Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, Limburg is in de running om een uniek wetenschappelijk miljardenproject binnen te halen. De provincie hoopt samen met Nederland en Duitsland de Einsteintelescoop te bouwen. Dat is een hoogtechnologische meetinstallatie voor zwaartekrachtgolven in het heelal. Astronomen kunnen er zwaartekrachtgolven mee waarnemen en rimpelingen in de ruimtetijd die het gevolg zijn van extreem heftige gebeurtenissen in het heelal, bijvoorbeeld botsingen tussen zwarte gaten.
De Einsteintelescoop, ook wel ‘mini-Cern’ genoemd, zal wellicht in de tweede helft van dit decennium gebouwd worden en zou tegen 2035 gebruiksklaar moeten zijn.
Het project is toegevoegd aan de roadmap van het European Strategy Forum on Research Infrastructures (ESFRI), het orgaan dat de bakens uitzet voor grote onderzoeksinfrastructuur in Europa.
Onze grensregio is in beeld gebracht als mogelijke locatie vanwege de rust, de stabiele bodem en het sterke ecosysteem van kennisinstellingen en hightechbedrijven. Maar ook Italië is kandidaat met het eiland Sardinië. Omwille van hun ervaring met de Virgo-detector in Pisa zijn zij een niet te onderschatten concurrent.
Minister, de komst van de Einsteintelescoop heeft veel potentieel op het vlak van technologie, innovatie, onderwijs en industrie en zal ongetwijfeld een hefboom kunnen zijn voor Limburg en bij uitbreiding voor Vlaanderen. Het kan ons laten uitgroeien tot een unieke site van kennis en hoogtechnologisch onderzoek met spin-offs in tal van andere sectoren en domeinen. Daarenboven brengt het een enorme economische waarde met zich mee, volgens mij een reden te meer om tegen 2024 een zo sterk mogelijke kandidatuur bij het ESFRI in te dienen. Nederland heeft reeds forse financiële steun van landelijke en lokale overheden kunnen verzamelen. Men is er zelfs begonnen met de bouw van een lab in Maastricht.
Bij ons bleef de steun tot nog toe vooral beperkt tot universiteiten. Omwille van de grote meerwaarde van het project schaarde onlangs ook de Limburgse gouverneur, Jos Lantmeeters, zich achter het project. Hij richtte de Taskforce Einstein Telescoop B-Limburg op, die op 22 september voor de eerste keer is samengekomen.
Ik heb hierover de volgende vragen aan u, minister. Op welke manier wordt Vlaanderen in dat dossier betrokken? Welke rol kan Vlaanderen daarbij opnemen? Wat kan en zal Vlaanderen doen om het project Einsteintelescoop binnen te halen?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel voor de interessante vraag uit Limburg. Het is een vraag die heel Vlaanderen aanbelangt.
Zoals u het zelf zegt, is de Einsteintelescoop een uniek wetenschappelijk project dat Limburg samen met Nederland en Duitsland terecht probeert binnen te halen. Het is inderdaad ook een ‘miljardenproject’. We moeten uitgaan van een kostprijs van ongeveer de 2 miljard euro voor de constructiefase, maar ook operationele kosten van 40 miljoen euro per jaar, gedurende veertig jaar. In een eerste inschatting zou dit al neerkomen op een engagement voor Vlaanderen van 10 miljoen euro per jaar voor tien jaar lang. Dat zijn vrij duizelingwekkende cijfers.
Het is natuurlijk een uniek project. Het gaat om een hoogtechnologische meetinstallatie die zwaartekrachtgolven zal bestuderen en bestaat uit drie armen van elk 10 kilometer lang, die 100 meter onder de grond komen.
Op 30 juni 2021 heeft het European Strategy Forum on Research Infrastructures, het ESFRI, beslist om die telescoop op te nemen in de Roadmap 2021. Vlaanderen heeft, samen met de federale en Waalse entiteiten, beslist om de expliciete steun te geven aan die ESFRI-aanvraag.
