Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over fietsinfrastructuur
Vraag om uitleg over de kritiek van de Fietsersbond op de fietsinfrastructuur
Interpellatie over de dringende nood aan conflictvrije kruispunten en het weren van vrachtverkeer uit woongebieden
Interpellatie over conflictvrije kruispunten
Verslag
Mevrouw Moors heeft het woord.
Op 9 juli 2021 keurde de Vlaamse Regering het nieuwe Vlaams verkeersveiligheidsplan goed. Het nieuwe plan zet de lijnen uit voor het beleid van de komende vijf jaar. Voetgangers, fietsers en het veiliger en duidelijker maken van het verkeer voor kinderen en jongeren zijn daarin prioritair. Uit het plan blijkt de ambitie om gevaarlijke verkeerssituaties sneller aan te pakken en komaf te maken met ingewikkelde procedures.
Het nieuwe plan telt maar liefst 37 maatregelen, met als doel: 0 verkeersdoden tegen 2050. Het doel van 0 verkeersdoden moet voor voetgangers en fietsers tegen 2040 al een feit zijn. Tussenstappen zijn een kwart minder doden tegen 2025 en een halvering tegen 2030. Het plan werd opgesteld in samenwerking met een taskforce van mobiliteitsexperts, belangenorganisaties en politiezones.
Voor diverse infrastructurele maatregelen worden middelen voorzien binnen het geïntegreerd investeringsprogramma (GIP) of binnen het kader van het relanceplan Vlaamse Veerkracht. In het kader van het relanceplan Vlaamse Veerkracht werd 13 miljoen euro extra voorzien in 2021 voor een versnelde uitrol van het actieplan op de gevaarlijke punten uit de dynamische lijst, naast de reguliere middelen die hiervoor in het GIP zijn voorzien.
Dat brengt mij tot de volgende vraag. Hoe, zowel procesmatig als budgettair, wilt u verkeerslichtengeregelde kruispunten maximaal conflictvrij maken?
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Het is al een tijdje geleden, maar mijn vraag komt er naar aanleiding van het ongeval in Gent en de verkeersveiligheidsbarometer van Vias van 9 augustus, waaruit blijkt dat het aantal fietsdoden in Vlaanderen in de eerste helft van 2021 toegenomen is.
U vindt fietsinfrastructuur zeer belangrijk, minister, maar er zijn nog te weinig conflictvrije kruispunten. We kregen de voorbije maanden vaak de boodschap dat er historische records gebroken worden op het vlak van investeringen en fietsinfrastructuur. Nog nooit werden er zoveel middelen vrijgemaakt. Maar op het terrein zien de fietsers nog te weinig realisaties.
Wat het conflict in Gent betreft, laat het Agentschap Wegen en Verkeer (AWW) weten dat er een herevaluatie komt van het kruispunt. Jaarlijks past het agentschap ongeveer 150 kruispunten aan om ze conflictvrij te maken. In 10 jaar tijd moeten alle 1600 kruispunten die AWV in beheer heeft, aan de beurt zijn geweest, in theorie. Maar plannen maken vraagt ook mankracht om die plannen uit te voeren.
Een conflictvrij kruispunt kan betekenen dat de links afslaande beweging conflictvrij is, maar de rechts afslaande nog niet helemaal, of helemaal niet.
Het beleid zet in op de verkeersveiligheid van fietsers en voetgangers, wat wij uiteraard toejuichen, en op meer investeringen voor fietsinfrastructuur, onder meer ook op schoolroutes. Daar trekt u ook heel veel subsidies voor uit.
Fietsberaad, het kenniscentrum rond fietsbeleid in Vlaanderen, maakte er een duidelijke en heldere publicatie over: ze willen ook comfort voor fietsers aan verkeerslichten. De Fietsersbond en zijn leden vragen ook al jaren om echt werk te maken van conflictvrije verkeerslichten.Â
Minister, welke stappen werden en worden gezet?
Is het mogelijk om ervoor te zorgen dat een fietser die rechtdoor rijdt, niet in conflict komt met een rechts afdraaiende wagen of vrachtwagen?
Waarom worden de inzichten van Fietsberaad niet toegepast door AWW? Wat weerhoudt hen ervan dit te doen?
Een straf kenniscentrum dat met alle wegbeheerders samenwerkt en met het middenveld zoekt naar de juiste insteek voor fietsveiligheid, wordt al te vaak niet gevolgd door de Vlaamse administratie. Klopt deze stelling? Wat is de reden? Zult u dat bijsturen?
Hoe zult u dringend werk maken van meer mankracht op het terrein om de onveilige, grijze en zwarte punten weg te werken?
Is er voldoende mankracht? We zien dat mensen vertrekken. Er is overal vraag naar ingenieurs. Er zijn heel veel mensen die AWV of de dienst Mobiliteit verlaten hebben. Ook in West-Vlaanderen zie ik dat.
Wat is volgens u de oorzaak van de trage uitrol? Hoe wilt u dit verbeteren?
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, tijdens het reces gebeurden er enkele dodelijke ongevallen met fietsers en steps. In dezelfde periode trok de Fietsersbond aan de alarmbel, omdat er iets schort aan ons fietsbeleid. De Fietsersbond erkent dat er nog nooit zoveel in fietsinfrastructuur werd geïnvesteerd, maar op het terrein vinden ze dat de fietsers te weinig realisaties zien. Hun argumentatie werd ook bevestigd in de laatste verkeersveiligheidsbarometer van Vias. Daarin lezen we het droeve nieuws dat het aantal fietsdoden in Vlaanderen in de eerste helft van 2021 toegenomen is.
De Fietsersbond ziet twee oorzaken voor het mank lopen van de aanpassingen. Ten eerste is er de te hoge inzet op de doorstroming van de auto’s, en dit zorgt voor problemen. Daarnaast vinden ze dat er te weinig volk is om de beslissingen uit te voeren, zoals bijvoorbeeld het aanpassen van verkeerslichten of andere ingrepen.
In deze commissie hebben we al verschillende malen aangekaart dat het allemaal wel wat sneller mag. Ook de personeelsuitdagingen bij AWV zijn al aan bod gekomen. De heropstart van de fietsteams was ook een welkome vernieuwing, maar de vragen blijven. Hoe reageert u op de kritiek van de Fietsersbond? En op welke manier zult u uw beleid bijsturen?
De heer Bex heeft het woord.
Minister, ik denk dat het heel gepast is om aan het begin van dit werkingsjaar dit onderwerp als eerste te behandelen, om even stil te staan bij het dodelijk ongeval van 24 augustus in Antwerpen, waarbij twee jonge kinderen om het leven kwamen. Dat ongeval heeft heel wat opschudding teweeggebracht, mede omdat er een bepaalde conflictvrije regeling was ingevoerd, die achteraf teruggeschroefd werd omwille van de doorstroming van het autoverkeer.
Op een gewestweg in Gent raakte op 18 augustus ook een fietsster zwaargewond op een kruispunt waar AWV enkel de linkse afslag conflictvrij had gemaakt. De fietsster werd aangereden door een vrachtwagen die rechts afsloeg.
In het algemeen – de collega’s hebben er al naar verwezen – gaat het de verkeerde kant op met de verkeersveiligheid in Vlaanderen, zeker voor fietsers en voetgangers. Nadat Vias eerder al dramatische cijfers bekendmaakte voor het eerste semester van 2020, meldde het naar aanleiding van het nieuwe schooljaar dat vorig jaar in Vlaanderen maar liefst 1096 kinderen, of gemiddeld 8 kinderen per dag, betrokken raakten bij een verkeersongeval op weg naar school. Daarvan was 56 procent onderweg met de fiets.
We weten, minister, dat u werkt aan veiliger verkeer. Maar de cijfers en die concrete gevallen, die zo pijnlijk zijn, tonen aan dat het te traag gaat. Er wordt nog steeds te vaak voor doorstroming van het gemotoriseerd verkeer gekozen, ten nadele van de veiligheid van de actieve weggebruiker. De Fietsersbond heeft heel terechte kritiek aangebracht: te veel kruispunten in Vlaanderen zijn nog steeds niet conflictvrij ingericht, en op die kruispunten vallen er doden.
