedsdekkend model voor de Family Justice Centers. Dat is heel belangrijk. Die studie loopt nu, zodat we alle slachtoffers gepaste hulp en ondersteuning kunnen geven. Niet enkel hulpverlening, maar ook politie en parket en de respectievelijk bevoegde ministers zijn betrokken bij de ontwikkeling van dat model. De Family Justice Centers worden trouwens als praktisch enige positieve punt in de aanpak van intrafamiliaal geweld aangestipt in de Panoreportage van nog niet zo lang geleden. Zodra de studie rond is, is het de bedoeling om dat model ook Vlaanderenbreed en gebiedsdekkend uit te rollen.
In afwachting van dat nieuwe model investeerde ik vorig jaar al in bijkomende casusregisseurs, om dossiers binnen de ketenaanpak te coördineren en zal ik hier met het nieuwe personeelsplan dat in opmaak is, ook verder op inzetten. Daarnaast voorzie ik ook een aantal opleidingen rond bijvoorbeeld intensief casemanagement, seksuele gezondheid en eergerelateerd geweld, voor de medewerkers van de ketenaanpak en de Family Justice Centers, en dus ook voor politie en parket.
Los van de Family Justice Centers ben ik momenteel ook bezig met de hervorming van de gedragstrainingen die rechters kunnen opleggen als voorwaarde bij bijvoorbeeld een probatiestraf of een voorwaardelijke invrijheidstelling. Bij die hervorming heb ik er bewust voor gekozen een aparte gedragstraining voor daders van intrafamiliaal geweld op te richten, zodat er op hun maat kan worden gewerkt en het geweld ook echt kan worden doorbroken.
Ook is de uitrol van de kindreflex in de justitiehuizen volop aan de gang, waarmee ik ervoor wil zorgen dat kinderen nooit uit het oog worden verloren en verontrustende situaties kunnen worden opgespoord. Want de grootste slachtoffers bij intrafamiliaal geweld zijn natuurlijk de kinderen. Het is heel belangrijk dat onze justitieassistenten de kindreflex volledig in de vingers hebben en dat ze, als ze bij zo’n gezin zijn, ook die signalen opvangen en dan ook naar de juiste hulpverlening verwijzen. Ik vind dat bijzonder belangrijk, vandaar dat we ook met die opleiding kindreflex gestart zijn. Begin volgend jaar zullen alle justitieassistenten de workshop gevolgd hebben en kunnen ze er in de praktijk mee aan de slag.
In de nieuwe tender enkelbanden werd ook een luik opgenomen om het mogelijk te maken contactverboden bij intrafamiliaal geweld, maar ook bij bredere vormen van gendergerelateerd geweld, te monitoren door ook slachtoffers, indien zij dat wensen, een toestel te laten dragen. Daarvoor kijken we ook wat meer naar de Scandinavische landen. Als de slachtoffers dat wensen, kunnen ze ook een soort toestel dragen. Als ze dat wensen, kunnen ze ook verwittigd worden van de nabijheid van een dader. De marktbevraging daarvoor gaat eind deze maand van start.
Tot slot wil ik ook de nodige aandacht besteden aan daders van intrafamiliaal geweld in de gevangenissen. We moeten niet wachten tot ze uit de gevangenis komen. Het huidige aanbod voor daders van intrafamiliaal geweld tijdens de detentie wordt in kaart gebracht en op punt gesteld. Daarbij streef ik naar een meer uitgebreid en aanklampend aanbod van gedragstrainingen tijdens detentie, om zo te vermijden dat er nieuwe slachtoffers vallen.
Op de IMC’s van 8 mei 2020 en 25 januari 2021 werden een heel aantal actiepunten vastgelegd in de strijd tegen partnergeweld. Die worden nu uitgewerkt in het nationale actieplan. Sindsdien behandelt de IMC andere thema’s, zoals de strijd tegen menstruatiearmoede en seksisme. De actiepunten rond partnergeweld worden periodiek opgevolgd. De volgende IMC is gepland op 8 november, waarbij er opnieuw een stand van zaken van de actiepunten zal worden gegeven.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw heel uitvoerig antwoord. Ik ben heel tevreden met de verschillende elementen die u opgeeft. De strijd tegen partnergeweld moet inderdaad een prioriteit zijn. Daar komen heel veel aspecten bij kijken, en slachtoffers hebben er geen boodschap aan wie daarvoor bevoegd is. Of dat nu het federale niveau is of het Vlaamse niveau, slachtoffers willen dat ze gehoor kunnen krijgen, dat ze aangifte kunnen doen en dat ze ook de nodige hulp kunnen krijgen. Vandaar dat ik het alleen maar goed kan vinden dat u zegt dat u heel geregeld overleg hebt met de federale collega die bevoegd is voor de justitie, en dat u daar de verschillende elementen overloopt.
Ik wil heel graag even inzoomen op enkele zaken daarvan, alhoewel ik niet echt bijkomende vragen heb, omdat u al zo volledig bent geweest. Ik had er een aantal genoteerd, maar u bent er al op ingegaan.
Ten eerste is er het thuisverbod. We weten allemaal dat er heel grote regionale verschillen zijn. U hebt een aantal maanden geleden ook al gezegd dat u de parketten, of het parket-generaal, daarop ging aanspreken. Ik hoor nu dat u dat recent nog gedaan hebt, maar dat er eigenlijk nog altijd geen evolutie inzit. De vraag is: hoe kunnen we dat toch teweegbrengen? Dat is dan toch een bijkomende vraag, minister. Hoe zouden we dat kunnen? Want die slachtoffers mogen natuurlijk niet op een andere manier kansen krijgen of behandeld worden in functie van de regio waar ze wonen. Het tijdelijk huisverbod is – natuurlijk niet alleen op zich staand, maar in combinatie met begeleiding – toch wel een goede maatregel om de zaken tijdelijk te ontmijnen, opnieuw een beetje rust te creëren en dan te zoeken naar een oplossing.
Een tweede heel belangrijke zaak die ik graag wou aanstippen, is de impact die partnergeweld heeft op kinderen. We weten dat het effect heel groot is, niet alleen voor hun welzijn, maar ook dat de risico’s om later zelf in dergelijk gedrag te hervallen, heel groot zijn. Die kindreflex is dus ook van uitermate groot belang. U zegt nu dat daarover opleidingen worden gegeven aan de justitieassistenten. Ik denk dat het echt nodig is dat we dat heel snel onder ogen zien, vanaf het eerste moment dat er bij de politie of bij hulpverleningsorganisaties signalen zijn van partnergeweld. Het is misschien nodig dat daarover ook verder het nodige overleg gebeurt.
Minister Demir heeft het woord.
We zijn het eens.
De vraag om uitleg is afgehandeld.