Nu de Einsteintelescoop opgenomen is in de roadmap, zullen de landen een voorstel indienen om dit effectief te realiseren. België en Vlaanderen zijn samen met Nederland en Duitsland zeker geïnteresseerd om dit naar het drielandenpunt te halen. Zoals u zei, is ook Italië geïnteresseerd. We vermoeden dat de beslissing zal vallen in 2024. Het voorstel moet in 2023 ingediend worden.
We zijn ook al langer betrokken bij dit project, ik heb dat ook al toegelicht. Ik heb een cofinanciering van 2 miljoen euro voorzien voor het ET Pathfinder R&D-labo. Dat is een labo met een miniversie van de zwaartekrachtgolfdetector, die in de uiteindelijke Einsteintelescoop zou komen. We kunnen nu al technieken testen zoals extreem stabiele spiegels en koeling, die ook in die echte telescoop terecht zullen komen.
Ook onze Vlaamse universiteiten hebben al anderhalf miljoen euro in die telescoopprojecten geïnvesteerd, een deel ook in dat R&D-labo en een deel in het E-TEST-project. In dat laatste gaan we eigenlijk onderzoeken of de ondergrond in de Limburgse regio geschikt is voor de Einsteintelescoop. Die moet zo trillingvrij mogelijk kunnen werken.
Ik heb ook 21.000 euro steun toegekend aan de provinciale ontwikkelingsmaatschappij (POM) in Limburg, voor het ET-2-SME-project, dat zich toespitst op de economische samenwerking tussen kmo’s in de regio om technologische ontwikkelingen te stimuleren voor die telescoop. We zijn dus heel actief bezig om het kader of het klimaat rond die telescoop zo gunstig mogelijk te maken.
We nemen ook deel aan de verschillende overlegcomités op een aantal niveaus. Zo is er een Europese werkgroep met alle geïnteresseerde landen. Die heeft samen met de betrokken wetenschappers de evaluatie voor het ESFRI-dossier voorbereid. Die werkgroep zal na de lancering van de roadmap 2021 een formeler karakter krijgen. We zijn dus zeer actief.
Ik weet dat de Limburgse regio superpositief is ten opzichte van die telescoop. Op 14 september hebben we in het Belgische CIS-overleg (Commissie Internationale Samenwerking) beslist om een intra-Belgische highlevelwerkgroep op te richten rond die telescoop. En op 22 september is er een Limburgse Einsteintaskforce opgericht op initiatief van onze Limburgse gouverneur Lantmeeters, waar wij ook in vertegenwoordigd zijn.
Uiteraard kan Vlaanderen niet alleen beslissen over die telescoop. We moeten altijd samenwerken met Nederland en Duitsland, en met Wallonië en de federale overheid. Maar ik draag dit project een bijzonder warm hart toe. Ik ben zeker bereid om ook intra-Vlaams, samen met Limburg, een werkgroep op te richten om alle krachten te bundelen om dat project ook naar ons te kunnen halen. Want ook de manier waarop we zoiets kunnen financieren is nog een grote oefening die zal moeten gebeuren.
Het is dus alle hens aan dek, maar ik geef zeker mijn volle steun aan dit project.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw uitgebreide antwoord. Ik denk dat we dat allemaal heel graag horen. Ik heb begrepen dat u ook reeds op federaal niveau overleg hebt ingepland. U hebt toch ook al een zekere tijdslijn uitgezet. We weten allemaal dat het alle hens aan dek is, dat heb ik ook goed begrepen van u. 2023 en 2024 zijn cruciale jaren. Dus ik denk dat niet alleen de politieke steun en de financiële steun zeer belangrijk zijn, minister, we rekenen ook op het engagement en de betrokkenheid van uw departement. Ik hoop dat u zeer veel steun geeft aan dit project. Als Limburgse zal ik het project ook zeker van nabij volgen. Ik hoop binnenkort meer te horen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.