AWV kondigde naar aanleiding van het Gentse ongeval aan dat de situatie op dat kruispunt geëvalueerd zal worden, maar dit is onvoldoende: het volledige beleidskader moet geëvalueerd worden. Zoals het Vlaams verkeersveiligheidsplan 2021-2025 aankondigt in maatregel 3, moeten conflictvrije en slimme kruispunten, en dus verkeersveiligheid, absolute voorrang krijgen op doorstroming. Dit moet snel gaan. Dat is vandaag nog niet de realiteit, dus ik kijk ernaar uit hoe u vandaag zult aankondigen dat u effectief werk zult maken van dat Vlaams verkeersveiligheidsplan.
Op mijn schriftelijke vraag nummer 625 van 29 januari 2021 antwoordde u dat AWV ernaar streeft om jaarlijks 125 kruispunten aan te passen conform het actieplan verkeerslichten, maar ook dat AWV momenteel 1703 lichtengeregelde kruispunten beheert. Op 12 procent daarvan is momenteel geen enkele maatregel genomen voor de verkeersveiligheid van de actieve weggebruikers, schreef u, maar dat betekent niet dat de andere kruispunten veilig zijn. Ik nodig de collega’s uit om het antwoord op die schriftelijke vraag te lezen. Bij heel veel kruispunten gaat het om zeer minieme ingrepen die absoluut niet zorgen voor veiligheid van fietsers en voetgangers. Voor de 470 lichtenregelingen die de afgelopen jaren werden aangepast, kon u mij bovendien niet zeggen of er ook een detectiesysteem voor fietsers geïnstalleerd werd. Ik vind het problematisch dat u als minister en uw administratie niet weten hoe het zit met die kruispunten, dat dat niet systematisch bijgehouden wordt. Ik denk dat dat moet veranderen.
Maatregel 9 van het Vlaams verkeersveiligheidsplan 2021-2025 luidt dat lokale besturen worden ondersteund bij het veilig leiden van verkeersstromen. Specifieke aandacht moet hierbij volgens ons gaan naar het vermijden van vrachtvervoer op plaatsen waar kinderen naar school gaan met de fiets. Die ongevallen tonen dat keer op keer aan. In antwoord op mijn schriftelijke vraag nummer 283 van 30 november 2020, moest u het antwoord schuldig blijven op de vraag welke gemeenten reeds venstertijden hebben ingevoerd in schoolomgevingen. Ook hierover wordt geen informatie bijgehouden. Dan krijg je, minister, de situatie waarbij sommige lokale besturen heel goede maatregelen nemen om te zorgen voor veilig verkeer, terwijl er in de grootste stad van Vlaanderen een schepen is die zegt: ‘Ik weet het niet. Ik kan verkeersveiligheid en doorstroming niet met elkaar verzoenen, en dus zijn dergelijke ongevallen onvermijdelijk.’ Minister, die ongevallen zijn wel te vermijden en het is uw taak om alle burgemeesters en schepenen handvatten aan te reiken om beter te doen. En als ze niet beter doen uit eigen beweging, dan moet u ook de stok gebruiken om erop toe te zien dat het effectief gebeurt. Want die dodelijke ongevallen, zoals we die nu weer gezien hebben, kunnen en mogen niet meer gebeuren. Ik denk dat we het daar in deze commissie allemaal over eens zijn.
Ik heb een aantal zeer concrete vragen.
Hoeveel kruispunten werden in 2021 reeds aangepast aan de principes van het actieplan verkeerslichten, en hoeveel zullen er dit jaar nog volgen?
Hoeveel van de 1703 kruispunten die AWV beheert, zijn volledig conflictvrij? Hoeveel van de kruispunten die in het kader van het actieplan verkeerslichten zijn aangepast, sinds 2016 dus, zijn volledig conflictvrij?
Zult u opdracht geven aan AWV om niet alleen de situatie in Gent te herevalueren, maar ook om de regeling op alle reeds aangepakte maar niet volledig conflictvrije kruispunten bij te sturen?
Hoe zult u de uitrol van het actieplan verkeerslichten versnellen en bijsturen?
Zult u bijkomend inzetten op detectiesystemen voor fietsers? En zult u er ook voor zorgen dat die detectiesystemen geregistreerd worden?
Er is het actieplan Veilige Schoolroutes, waar wij uiteraard zeer enthousiast over zijn. In welke mate worden de middelen van het actieplan door de lokale besturen aangewend om kruispunten conflictvrij te maken? Hoeveel aanvragen specifiek voor het conflictvrij maken van kruispunten zijn er ingediend via deze subsidieregeling? Op welke andere manieren ondersteunt u lokale besturen om kruispunten op gemeentewegen volledig conflictvrij te maken?
Hoe zult u inspanningen ondersteunen van lokale besturen om zwaar verkeer uit de bebouwde kom en van schoolroutes te weren? Dat is ook een heel belangrijk punt. Wordt er – eindelijk – een kader uitgewerkt voor venstertijden voor vrachtverkeer? Hoe wilt u gemeenten aanmoedigen om venstertijden voor vrachtverkeer in te voeren op hun grondgebied of op een deel ervan? En zult u hiervan data bijhouden? Hoe staat het met de vernieuwing van het werfcharter? Hoe wilt u gemeenten aanmoedigen om een werfcharter af te sluiten, en zullen ook hier data van bijgehouden worden?
Wanneer wilt u een gewestelijk vrachtroutenetwerk volledig operationeel zien?
Tot slot, hoe wilt u werk maken van innovatieve alternatieven voor een duurzame en veilige stadsdistributie in Vlaanderen? Vaak zijn die alternatieven economisch efficiënter, dus niet alleen veiliger. Dat lijkt me echt iets om op in te zetten.
Ik wil afsluiten met een oproep, minister. We zijn het van u gewend dat u zeer exhaustief ingaat op alle initiatieven die worden genomen. Ik ben ervan overtuigd dat u dat vandaag ook zult doen, en dat is terecht, want u mag ook beklemtonen wat er gebeurt. Ik denk echter echt dat de cijfers en de concrete ongevallen, zoals we die vandaag zien, vragen om een tempoversnelling in uw verkeersveiligheidsbeleid. Ik hoop dat we daar ook heel duidelijke richtingen over zullen krijgen.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, het dodehoekongeval in Antwerpen, waar een aantal weken geleden twee minderjarigen omkwamen, heeft ons allemaal diep geraakt. Spijtig genoeg zijn dit soort ongevallen geen unicum in Vlaanderen. Een aantal weken eerder – de collega’s zeiden het al – werd een fietser gegrepen door een vrachtwagen in Gent op een gewestweg. De vrouw werd zwaargewond afgevoerd. Eerder dit jaar, in maart, werd een 12-jarig meisje dat aan het fietsen was met haar broer in Nieuwpoort, gegrepen door een vrachtwagen. Ook hier ging het over een dodehoekongeval. Het meisje heeft het ongeval niet overleefd.
Al deze tragische ongevallen vonden plaats op kruispunten die niet conflictvrij waren. Dat maakt de ongevallen nog droeviger, aangezien ze in feite perfect vermeden konden worden. Deze ongevallen tonen ons nogmaals dat verkeersveiligheid altijd voorrang moet krijgen op doorstroming, als we willen dat zulke ongevallen niet meer plaatsvinden. Het conflictvrij maken van kruispunten moet een prioriteit zijn van deze regering, zodat we drama’s zoals deze niet meer hoeven mee te maken.
Uit een antwoord van uw voorganger, Ben Weyts, op een schriftelijke vraag van Joris Vandenbroucke weten we dat het conflictvrij maken van verkeerspunten tijdens de vorige legislatuur niet altijd een prioriteit was van de Vlaamse Regering. Uw voorganger liet het volgende weten: “Concreet kan AWV bijvoorbeeld bij nieuwe en aangepaste verkeerslichten slechts conflicten tussen afslaande voertuigen en fietsers en voetgangers vermijden als daarbij de wachttijd voor alle weggebruikers niet te hoog dreigt op te lopen.”
