Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Ik heb inderdaad een klein vraagje in verband met de lokale reflex inzake overheidsopdrachten. De minister heeft enkele weken terug zelf het belang ervan onderstreept omdat ook onze Vlaamse kmo’s na de coronatijd alle dynamiek moeten aanwenden en mee de Vlaamse Veerkracht moeten kunnen ondersteunen.
De Vlaamse Regering zet in op de relance van onze economie. Ook de lokale besturen spelen daar natuurlijk een cruciale rol in. Als we het allemaal even uittellen dan zouden de lokale besturen de volgende jaren ruim 17 miljard euro willen investeren. De campagne lokale reflex is opgestart, samen met UNIZO en de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) om dat te onderstrepen en om lokale besturen zoveel mogelijk te stimuleren om bij openbare aanbestedingen lokale kmo’s hun rechtmatig aandeel te geven. Ik denk dat dit een win-winsituatie is, zowel voor de kmo’s als voor de lokale besturen.
De minister onderstreept het belang daarvan en werkt ook mee aan die lokale reflex. Anderzijds is het ook zo dat de Vlaamse Overheid werkt met raamcontracten voor grote bedragen waar ook de lokale besturen kunnen op intekenen. Dat heeft zeker zijn efficiëntiewinsten. Er zijn verschillende voorbeelden van: drukwerk, implementatie van IT-toepassingen, ondersteuning bij het maken van websites. Vandaar dat ik toch wel een vraag heb hoe die twee beter op elkaar kunnen inspelen.
Een eerste vraag is, minister, hoe die lokale reflex-campagne concreet in elkaar zit. Zijn daar al eerste evaluaties mogelijk?
Ten tweede. In welke mate hebben de raamovereenkomsten van de Vlaamse Overheid waarop lokale besturen kunnen intekenen volgens u een invloed op de keuze van een lokaal bestuur om enerzijds op het raamcontract in te tekenen of anderzijds een eigen aanbesteding te doen? Met andere woorden, hebben deze raamcontracten succes bij lokale besturen? Wordt daar ruim gebruik van gemaakt?
Ten slotte: in welke mate kunnen die twee opties worden verzoend met elkaar? In welke mate kan die lokale reflex ook ingebed worden bij het uitschrijven van de Vlaamse raamcontracten?
Minister Somers heeft het woord.
Het is inderdaad juist dat lokale besturen een belangrijke motor zijn van overheidsinvesteringen. Daar moeten we elkaar niet van overtuigen. Er wordt deze legislatuur 17 miljard euro geïnvesteerd door lokale besturen. Ongeveer 1 op de 3 van alle overheidsinvesteringen in volume die worden gerealiseerd, komen eigenlijk vanuit de lokale besturen. Kmo’s daarbij betrekken en kansen geven aan kmo’s zijn daar ook belangrijk in, omdat we weten dat in Vlaanderen de kmo’s nog altijd de ruggengraat van onze economie zijn. Ik heb het nog eens laten opzoeken. Er zijn in Vlaanderen niet minder dan 616.000 kmo’s. Dat zijn 94 kmo’s per 1000 inwoners. Dat is eigenlijk ongelooflijk. Gedurende de periode 2009-2019 groeide het aantal kmo’s jaarlijks met 2,9 procent. Dat is dus eigenlijk de ruggengraat van onze economie. We moeten dus nadenken hoe we, als we echt kiezen voor een investeringsbeleid, ervoor zorgen dat lokale besturen voldoende aandacht hebben voor de positie die kmo’s kunnen innemen in het uitvoeren van de investeringen die ze realiseren.
Daarom heb ik, benaderd door een aantal ondernemers en een aantal organisaties, gezegd: ‘Ik ben niet de minister van het economisch beleid, dat is mijn goede collega Hilde Crevits. Maar ik ben wel verantwoordelijk voor de lokale besturen en ik stel vast dat er bij lokale besturen misschien instrumenten zijn die men onvoldoende gebruikt.’
Ik heb daarvoor een aantal tips opgelijst, in overleg met onder andere de Bouwunie, waarvoor ik aandacht vraag bij de lokale besturen. Ik moedig hen aan om dat ernstig te bekijken.
