Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer De Roo heeft het woord.
Minister, in augustus 2021 heeft het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) zijn zesde Assessment Report uit. Ik vermoed dat u of mensen van uw kabinet ook wel eens door het rapport van bijna 4000 pagina’s zijn gegaan. Voor het eerst stelt het IPCC dat de opwarming van de aarde ondubbelzinnig aan menselijke invloed te wijten is. Het rapport is geschreven door 234 wetenschappers uit 66 landen en bevat aanvullende inzichten van 514 bijdragers.
Mijn vraag om uitleg betreft de berekeningsmethode voor methaan. De manier waarop methaan wordt gemeten, is een onderwerp waarover de wetenschappers zich in hun lijvige rapport buigen. De nieuwe wetenschappelijke inzichten suggereren namelijk een nieuwe berekeningsmethode: het ‘global warming potential star’ (GWP*).
Momenteel meten studies de impact van broeikasgassen op basis van hun CO2-equivalent. Zo is de impact van methaan van biogene oorsprong 25-maal hoger dan de impact van CO2. Voor methaan van fossiele oorsprong is dit 28-maal. CO2 en CH4 zijn echter heel verschillende broeikasgassen die zich in de atmosfeer anders gedragen. Methaan breekt af op de relatief korte termijn van tien tot twaalf jaar en koolstofdioxide accumuleert en breekt slechts zeer traag af. Het rapport stelt dat de constante methaanemissies met een horizon van twintig jaar met een factor van drie tot vier worden overschat en dat de nieuwe methaanemissies met een factor van vier tot vijf worden onderschat. Zolang de methaanuitstoot geleidelijk toeneemt, is de bestaande berekeningsmethode betrouwbaar, maar indien de methaanuitstoot daalt of stabiel blijft, is de overschatting eigenlijk groot. Het IPCC stipt tevens aan dat de berekening van de twee broeikasgassen een andere benadering vraagt. Ondanks de erkenning dat de GWP*-methode wetenschappelijk juister is, heeft het IPCC deze methode nog niet overgenomen.
Dat de impact van methaan kleiner is dan oorspronkelijk werd gedacht, is geen nieuwe informatie, maar dat het IPCC stelt dat de bestaande methode niet voldoende geschikt is om de bijdrage van methaan te bepalen en dat de afbraaksnelheid van broeikasgassen in rekening moet worden gebracht, is een belangrijke conclusie. Onder meer de veehouderij stelt zich vragen over de impact van deze conclusie in het rapport.
Minister, volgt u de vaststellingen van het IPCC? Indien niet, waarom niet? Hoe zult u in uw beleid omgaan met het onderscheid tussen koolstofdioxide en methaan? Welke impact hebben de vaststellingen van het rapport van het IPCC op de Vlaamse klimaatberekeningen? Welke impact hebben de vaststellingen in het rapport van het IPCC op de Vlaamse reductiestrategieën? Welke impact hebben de vaststellingen in het rapport van het IPCC op de Vlaamse veehouderij?
Minister Demir heeft het woord.
Voorzitter, ik heb vernomen dat vier jaar aan dit rapport is gewerkt, dat 234 wetenschappers eraan hebben meegeschreven en dat zij samen 14.000 artikels hebben gelezen en geëvalueerd. Ik heb dan ook geen reden om te twijfelen aan de vaststelling van het IPCC.
Met ons klimaatbeleid focussen we op de reductie van alle broeikasgassen, of het nu om koolstofdioxide, methaan of een ander broeikasgas gaat. Met de steeds verdere aanscherping van de klimaatdoelstellingen zijn de emissiereducties in alle sectoren en van alle broeikasgassen vereist, zelfs indien blijkt dat de klimaatimpact van methaan iets kleiner zou zijn dan eerst werd ingeschat. Bovendien moet de methaanuitstoot niet enkel in de klimaatcontext worden gereduceerd. Een reductie met de methaanemissies is natuurlijk ook belangrijk in de context van onze luchtkwaliteit, waarvoor er ook nog heel wat werk aan de winkel is.
Of de bevindingen in het zesde Assessment Report in de toekomst tot nieuwe berekeningsmethodes voor de methaanuitstoot zullen leiden, moet nog blijken. Dit wordt Europees en internationaal verder bestudeerd en afgesproken. Uiteraard volgen we in Vlaanderen deze internationale evoluties en de overeengekomen afspraken tussen de Europese lidstaten. Pas op het ogenblik waarop deze berekeningsmethodes effectief worden aangepast, zullen we correct kunnen inschatten welke impact dit op de Vlaamse broeikasgasuitstoot heeft. Mijn administratie en mijn kabinet zullen deze evolutie uiteraard verder opvolgen.
De heer De Roo heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is inderdaad belangrijk om naar alle sectoren te kijken en naar allerlei soorten emissies. Het is daarin ook zeer belangrijk dat er juist wordt berekend, zodat we onszelf enerzijds niet rijk rekenen en theoretisch een afbouw doen van emissies, maar dat er in de praktijk minder resultaat wordt geboekt. Anderzijds blijft het van groot belang dat de inspanningen die een paar sectoren moeten doen, dat op een juiste basis kunnen doen.
U wacht de volgende wetenschappelijke inzichten af zodat we juist kunnen rekenen. Ik volg die mee op.
De vraag om uitleg is afgehandeld.