We zijn daarom tevreden dat u in het nieuwe verkeersveiligheidsplan stelt dat conflictvrije en slimme lichtenregelingen absolute voorrang krijgen: “Met het ‘Actieplan Verkeerslichten’ wordt de veiligheid en de doorstroming op de kruispunten in het beheer van Vlaanderen bevorderd door de kruispunten uit te rusten met ‘slimmere’ verkeerslichten. Met het oog op het verhogen van de veiligheid, is het maximaal conflictvrij regelen opgenomen als één van de speerpunten in het actieplan. Verkeerslichtengeregelde kruispunten maken we dus maximaal conflictvrij.”
Het is duidelijk dat er voldoende draagvlak is om het conflictvrij maken van verkeerspunten absolute voorrang te geven op een vlotte doorstroming van het gemotoriseerd verkeer. Ook vrachtwagenchauffeurs hebben al publiek gereageerd met de boodschap dat ze een conflictvrij kruispunt verkiezen boven doorstroming. Ze geven aan dat het bij drukke kruispunten onmogelijk is voor hen om alle andere bestuurders, voetgangers en fietsers te zien. Ook zij staan liever iets langer te wachten aan een kruispunt, als dat het aantal verkeersslachtoffers kan doen dalen.
De vraag is of de ambitie om alle kruispunten conflictvrij te maken ook in de praktijk wordt omgezet. Het kruispunt in Gent waar een vrouw in augustus werd aangereden bij een dodehoekongeval, is recent heraangelegd, maar werd daarbij nog steeds niet conflictvrij gemaakt. De tijd dringt daarvoor toch echt wel. Daarnaast zijn er nog andere maatregelen die conflictsituaties tussen zwakke weggebruikers en gemotoriseerd verkeer kunnen voorkomen, zoals vierkant groen, waarbij alle fietsers en voetgangers tegelijkertijd groen krijgen.
In het nieuw verkeersveiligheidsplan staat dat conflictvrije kruispunten, waar zwakke weggebruikers nooit groen hebben als er voertuigen kunnen afslaan, de norm worden. Enkel als het echt niet anders kan, wordt er nog van afgeweken. Kunnen we hieruit afleiden dat voor de Vlaamse Regering verkeersveiligheid vanaf nu absolute voorrang heeft op doorstroming? Wat is tot op heden de afweging die AWV maakt bij de keuze om een kruispunt al dan niet conflictvrij te maken? Vanaf wanneer is de wachttijd bij een conflictvrije regeling te lang en geeft men voorrang aan een vlottere doorstroming?
Gaat de Vlaamse Regering extra middelen vrijmaken om verkeerslichten met conflicten zo snel mogelijk aan te pakken?
Wat verstaat de minister onder ‘maximaal conflictvrij’? Is dit een volledig conflictvrije regeling waarbij alle verkeersstromen op een verschillend moment groen licht krijgen?
Hoeveel lichtengeregelde kruispunten wil men jaarlijks aanpakken en volledig conflictvrij maken? Tegen wanneer zullen alle lichtengeregelde kruispunten volledig conflictvrij zijn?
Hoeveel lichtengeregelde kruispunten zijn in beheer van AWV? Hoeveel werden er de afgelopen drie jaar volledig conflictvrij gemaakt en hoeveel zijn er in totaal al volledig conflictvrij?
Veel kruispunten die beheerd worden door lokale gemeenten, zijn nog niet conflictvrij. Daar verwees de collega ook al naar. Als we ons verkeer veiliger willen maken, moeten we ook onze lokale besturen motiveren om kruispunten conflictvrij te maken. Hoe zult u lokale besturen aansporen om zo veel mogelijk kruispunten conflictvrij te maken? Wilt u hiervoor middelen of ondersteuning vanuit AWV inzetten? Zijn er momenteel al incentives vanuit de Vlaamse overheid voor lokale besturen om kruispunten conflictvrij te maken?
Het kruispunt in Gent waar dat ongeval gebeurde, werd recent heraangelegd, maar niet conflictvrij. Waarom werd er bij de heraanleg van het kruispunt Einde Were-Nieuwewandeling in Gent voor gekozen om dit kruispunt niet volledig conflictvrij te maken?
Hoe staat u tegenover het toepassen van vierkant groen wanneer dit wenselijk en mogelijk is? Hebt u concrete plannen om vierkant groen op kruispunten vaker toe te passen?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de terechte vragen en bekommernissen. Verkeersveiligheid, het belangt ons allemaal aan. Ik heb het daarstraks al gezegd: het Verkeersveiligheidsplan 2021-2025 is klaar, maar dat betekent natuurlijk niet dat we nu bij de pakken moeten blijven zitten. Integendeel, het wordt zaak om de maatregelen – we hebben er 37 opgenomen in het plan – nu zo snel mogelijk uit te voeren.
De collega’s hebben het al gezegd: de cijfers zijn niet goed, zeker wat de kwetsbare weggebruikers betreft, bij oversteekplaatsen. Dodehoekongevallen, ze gebeuren nog altijd veel te vaak, en dus moeten we er met zijn allen op inzetten om zo weinig mogelijk ongevallen te hebben.
Het is ook al terecht aangehaald dat wij de kwetsbare weggebruiker in ons verkeersveiligheidsplan centraal stellen. Ik denk dat dat een heel belangrijk aspect is. Daarmee bedoelen we vooral de actieve weggebruikers, met name fietsers, voetgangers, steppers en dergelijke meer. De actieve weggebruiker willen we absoluut centraal stellen. Een van de concrete maatregelen daarvoor is zorgen voor conflictvrije kruispunten. En daarom ga ik eerst in op de talrijke vragen rond conflictvrije kruispunten.
Jullie weten wellicht dat AWV in 2016 gestart is met een actieplan Verkeerslichten om de veiligheid en de doorstroming op de kruispunten in zijn beheer – alleen op de gewestwegen dus – te bevorderen door de kruispunten uit te rusten met slimmere verkeerslichten die dynamischer en flexibeler inspelen op de actuele verkeerssituatie op het betreffende kruispunt. Dit actieplan gaat uit van twee principes: maximaal conflictvrij en niet voor niets voor rood. Met het oog op het verhogen van de veiligheid van de actieve weggebruikers in het bijzonder, is het maximaal conflictvrij regelen ook opgenomen als een van de speerpunten in ons verkeersveiligheidsplan. Telkens als een kruispunt wordt uitgerust met slimmere verkeerslichten, wordt ernaar gestreefd om de verkeerslichtenregeling maximaal conflictvrij te ontwerpen.
In het kader van de uitvoering van ons verkeersveiligheidsplan onderzoeken we momenteel hoe deze aanpak verder gefinancierd, geoptimaliseerd en versneld kan worden, gelet op het grote aantal kruispunten dat we hebben. AWV geeft ook aan dat het het aantal mogelijke conflictsituaties ter hoogte van verkeerslichtengeregelde kruispunten maximaal verder wil terugdringen. Daartoe versterken ze de uitvoering van het actieplan uit 2016, en gaan ze na hoe slimme verkeerslichten, zoals intelligente verkeersregelinstallaties, als onderdeel van het Mobilidataprogramma, ons kunnen helpen om verkeersveiligheid beter te verzoenen met doorstroming. Een aandachtspunt is om ervoor te zorgen dat er enerzijds voldoende tijd is om over te steken en uiteraard ook dat roodlichtnegatie te allen tijde vermeden wordt.
Wat is de actuele stand van zaken wat de lichtengeregelde kruispunten betreft? We hebben in Vlaanderen 1703 lichtengeregelde kruispunten op onze gewestwegen – een aantal ongevallen waarvan hier sprake gebeurden op gemeentewegen, maar ik weet niet hoeveel lichtengeregelde kruispunten daar liggen. 272 kruispunten van die 1703 zijn op dit ogenblik volledig conflictvrij. 1226 kruispunten zijn gedeeltelijk conflictvrij en/of voorzien van bijkomende veiligheidsverhogende maatregelen. 88 procent van de verkeerslichten is dus minstens gedeeltelijk conflictvrij of minstens voorzien van bijkomende veiligheidsverhogende maatregelen. Dat betekent ook dat 205 lichtengeregelde kruispunten niet conflictvrij zijn, zo’n 12 procent van het totaal.