Ik geef u er een paar. Ten eerste, het opsplitsen van opdrachten. Iedereen die op lokaal niveau verantwoordelijkheid draagt, kent dat. Het gaat over het opdelen in een aantal percelen of deelopdrachten, waardoor het meer behapbaar wordt voor een kmo.
Ten tweede, soms hebben we de neiging om overdreven veel referenties te vragen, waardoor startende ondernemingen, kleine kmo’s, uit de boot vallen – soms onnodig – doordat ze de referenties niet kunnen aandragen.
Ten derde, de kracht van een lokaal bedrijf, een kmo, een middenbedrijf is dat het een goede dienstverlening kan leveren. Ze zijn vlakbij, ze werken om de hoek en kunnen onmiddellijk te hulp komen. Wij zijn erg gefocust op de prijs en het is ook logisch dat er een grote aandacht is voor de prijs. Maar soms, op middellange termijn, is een goede dienstverlening uiteindelijk goedkoper dan een prijs die je in het begin krijgt, maar met een slechte opvolging door het bedrijf. Dus ook daar: als je iets in de markt zet, als je een openbare aanbesteding doet, moet je nadenken over de vraag of je niet wat meer moet inzetten op dienstverlening en niet alleen op prijs.
Dat zijn een aantal tips die ik heb opgelijst en waarover ik communiceer met de lokale besturen.
Daarnaast hebben we ook een aantal goede voorbeelden op onze website gezet, bijvoorbeeld het initiatief van stadsleveranciers. Dat is een initiatief van de stad Gent, dat kmo’s toelaat om zich te registeren. Die kmo’s worden dan systematisch uitgenodigd om deel te nemen aan opdrachten van de stad. Want de helft van de kmo’s, collega Van den Heuvel, zegt dat ze eigenlijk niet op de hoogte zijn van wanneer er een openbare aanbesteding is. Er zijn misschien ook nog vele andere goede voorbeelden. Ik wil van dit podium gebruikmaken om lokale besturen die zelf ‘good practices’ hebben – of goede praktijken, mevrouw De Vreese, want aangezien het Nederlands ons dierbaar is, zeggen we dat in het Nederlands – te vragen die aan te melden, zodat die op de website kunnen terechtkomen. Het is ook nodig om dat te doen, want 48 procent van de Vlaamse kmo’s heeft in de afgelopen vijf jaar aan geen enkele overheidsopdracht deelgenomen, en dat is toch wel confronterend. We hebben heel veel overheidsopdrachten, ook lokale, en 48 procent van de kmo’s heeft er nooit aan deelgenomen.
U vraagt mij naar een timing. Ik denk dat het een permanente opdracht is om de lokale reflex op dit punt te versterken. Ik doe dat ook. Ik heb vorige week nog bij de Bouwunie aan de gemeente Westerlo een award mogen uitreiken voor de meest kmo-vriendelijke bouwgemeente. De gemeente Westerlo, mijnheer Van den Heuvel, in handen van een collega van u. Het moet absoluut toeval zijn dat daar ook een goede burgemeester is. Maar hij heeft alleszins die prijs terecht gekregen na een grondige evaluatie van zijn beleid daar. Ik vermoed dat de volgende gemeente ofwel Puurs-Sint-Amands ofwel Mechelen zal zijn. Of Turnhout – ik zit hier ook nog met een collega uit de Kempen. Of de voorzitter, maar ja, hij zit te veel in Brussel, hij zal dat niet kunnen realiseren. (Gelach)
Dat was een grapje.
Mijn deur staat ook open om met UNIZO en de VVSG verdere initiatieven te ontplooien. Zo zal UNIZO dit najaar bijvoorbeeld al actief deelnemen aan de VVSG-regiotafels waar ambtenaren bevoegd voor de lokale economie verder tips en handvaten krijgen aangereikt. De VVSG schiet ook in actie en betrekt UNIZO daarbij. Ik zal er zelf ook bij zijn om dit verder uit te bouwen. Ik wil ook met UNIZO bekijken hoe we de door hen uitgevoerde bevraging in de tijd kunnen herhalen om zo de participatie van kmo’s aan lokale aanbestedingen te kunnen monitoren en evalueren.
Er zal ook een Europese monitor zijn die we kunnen gebruiken om de evolutie te evalueren, want ook op Europees vlak is dat debat nu volop gaande.
Dan komt uw interessante vraag. Oké, ik denk dat u daarmee mee bent, zoals ik u ken. Maar dan zegt u dat er toch ook Vlaamse raamcontracten zijn en vraagt u of dat niet wat haaks op elkaar staat. Aan de ene kant zeg je: ‘deel het op’, maar dan ga je bundelen met raamcontracten.
Voor alle duidelijkheid, er geldt lokale autonomie. Elk lokaal bestuur moet zelf de afweging kunnen maken of het mee doet aan een raamcontract of niet. Soms kan dat interessant zijn, soms niet. We zullen het dus zeker niet verplichten om deel te nemen aan raamcontracten.
Ten tweede, die raamcontracten hebben ook een aantal voordelen: je wordt ontzorgd, soms is het ook interessant omdat je zelf niet altijd over de knowhow beschikt. Een mooi voorbeeld zijn de telefoniediensten die via het Vlaamse raamcontract door heel wat steden en gemeenten zijn afgenomen. Maar het is een en-enverhaal. Soms kun je deelnemen aan een raamcontract, soms zul je lokaal een aanbesteding doen.
Maar ook binnen die raamcontracten is een kmo-reflex op zijn plaats. U weet dat er nu een project loopt om het Facilitair Bedrijf van de Vlaamse overheid te laten uitgroeien als de enige aankoopcentrale en die valt onder de bevoegdheid van de minister-president. Maar er wordt daar ook ingezet op gerichte informatieacties die kmo’s aansporen om mee te dingen naar die raamcontracten. Het aankoopbeleid van de Vlaamse overheid stelt ook expliciet om niet elk contract op grote schaal in de markt te zetten. Ook daar is het opdelen in meerdere percelen als principe aanvaard. Dus ook als je een groot raamcontract hebt, kan dat worden opgedeeld in meerdere percelen of bijvoorbeeld door het organiseren van mini-competenties. Op die manier moeten ook bij raamcontracten en door het volgens de juiste criteria in de markt zetten, met een voldoende grote kmo-reflex, ook middelgrote en kleine spelers kunnen meedingen naar die raamcontracten. Er is voor mij zeker geen tegenstrijdigheid. Maar uw vraag om ook dáár aandacht hebben voor kmo's en het middenbedrijf, is volgens mij heel belangrijk en terecht.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik deel volop uw bekommernis om de Vlaamse kmo's en niet enkel de grote bedrijven kansen te geven. De actie lokale reflex, samen met partners de VVSG en UNIZO, en het uitwisselen van goede praktijken zijn inderdaad goede ideeën. Ik denk inderdaad aan de stadsleverancier in Gent.
U maakt een terechte opmerking over de prijs en de dienstverlening. Wij proberen dat absoluut te doen en dat is inderdaad ook nodig. Want de prijs alleen is niet het enige juiste criterium, omdat op de lange termijn ook andere factoren heel belangrijk zijn.
Ik vind de raamcontracten ook een middel dat terecht wordt opgestart en aangeboden aan de lokale besturen. Maar ik wil er toch voor pleiten om enige selectiviteit te hanteren. Als dat complexe opdrachten zijn – ik denk dan aan ICT, websites – moet er een zekere knowhow voorhanden zijn. Dat begrijp ik. Maar bijvoorbeeld drukwerk gebeurt ook. In het Vlaamse land zijn er heel wat kleinschalige drukkerijen. Ik zal niet zeggen dat er in elke gemeente eentje is, maar toch bijna. En daar zie ik dan eerlijk gezegd toch minder de meerwaarde van in waarom lokale besturen via een groot raamcontract vanuit Vlaanderen worden aangemoedigd om drukwerk via een Vlaams raamcontract aan te besteden. Dat moet misschien toch eens op Vlaams niveau worden bekeken, om te zien of het effectief efficiëntiewinsten oplevert voor lokale besturen voor bepaalde producten, waar ik persoonlijk niet zo meteen de meerwaarde van inzie. Ik begrijp dat dat voor meer complexe aanbestedingen misschien wel opgaat. Het opdelen van percelen is er bijvoorbeeld zo eentje. Ik denk ook aan de politie. De federale overheid werkt ook met raamcontracten voor de aankoop van wagens. Maar dan is het meestal wel de plaatselijke of dichtstbijzijnde garagehouder die mee in het verhaal kan komen. Dat zijn toch wel een aantal oplossingen die voorhanden zijn.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Maar ik wil er toch toe oproepen om voldoende selectiviteit aan de dag te leggen bij het lanceren van raamcontracten op Vlaams niveau.