Het streefdoel is om jaarlijks 125 kruispunten uit te rusten conform het actieplan. Dat hebben we ook zo opgenomen in ons investeringsplan. Dit jaar zijn reeds 62 kruispunten aangepast conform de principes van het actieplan Verkeerslichten uit 2016.
Dan wat betreft verkeersveiligheid versus doorstroming: wij hebben in ons verkeersveiligheidsplan inderdaad het principe ‘maximaal conflictvrij’ opgenomen. In het actieplan van 2016 is de afweging gemaakt dat een kruispunt slechts volledig conflictvrij kan worden gemaakt als de kruispuntinfrastructuur dit toelaat. Op een druk kruispunt dienen links en rechts voldoende lange afslagstroken aanwezig te zijn om het verkeer vlot én veilig af te wikkelen. Op veel kruispunten is dit volgens AWV niet het geval, omdat de kruispunten bijvoorbeeld ingeklemd liggen tussen bebouwing, waardoor een volledig conflictvrije regeling niet mogelijk is in combinatie met een aantal minimale kwaliteitseisen op het vlak van doorstroming. Ik ga hierbij niet in detail over concrete kruispunten waar dit het geval is, maar dat is de afweging die AWV maakt.
Naast het maximaal conflictvrij regelen, wordt er via het actieplan Verkeerslichten tegelijk naar gestreefd om de doorstroming van alle modi te verhogen, dus niet alleen het gemotoriseerd verkeer, maar ook fietsers en voetgangers. Er wordt hierbij gestreefd naar ‘nooit voor niets voor rood’. Om dit te realiseren worden bij het aanpassen van een lichtenregeling conform het actieplan meer detectiemiddelen aangelegd voor alle modi, dus ook voor de fietsers.
Door het aanleggen van meer detectiemiddelen kan beter bepaald worden welke richtingen en modi groen moeten krijgen en welke niet, en kunnen groenfases overgeslagen worden indien er op dat moment geen verkeersdeelnemers zijn die behoefte hebben aan zo’n groenfase. Tegelijkertijd kan nauwkeuriger bepaald worden hoelang de optimale groentijd is voor elke richting.
Bij het ontwerp van een verkeerslichtenregeling primeert verkeersveiligheid steeds boven doorstroming. Ook dat hebben we letterlijk opgenomen in ons verkeersveiligheidsplan. Vanuit deze insteek is bij het opmaken van een lichtenregeling het uitgangspunt steeds een lichtenregeling waarbij er geen conflicten meer plaatsvinden tussen verkeersdeelnemers, met andere woorden: een volledig conflictvrije lichtenregeling. Dat is wat wij vooropstellen en waarvan wij aan AWV vragen om daar maximaal op in te zetten.
Op het vlak van doorstroming willen we echter ook een aantal minimale kwaliteitseisen garanderen. Zo willen we vermijden dat er structurele files ontstaan op belangrijke takken of assen, vermijden dat er files ontstaan die een negatieve invloed hebben op het gehele verkeersnetwerk en de maximale wachttijden voor zachte weggebruikers die een weg willen dwarsen, beperken. Anders krijgt men opnieuw het gevaar voor roodlichtnegatie.
Doorstroming is voor alle modi belangrijk, ook voor voetgangers en fietsers. Om aan die minimale kwaliteitseisen op het vlak van doorstroming te voldoen, dienen op sommige locaties bepaalde deelconflicten te worden toegestaan, zo geeft AWV aan. Men haalt onder andere het voorbeeld in Gent aan. Daarbij is de ene rijrichting conflictvrij, maar niet voor de andere rijrichting. Maar in de andere rijrichting neemt men dan wel bijkomende veiligheidsverhogende maatregelen.Â
Bij de herinrichting van lichtengeregelde kruispunten doorloopt AWV altijd een iteratief proces, waarbij opnieuw de verkeersveiligheid primeert. Er wordt steeds gestart van een volledig conflictvrije regeling. Indien bij een volledig conflictvrije lichtenregeling niet voldaan kan worden aan de minimale kwaliteitseisen op het vlak van doorstroming voor de verschillende modi, wordt er gekeken welke deelconflicten tussen gemotoriseerd verkeer onderling toegevoegd kunnen worden. Als, na het toevoegen van de deelconflicten tussen gemotoriseerd verkeer, de minimale kwaliteitseisen op het vlak van doorstroming voor de verschillende modi nog steeds niet gehaald worden, dan zal onderzocht worden of deelconflicten met zachte weggebruikers toegevoegd kunnen worden. Dat is wel onder voorwaarde van bijkomende verkeersveiligheidsmaatregelen.
De principes die ik tot nu toe heb toegelicht, zijn de principes zoals opgenomen in het actieplan van 2016 van AWV. We hebben uiteraard ook samengezeten met andere instanties, met mensen uit onze taskforce verkeersveiligheid, en uiteraard ook met Fietsberaad en de Fietsersbond. Ik heb de mensen van de taskforce nu ook opdracht gegeven om samen te bekijken welke bijsturing eventueel nodig is aan dat actieplan van 2016 om het maximaal conflictvrij maken van kruispunten ten volle te kunnen uitrollen.
In deze context werd ook gevraagd naar het principe van vierkant groen. Ik kan u meegeven dat dit principe in het besluit van de Vlaamse Regering (BVR) tot wijziging van de Wegcode definitief werd goedgekeurd in januari 2021. Dat element kan dus binnenkort ook worden meegenomen om de wachttijden voor fietsers maximaal te beperken.
Er waren vervolgens een aantal vragen over Fietsberaad. AWV was actief betrokken bij de opmaak van de studie ‘Veiligheid en fietscomfort aan verkeerslichten’ van mei 2020. Met deze studie wilde Fietsberaad de kennis omtrent veiligheid en comfort aan verkeerslichten bundelen en verspreiden onder steden en gemeenten, zodat ook zij deze kennis kunnen gebruiken om de verkeersveiligheid en het comfort van fietsers aan verkeerslichtengeregelde kruispunten te verhogen op hun verkeersassen.
Bij dit onderzoek werd aan de hand van verschillende werksessies met experten, belanghebbenden en wegbeheerders, in eerste instantie een overzicht opgemaakt van de belangrijkste knelpunten die fietsers ondervinden op lichtengeregelde kruispunten. Vervolgens werd gekeken welke maatregelen toegepast kunnen worden om een oplossing te kunnen bieden op de vastgestelde knelpunten. Uit deze oefening is gebleken dat bij AWV al heel wat acties lopende zijn omtrent elk van de vastgestelde knelpunten. Zo is er het reeds geciteerde actieplan Verkeerslichten. Op plaatsen waar alsnog deelconflicten aanwezig zijn, worden, eveneens in lijn met de aanbevelingen van de studie, veiligheidsverhogende maatregelen genomen.
Daarnaast is er het Vademecum Fietsvoorzieningen, waarin een aantal aanbevelingen is opgenomen ten behoeve van de lokale besturen voor de herinrichting van kruispunten.
Wat Fietsberaad heeft uitgerold, wordt dus mee opgenomen door AWV. AWV besteedt daar alle aandacht aan.
Daarnaast is er een dialoog opgestart met de Fietsersbond. We hebben de kritiek van de Fietsersbond gelezen en ik neem die uiteraard ter harte. Opnieuw, we hebben dat mee opgenomen in ons verkeersveiligheidsplan. Ik wil met alle experts en betrokkenen aan tafel gaan, en elke suggestie die wordt aangereikt, nemen we ter harte. Ik denk zeker ook dat de Fietsersbond ons vanuit zijn eigen ervaring zeker nog bijkomende elementen kan aanreiken. De bond zal ook mee in kaart brengen op welke kruispunten we dringend actie moeten nemen met AWV.
Dan was er de vraag naar mensen en middelen. In het kader van de uitvoering van het verkeersveiligheidsplan – het blijft niet bij een plan, we zijn bezig met de uitrol – zijn we op dit ogenblik aan het kijken hoe we de komende jaren extra focussen op het wegwerken van alle kruispunten die geen enkele vorm van conflictvrijheid hebben. Het gaat dan om die meer dan tweehonderd kruispunten waar er nog altijd veel conflicten en dus veel gevaarlijke situaties zijn. Daar focussen we het eerste op en we maken daar ook de nodige middelen voor vrij. De interne besprekingen zijn daarover bezig. We besteden daar alle aandacht aan.
Begin dit jaar werd wel al effectief 13 miljoen euro voorzien om het actieplan van 2016 de komende jaren versneld uit te rollen. Met deze extra middelen kunnen we 74 lichtengeregelde kruispunten aanpakken. Het zijn kruispunten die voorkomen op de dynamische lijst van gevaarlijke punten. U weet dat, telkens als er op een locatie ongevallen gebeuren, die locaties op basis van de punten die aan dat ongeval toegekend worden – en daarbij weegt een ongeval met kwetsbare weggebruikers zwaarder door –, op de dynamische lijst terechtkomen. En dit jaar gaan we 74 extra kruispunten aanpakken om ze conflictvrij te maken.
Specifiek voor verkeerslichten leert de ervaring uit de voorbije jaren dat men de doelstelling om 125 kruispunten per jaar aan te passen conform het actieplan verkeerslichten, niet altijd gehaald heeft, om financiële redenen of omdat er niet genoeg mankracht beschikbaar was. Nu, wij hebben bij AWV gezegd om daar alle prioriteit aan te geven. Vandaar ook die extra middelen die we daarvoor hebben uitgetrokken. Daarbij hebben we ook afgesproken om tijdelijk maximaal bijkomende mankracht in te zetten om hier werk van te maken en om die resterende, niet-conflictvrije kruispunten versneld te kunnen aanpakken.
Dan waren er nog vragen over de beveiliging van schoolroutes. Wij hebben bij steden en gemeenten een bevraging gedaan rond niet-conflictvrije kruispunten op gewestwegen, en van negentien lokale besturen hebben we de vraag gekregen om een kruispunt op een schoolroutenetwerk aan te pakken. Ook daaromtrent is AWV bezig, in overleg met die steden en gemeenten, om te kijken hoe men die kruispunten versneld kan aanpakken.
Indien steden en gemeenten zelf nog vragen hebben, kunnen ze zich steeds wenden tot de expertise van AWV. AWV heeft een handboek verkeerslichtenregeling, dat het graag ter beschikking stelt van steden en gemeenten en dat online consulteerbaar is op de website van AWV, onder de ontwerprichtlijnen.
Ik concludeer. Om de doelstellingen uit het verkeersveiligheidsplan te bereiken, wordt een inherent veilig verkeerssysteem gecreëerd, volgens de ‘safe system approach’, waarin ook meer kwetsbare groepen, zoals kinderen, senioren en mensen met een beperking zich veilig kunnen verplaatsen. Deze benadering maakt veilig gedrag vanzelfsprekend en gemakkelijk en tracht gevaarlijke gedragingen tot een absoluut minimum te beperken. Hierbij is een belangrijke rol weggelegd voor de ontwerpers en beheerders van het systeem, met name de wegbeheerders. Bij deze benadering minimaliseren we vergissingen bij de weggebruikers. Op die manier zorgen we voor een zeer significante reductie van het aantal ongevallen, maar ook van de ernst ervan. Preventie en ernstreductie staan dus centraal.
We streven met andere woorden naar een verhoging van de preventieattitude bij de gewestelijke en lokale wegbeheerder en uiteraard ook bij de andere betrokken partijen, bij alle weggebruikers.
We hebben voor jullie allemaal een beknopte samenvatting bij van ons verkeersveiligheidsplan. De uitgebreide versie hebben jullie waarschijnlijk al kunnen raadplegen op onze website, maar we denken dat de beknopte samenvatting, met daarin heel concreet de 37 maatregelen en de 9 prioritaire actiepunten, ook handig kan zijn om regelmatig te consulteren. Daarom hebben we voor jullie allemaal een exemplaar bij.
Er waren ten slotte nog een aantal vragen met betrekking tot vrachtverkeer, het vrachtroutenetwerk en stadsdistributie. Steden en gemeenten hebben zelf de mogelijkheid om binnen hun grondgebied en dus ook in schoolomgevingen venstertijden in te voeren. We hebben al meermaals gezegd dat wij een pleidooi houden voor die bottom-upbenadering. Lokale besturen kennen hun eigen terreinen en zijn het best geplaatst om dergelijke regels uit te voeren.
Inzake datamanagement klopt het dat wij niet weten welke lokale besturen dat allemaal hebben. In de toekomst zal dat zeker interessant zijn. Ik heb daarom gevraagd aan de administratie om in eerste instantie maximaal werk te maken van datamanagement rond onze hele fietsinfrastructuur, want ook dat is nog niet helemaal optimaal, maar in de toekomst moeten we dat sowieso uitbreiden naar andere elementen.
Nu, in het verkeersveiligheidsplan staat ook dat wij ons maximaal engageren om wegbeheerders te ondersteunen door middel van richtlijnen inzake het veilig sturen van verkeersstromen, zodat zwaar verkeer en sluipverkeer zoveel mogelijk vermeden kan worden in woonkernen en zeker in schoolomgevingen, en maximaal op plaatsen en tijdstippen met veel kwetsbare weggebruikers. Dat kan dus bijvoorbeeld ook bij toeristische trekpleisters en dergelijke meer. Dit geldt zeker voor doorgaand vrachtvervoer.
Wegbeheerders kunnen onder meer inzetten op het voorkomen en sturen van gemotoriseerde verplaatsingen, inspelen op de reistijd van het verkeer en knippen in het netwerk om het verkeer onmogelijk te maken of te beperken tot bepaalde categorieën van voertuigen of tot bepaalde tijdsvensters. Die handvatten worden dus aangereikt.
Als het gaat om een gewestweg, dan ben ik zeker onmiddellijk bereid om de vraag van de lokale besturen ter harte te nemen. We hebben het verkeersveiligheidsplan onlangs ook toegelicht aan lokale besturen en telkens opnieuw gezegd dat als ze bekommernissen hebben rond het vrachtroutenetwerk of andere verkeersitems op hun grondgebied en daar een gewestweg bij betrokken is, zij ons zeker onmiddellijk kunnen contacteren. Ook als ze zelf venstertijden willen invoeren, dan nemen wij dat bij AWV zeker ter harte.
Andere hulpmiddelen vormen de uitbreiding van het werfcharter, de vervanging van goederenvervoer in stads- en dorpscentra door duurzame alternatieven of vervoersmodi en de verdere uitbouw en operationalisering van het vrachtroutenetwerk, zoals dat op dit moment gebeurt in de diverse vervoerregioraden.
Inzake het vrachtroutenetwerk kan ik nog meegeven, zeker wat betreft bovenregionale bedrijventerreinen, dat de plannen lopen, samen met het verhaal van de wegencategorisering. De vervoerregioraden nemen dat mee op in hun regionale mobiliteitsplannen en besteden daar alle aandacht aan.
Ook omtrent duurzame en veilige stadsdistributie is iets opgenomen in het regeerakkoord. We willen daar ten volle werk van maken. Op de ministerraad van 16 juli werd de werkwijze voorgesteld om vanaf 2025 emissievrije zones voor distributie uit te werken in steden, in overleg met de logistieke sector en de respectievelijke steden. Vlaanderen zal daarvoor voorzien in een regelgevend kader, waarbij de autonomie uiteraard bij de steden ligt. Er zal ook gekeken worden naar een flankerend beleid, in het kader van de Green Deal Duurzame Stedelijke Logistiek, waarmee we de lokale besturen nog meer bewust willen maken van dit hele verhaal.
Verder lopen er in samenspraak met het Vlaams Instituut voor de Logistiek (VIL) nog een aantal innovatieve projecten inzake het implementeren van vernieuwende technologieën om stadsdistributie ook een stuk veiliger te maken.
Voilà, ik hoop dat ik daarmee op alle vragen een antwoord heb kunnen geven. Het waren er heel wat. Als er bijkomende vragen of suggesties zijn, dan hoor ik het wel.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw uitvoerig antwoord op de vele vragen die u inderdaad gekregen hebt. Ik heb geen bijkomende vragen.