De heer Van Miert heeft het woord.
Minister, u zegt het zelf: als er iets goed gekomen is voor de lokale ondernemers uit de hele coronacrisis dan is het wel dat ze hebben kunnen aantonen dat ze een heel innovatief karakter hebben en ook vernieuwingsdrang hebben getoond.
Maar heb ik het goed begrepen? U zegt dat minister Crevits op haar domein bezig is voor de ondernemers. U zegt dat uw deur openstaat en dat u babbelt met UNIZO en met de VVSG. Maar ik had in de pers begrepen dat u effectief een soort van draaiboek zou maken om vooral de kleinere ondernemers – de lokale ondernemers zijn ook vaak de kleinere – die niet de man- of vrouwkracht hebben om zich een weg te banen door alle geplogenheden naar Vlaanderen of de lokale overheid toe wat het meedoen aan aanbestedingen betreft, een iets gemakkelijkere toegang te geven. Klopt het nog steeds dat u zo’n draaiboek wenst te ontwikkelen?
Minister Somers heeft het woord.
Eerst en vooral dank ik de twee collega's voor hun interesse en betrokkenheid. Het zijn niet toevallig twee mensen die ook op lokaal niveau verantwoordelijkheid dragen en aanvoelen dat er daar mogelijkheden zijn om de kmo's, de kleinere middenbedrijven, te betrekken bij de uitvoering van de investeringen die lokale besturen doen. Door het opstellen van je openbare aanbesteding worden die kansen inderdaad groter of kleiner. Ik denk wel dat dat zo is en dat we daar een zekere sensibiliteit of gevoeligheid rond moeten ontwikkelen.
Het is inderdaad mijn bedoeling om via een draaiboek besturen te helpen en duidelijk te maken wat er kan, dat via ‘good practices’ te doen en daarover informatie te geven. Er is al heel veel informatie, we zullen die bundelen en bezorgen aan alle lokale besturen, mijnheer Van Miert, om op die manier in te spelen op wat zij doen.
Als ik collega Van den Heuvel goed heb begrepen, zegt hij eigenlijk dat we er geen eenheidsworst van mogen maken, dat we goed moeten bekijken wanneer we het ene en het andere instrument inzetten. Met één kleine nuance, mijnheer Van den Heuvel: niemand wordt verplicht om mee te doen in zo'n Vlaamse aankoopcentrale. Maar het is inderdaad terecht dat u zegt dat we altijd goed moeten nadenken wanneer het zinvol is en wanneer niet. Maar ook: als we het doen, moet er ook die kmo-reflex zijn. U hebt een aantal heel juiste voorbeelden aangehaald, waarin ik mij volledig kan inschrijven. We moeten het debat versterken en de gevoeligheid errond verbeteren. Hier en daar zijn er ongetwijfeld goede voorbeelden. We moeten proberen die op te pikken en te verspreiden. Ik ben ervan overtuigd dat kansen voor de kmo's om mee te doen aan aanbestedingen, succesvol mee te doen aan aanbestedingen, kunnen toenemen. En dan denk ik dat we onze job goed aan het doen zijn, wij allemaal.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. We zitten niet ver van elkaar qua ideeën rond de lokale reflex en het inzetten van aanbestedingen van lokale besturen, om die Vlaamse kmo's te versterken. Zoals het natuurlijk met alles is, moet het juiste instrument op de juiste manier en op de juiste plaats worden ingezet. Dat moeten we in het achterhoofd houden, om op die manier de Vlaamse economie via de talloze duizenden kmo’s blijvend te ondersteunen, op een structurele manier.
De vraag om uitleg is afgehandeld.