Met de N-VA kijken we in elk geval uit naar de uitrol van het Vlaams verkeersveiligheidsplan, met specifieke aandacht voor de zwakke weggebruiker. De deelname van de zwakke weggebruikers is de laatste jaren of maanden ook wel een beetje gewijzigd door corona: we zijn allemaal meer de fiets beginnen te nemen. Ik denk dat het goed is dat het Vlaams verkeersveiligheidsplan zich focust op die nieuwe fietser, en wij zullen vanuit de N-VA elke schakel die nodig is om de verkeersveiligheid op te krikken, alleszins ondersteunen.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, u hebt niet stilgezeten. U komt vandaag ook met uw actieplan met 37 maatregelen. Bevoegd zijn voor de verkeersveiligheid is een zeer moeilijke taak, want bij elk ongeval komt de actie of de uitrol een dag te laat. Ik vind persoonlijk het volgende – en ik zou het willen meegeven als een tip. Als we zien dat 1 op de 6 kruispunten vandaag conflictvrij is en je er maximaal 125 per jaar kunt doen, wat tijdens de vorige legislatuur, onder een andere minister, niet gelukt is door een tekort aan financiële middelen en mankracht, dan is er, als je het positief bekijkt en u een tandje bij steekt, nog een traject van 10 jaar te lopen. Wat ik zou voorstellen, is dat op de kruispunten die niet conflictvrij zijn, een bord geplaatst wordt dat het om een niet-conflictvrij kruispunt gaat, zodat fietsers automatisch weten dat ze een kruispunt naderen dat niet conflictvrij is. Nu wordt er veel over gepraat, maar is het nog niet overal uitgerold, dus dat kan een preventieve maatregel zijn.
Een andere suggestie heb ik in het buitenland al vaak gezien. Zelfs op conflictvrije kruispunten zie je dat niet iedereen de regels volgt, want conflictvrij gaat gepaard met wachttijden. Mensen denken soms dat er iets mis is met het verkeerslicht, en dan zie je dat men soms het rood licht niet respecteert vanwege de lange wachttijd. Een goede suggestie daar is om het aantal seconden te vermelden als het licht van rood naar groen gaat. Die suggesties geef ik nog graag mee.
Drie, ik hoor van mensen die in ziekenhuizen werken, dat mensen sinds corona, omdat ze meer gaan fietsen zijn, maar door het vele thuiswerk ook minder assertief zijn, minder aandachtig zijn in het verkeer, vaker vallen en ook breuken oplopen. Misschien is dat ook een aandachtspunt: als je naar buiten gaat, zorg dan dat je wakker bent.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Ook bedankt voor uw uitgebreid antwoord, minister. Ik heb nog twee bijkomende puntjes die ik graag zou aankaarten.
Er zijn ten eerste de ‘quick wins’. We spreken hier over het aanpassen van verkeerslichten. Dat kan inderdaad sneller en efficiënter; dat hebt u uitgebreid toegelicht. Anderzijds, ook het onderhoud van bestaande fietspaden zou sneller en beter moeten kunnen. Dat kan zonder ellenlange procedures. Iedereen weet dat de procedures voor de aanleg van een nieuw fietspad ellenlang zijn, maar een bestaand fietspad onderhouden kan sneller en efficiënter. Een likje verf kan al wonderen doen. Die quick wins zijn misschien een mogelijkheid om de verkeersveiligheid te verhogen.
Twee, collega Van Rompuy kaartte mij gisteren nog een tweede puntje aan met betrekking tot Vlaams-Brabant en het Fietsfonds. Ook Marino Keulen had het er vandaag in de krant over, al is het probleem in Limburg totaal anders dan in Vlaams-Brabant: in Limburg zijn er niet genoeg projecten voor het Fietsfonds, in Vlaams-Brabant zijn er te veel. De provincie Vlaams-Brabant subsidieert 50 procent, Vlaanderen de andere 50 procent, maar de provincie betaalt de volle 100 procent aan de gemeenten en recupereert achteraf de helft daarvan bij Vlaanderen. Wat blijkt nu? Door de vele projecten heeft Vlaanderen niet genoeg budget voor de provincie Vlaams-Brabant en zullen niet alle projecten gerealiseerd kunnen worden, wat toch wel een beetje contradictorisch is ten opzichte van het beleid dat we hier altijd bediscussiëren. We hebben met Vlaanderen 335 miljoen euro voor fietsinfrastructuur, minister Somers heeft met het Plan Kopenhagen nog eens 150 miljoen euro veil voor fietsinfrastructuur, dus ik denk niet dat een burgemeester of gedeputeerde dan kan uitleggen aan bewoners dat een bepaald project niet kan plaatsvinden, omdat er geen budget is binnen die afbakening van het Fietsfonds. Dus, minister, is het eventueel mogelijk, hetzij via die 335 miljoen euro, hetzij via het Plan Kopenhagen – het doet er eigenlijk niet toe hoe –, om budgetten vrij te maken om die goede projecten in Vlaams-Brabant te realiseren?
De heer Bex heeft het woord.
Ik wil eerst en vooral aansluiten bij het probleem dat collega Fournier aankaart. Het probleem stelt zich niet alleen in Vlaams-Brabant, maar ook in Oost-Vlaanderen en Antwerpen. Ik denk inderdaad dat het absoluut nodig is dat u voldoende middelen weet te vinden, minister, om ervoor te zorgen dat de ambities van die gemeente- en provinciebesturen, ambities die perfect in lijn liggen met uw eigen ambities, effectief maximaal gerealiseerd worden.
Maar ik keer terug naar het onderwerp van mijn interpellatie. Ik moet zeggen dat ik minder tevreden ben met uw antwoord dan de collega’s van de meerderheid. Ik ben op mijn honger blijven zitten en ben dus wat ontgoocheld – zeer ontgoocheld eigenlijk. Ik wil teruggrijpen naar een vraag van een collega daarnet: is het mogelijk om conflicten te vermijden op kruispunten? Ja, dat is mogelijk, collega’s. Het gaat om een politieke keuze, waarbij je kiest voor veiligheid en doorstroming. In Nederland heeft men dat al begrepen in de jaren 80. Toen vonden daar ook verschrikkelijk veel ongevallen plaats en heeft men gezegd: ‘Dat moet stoppen, we gaan daar iets aan doen.’ Daar is dan geïnvesteerd en er is voor gezorgd dat er conflictvrije kruispunten kwamen.
De ambitie van de Vlaamse Regering sinds 2016 is om 125 kruispunten per jaar aan te pakken. Collega’s, hoe vaak denken jullie dat die ambitie al gehaald is in de afgelopen 5 jaar? Ik zal het jullie zeggen: nog geen enkele keer. En dit jaar, half september, kondigt de minister aan dat we aan 62 kruispunten zitten op 125. Ik heb u gevraagd hoeveel kruispunten er dit jaar nog effectief aangepakt zullen worden. Zou u daar nog op kunnen antwoorden? En gaan we dit jaar effectief die 125 kruispunten halen?
Er is ook ingegaan op die 1226 kruispunten die gedeeltelijk conflictvrij zijn of waar veiligheidsverhogende maatregelen genomen zijn. Collega’s, die veiligheidsverhogende maatregelen, daarover zal ik een stukje citeren uit het antwoord op mijn schriftelijke vraag. Dat betekent onder andere “het tegelijk beëindigen van het fietsersgroen met het voetgangersgroen zodat geen verwarring meer mogelijk is voor automobilisten” of “het voorzien van oranje-gele knipperlichten” of “de aanwezigheid van een voorstart in tijd of ruimte waardoor fietsers een paar seconden eerder” kunnen vertrekken. Dat is geenszins een oplossing die kan voorkomen dat uw kinderen of mijn petekinderen – kinderen tout court – nog altijd omvergereden kunnen worden, want dat zijn geen conflictvrije kruispunten. Dat zijn duidelijke keuzes die wij moeten maken.
In die zin, minister, blijf ik echt op mijn honger zitten, omdat u opnieuw, net zoals schepen Koen Kennis in Antwerpen, blijft zeggen dat we doorstroming moeten verzekeren en anderzijds voor verkeersveiligheid moeten durven te kiezen. Neen, dat is niet waar: we moeten voor verkeersveiligheid kiezen. En als het geld kost om kruispunten anders in te richten of als het tijd kost om te wachten zolang fietsers en voetgangers oversteken, dan is dat maar zo. Daar bestaan trouwens ook oplossingen voor, innovatieve technieken, zoals verkeerslichten die, inderdaad mevrouw Van Volcem, aangeven hoelang het nog groen of rood blijft, maar ook meetinstallaties die zien of er een fietser aankomt en nagaan of het licht wel op groen moet springen. Het kan allemaal afhangen van het uur van de dag en de drukte, want daar kan men ook mee spelen. Daar hoor ik u echter zo weinig over zeggen. Ik merk zo weinig ambitie. Het is gewoon te weinig, minister.
En als we dan kijken naar wat gedaan wordt met betrekking tot lokale besturen … De aanbevelingen van Fietsberaad worden verspreid. Er zijn negentien lokale besturen die in het kader van de schoolroutes proberen om een kruispunt conflictvrij te maken. Negentien, collega’s, terwijl er zoveel kruispunten zijn die nog niet conflictvrij zijn. Daar moeten we meer op inzetten en harder rond werken. Wat het vrachtverkeer en de stadsdistributie betreft, komt u niet veel verder dan een verwijzing naar het regeerakkoord en de aankondiging van een project in 2025, waarbij steden en gemeenten op vrijwillige basis kunnen kiezen om er al dan niet in mee te stappen. Op vrijwillige basis! Er zijn steden in het buitenland die tegen dan volledig met kleinschalige stadsdistributie zullen werken. Brussel zal tegen 2030 zorgen dat er zo gewerkt wordt en er nog zo weinig mogelijk vrachtwagens de stad in hoeven.
Ik kan uw antwoord dus alleen maar teleurstellend noemen, zowel op het vlak van wat u op Vlaams niveau doet, als op het vlak van de handvatten die u de lokale besturen aanreikt. Het is altijd hetzelfde liedje: 30 kilometer per uur, dat is de autonomie van de lokale besturen, het vrachtroutenetwerk is de autonomie van de lokale besturen… Het is te weinig. U hebt niet alleen de wortel nodig, maar ook de stok. Ik hoop dat u dat nu eindelijk zult inzien en dat we niet moeten wachten op nog meer tragische verkeersongevallen.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw uitgebreide antwoord, maar dat is ook een beetje het probleem: u hebt soms een beetje te veel punten. Ik heb u zelfs horen spreken over emissievrij, terwijl we het gewoon wilden hebben, zeker met die interpellaties, over die conflictvrije kruispunten. En dan krijgen wij altijd een waslijst aan maatregelen uit goede wil – en ik geloof echt in uw goede wil –, maar op het terrein is daar niets van te zien. De verkeersdoden nemen opnieuw toe, de verkeersongevallen dalen niet.
En als we dan kijken naar het aantal conflictvrije lichtengeregelde kruispunten: 14,7 procent in 2016 en vijf jaar later 15,3 procent. Dat is op vijf jaar tijd een vooruitgang van 0,6 procentpunt. Je zou denken, dat is niet te begrijpen, maar dat is het wel: als ik de waslijst aan argumenten aanhoor van de administratie voor ze durft te beslissen om een kruispunt conflictvrij te maken, dan schiet er bijna niets over. Dat is ongelooflijk. Men zit zodanig te kijken naar de doorstroming van die auto, die toch niet al te veel mag worden tegengehouden, want je zou vijf minuten later op je plaats van bestemming kunnen aankomen. U zegt wel dat men ook kijkt naar de doorstroming van de fietser, step en voetganger, maar zou men daar dan geen prioriteit aan geven? Misschien kan dat een aanzet zijn om, als al het geld voor dat mooie fietsbeleid wordt gebruikt, mensen ook uit die auto te krijgen, omdat ze anders soms wat langer moeten wachten. Ik snap dat niet.
Dat is mijn extra vraag: gaat u de mensen van AWV alstublieft aanleren dat zo’n waslijst aan overwegingen niet langer gebruikt kan worden, wil men meer dan 0,6 procent van de kruispunten conflictvrij maken op vijf jaar tijd. Ik vraag met aandrang om keuzes te maken voor verkeersveiligheid, niet enkel in theorie, maar in de praktijk.
En dan vond ik inderdaad ook dat er heel weinig antwoord gekomen is op de vraag hoe u als Vlaams minister de lokale besturen gaat helpen om meer kruispunten conflictvrij te maken. In de commissie weten we dat er kruispunten zijn die in beheer zijn van het gewest en andere in beheer van de stad, en op de fiets probeer ik het altijd te raden, maar de burger thuis weet dat niet, en het zal de mensen worst wezen. Als u die lokale besturen niet meer concreet gaat aanmoedigen met beleid dat u stuurt en inderdaad die autonomie even aan de kant legt om te kiezen voor verkeersveiligheid, dan gaat het nooit beteren.
Ik blijf dus ook echt op mijn honger zitten als het gaat om echte actie van u, echte gedrevenheid, in plaats van een louter theoretische opsomming van plannen en dingen die op papier staan te gebeuren.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, ik denk dat we het over alle partijgrenzen eens zijn: we moeten ervoor zorgen dat er zoveel mogelijk conflictvrije kruispunten komen, zodat we ongevallen met zwakkere weggebruikers kunnen terugdringen. Dat staat buiten kijf, denk ik.
Het zware vrachtverkeer in heel wat van onze stadscentra blijft desondanks een heikel thema. Het is niet de eerste keer dat spijtige ongevallen ertoe leiden dat we de discussie die we hier vandaag voeren, al herhaaldelijk hebben gevoerd. Als mogelijk deel van de oplossing wordt er onder andere verwezen naar innovatieve alternatieven voor het creëren van die conflictvrije kruispunten, maar onder andere ook naar alternatieven voor de huidige stadsdistributies. Collega’s Bex en Van Volcem hebben ernaar verwezen, en ik dacht ook een aantal andere collega’s, in hun interpellaties en replieken.
Er zal inderdaad in technologie geïnvesteerd moeten worden. Ik denk dat we het daarover eens zijn. Want het gaat niet alleen over veiligheid, maar het gaat ook over die doorstroming. Ik weet dat sommige collega’s dat niet graag horen. De technologie kan ons daar helpen om er een en-enverhaal van te maken. Ik wil daar onder andere bij verwijzen naar een praktisch voorstel dat ik ooit heb gedaan, naar aanleiding van een spijtig ongeval in Aalst. Ik heb toen voorgesteld om de piste te bekijken om eventueel grotere distributiecentra buiten de stadskernen te vestigen, waar het vrachtverkeer kan laden en lossen, en van waaruit dan eventueel kleinere, milieuvriendelijke voertuigen de goederen binnen de stadscentra kunnen verdelen. Het is een denkpiste die reeds in bepaalde gevallen, onder andere in het buitenland, wordt toegepast. In bepaalde waterrijke steden wordt er zelfs distributie over de waterwegen uitgevoerd. Dat is uiteraard geen oplossing voor de korte termijn, maar ik denk dat dergelijke pistes wel degelijk opgenomen moeten worden wanneer het bijvoorbeeld gaat over stadsplanning. Ik denk dat we in de toekomst meer die kant zullen moeten opgaan.
Ik ga u moeten vragen om af te ronden.
Minister, u verwijst in uw antwoord naar de beslissing die in de ministerraad werd genomen om eventueel emissievrije ruimtes te gaan creëren in de steden. Maar ik denk toch dat we moeten opletten dat we ervoor zorgen dat bedrijven nog beleverd kunnen worden. De voetgangersbond had een voorstel – het verwijst een beetje naar het verleden – waarbij men voor zware vrachtwagens een bijrijder zou voorzien. Zouden er eventueel geen middelen kunnen worden voorzien om, wanneer vrachtwagens moeten gaan leveren in stadscentra, daar een bijrijder voor te subsidiëren of te ondersteunen? Dat kan misschien vanuit de relancemiddelen gefinancierd worden.
De heer Brouns heeft het woord.
Ik wil nog heel kort even aansluiten. Wat het vrachtgoederennetwerk betreft is het inderdaad zo dat de vervoerregio’s daar vandaag een stukje penhouder zijn en daarmee actief aan de slag zijn. Maar je zult daar natuurlijk zien dat het zowel voor de verkeersveiligheid als voor de doorstroming – verkeersveiligheid staat uiteraard ook voor ons voorop – het daar wel noodzakelijk is dat het vrachtroutenetwerk op Vlaams niveau op elkaar wordt afgestemd. In die zin is het dan ook een vraag van ons dat, in de mate dat die gewestwegen verzadigd geraken, we natuurlijk zoveel mogelijk van dat vrachtvervoer ook proberen om te leiden via het Vlaams hoofdwegennet, de autosnelwegen zeg maar. Is het dan uw visie, uw bedoeling om daar maximaal rekening mee te houden en dat ook zoveel mogelijk te integreren in het hoofdwegennet, om die gewestwegen te ontlasten, waar toch heel wat gevoelige plaatsen zijn voor zachte weggebruikers?
Minister Peeters heeft het woord.
We hebben het nog eens gecheckt: bij de initiële vraagstelling waren er 23 vragen, waarbij – mijn excuses, mevrouw Lambrecht – ook vragen rond de emissievrije distributie in stadscentra. Het lijkt mij dus ook niet meer dan logisch dat ik daarop antwoord, dit alleen maar om te voorkomen dat ik nadien de verwijten zou krijgen dat ik er niet op antwoord. Daarom was mijn antwoord inderdaad vrij omstandig. Maar ik denk dat ik meer dan eens herhaald heb dat verkeersveiligheid voor ons het allerbelangrijkste is – en niet alleen voor mij, maar voor iedereen in deze commissie. We zetten dan ook volop in op die conflictvrije kruispunten. Dat wil ik in de eerste plaats nogmaals benadrukken.
Ik ga ook de cijfers nog eens herhalen. Want sommigen zeggen hier dat maar 0,6 procent van de kruispunten op 5 jaar tijd is aangepakt, sinds het ontstaan van het actieplan. Hoe men aan die 0,6 procent komt, weet ik niet. Alleszins hebben wij 1703 kruispunten die lichtengeregeld zijn op onze gewestwegen. En sinds het actieplan verkeerslichten zijn er 513 kruispunten aangepakt. Daarvan zijn er 104 volledig conflictvrij. Dit om opnieuw te bevestigen wat ik daarstraks ook gezegd heb: dat volgens het Agentschap Wegen en Verkeer er soms bepaalde elementen zijn in het straatbeeld waardoor een volledige conflictvrijheid niet mogelijk is. Maar dan opteert men voor gedeeltelijke conflictvrijheid, die dan gepaard gaat met andere verkeersveiligheidsmaatregelen.
Sommigen zeggen dan wel dat het in Nederland wel kan. Wel, mijnheer Bex, ook in Nederland worden deelconflicten toegestaan. Dat is onder andere waar het Agentschap Wegen en Verkeer ook naar verwees in hun presentatie. En dat is niet omdat wij geen voorstander zijn van maximaal conflictvrij. Dan had ik het ook niet opgenomen in ons verkeersveiligheidsplan. Wij zijn wel degelijk voorstander van maximaal conflictvrij. Maar soms is dat in stedelijke kernen gewoon onmogelijk, omdat er plaatsgebrek is, te weinig ruimte is.
Een ander element dat dat soms belemmert, is dat als men voor elke vervoersmodus een volledige conflictvrijheid garandeert, dan het risico bestaat dat er zodanig veel opstoppingen, zodanig veel files komen, dat er ingeboet wordt aan verkeersveiligheid. En dat is dat iteratief proces dat de mensen van het Agentschap Wegen en Verkeer doorlopen: verkeersveiligheid en maximale conflictvrijheid is het uitgangspunt dat moet primeren. Maar men moet dan wel ook kijken naar andere facetten, en kijken of dat mogelijk is.
Maar opnieuw: in mijn verkeersveiligheidsplan staat ‘maximaal conflictvrij’. We hebben dan ook aan onze taskforce verkeersveiligheid gevraagd om dit actieplan van 2016, in samenwerking met de andere partners – ik denk aan Fietsberaad, aan de Fietsersbond, en ik hoor hier ook de voetgangersbewegingen – desgevallend bij te sturen. Als het voor mij een hoofdprioriteit is, een van de belangrijke 37 maatregelen om te gaan naar die conflictvrije kruispunten, dan vind ik dat ook onze administratie zeker moet durven te overwegen om de plannen van 2016, van 5 jaar geleden, desgevallend bij te sturen.
Mevrouw Van Volcem, u zei dat als we er 125 per jaar doen, ze op 10 jaar tijd allemaal volledig conflictvrij zijn. Ook daar moet ik bevestigen dat men er sinds 2016 een 500-tal heeft aangepakt, waarvan maar 104 volledig conflictvrij. Ik heb al een aantal suggesties gekregen van de Fietsersbond, en ik wil opnieuw overwegen om bepaalde kruispunten die gedeeltelijk conflictvrij zijn, te herbekijken. We zullen de administratie ook de opdracht geven om dat te doen. En op vraag van die 19 lokale besturen zullen wij ook die niet-conflictvrije kruispunten in schoolroutes opnieuw bekijken.
Ik heb daarstraks ook al gesproken over de middelen die wij extra aanwenden. Ik weet dat mevrouw Lambrecht het niet graag hoort, maar ik ga het toch nog maar eens bevestigen: 100 miljoen euro om gevaarlijke punten op te lossen, zowel de historische lijst van het begin van deze eeuw als de dynamische lijsten. Daar zitten heel veel kruispunten in die worden aangepakt. Er is 30 miljoen euro voor schoolomgevingen. En daarnaast is er 41 miljoen euro in ons investeringsplan, in ons GIP 2021 om kruispunten aan te pakken: ze veiliger maken en maximaal conflictvrij maken. Maar ik moet hier het woord ‘maximaal’ gebruiken, omdat dat niet overal gaat.
Het zijn astronomische bedragen, en we moeten ze inderdaad ook uitvoeren. Maar dat wordt dan ook continu gemonitord. De vastleggingen worden continu gemonitord. Als ik dan zeg dat men dit jaar 62 kruispunten heeft aangepakt, dan was dat de stand van zaken van juni dit jaar. Ik neem aan dat onze administratie nu alweer wat verder gevorderd is. Alleszins ligt het in die ambitie om die 125 dit jaar te halen.
Er waren vragen over het feit dat mensen uiteraard alert moeten zijn in het verkeer. Dat geldt voor elke weggebruiker. Verkeersveiligheid heeft te maken met enerzijds de wegbeheerder, maar anderzijds uiteraard ook met de weggebruiker, die te allen tijde zeer alert moet zijn vanaf het moment dat hij zich in het verkeer begeeft.
Mevrouw Fournier en ook de heer Bex hadden dan een aantal elementen rond onze fietssnelwegen. Voor de fietssnelwegen zit ik zelf op mijn honger. Ik vind dat we daar een versnelling hoger moeten kunnen schakelen, met de realisatie van het hele fietssnelwegenroutenetwerk dat we vooropgesteld hebben. U weet dat de Vlaamse overheid 100 procent financiert als het gaat over fietssnelwegen die in het beheer zijn of aangelegd worden door de Vlaamse overheid.
Alles wat langs onze jaagpaden of waterwegen loopt, daar neemt De Vlaamse Waterweg een voortrekkersrol in. De Werkvennootschap zorgt ook voor heel wat extra fietssnelwegen, en Lantis zorgt in de Antwerpse regio voor heel wat extra fietssnelwegen. Daarnaast vragen we uiteraard aan het Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk (BFF) om een versnelling hoger te schakelen. Daar nemen de provincies een coördinerende rol in op, met name daar waar Vlaanderen 50 procent financiert voor fietssnelwegen. Daar vragen wij om zeker ook een versnelling hoger te schakelen. Wij hadden ook het budget van het Fietsfonds opgetrokken van 10 naar 15 miljoen euro. Als ik dat verdeel over de vijf provincies, betekent dat 3 miljoen euro.
Ik zie dat een tweetal provincies ruim over die 3 miljoen euro zitten met het aantal projecten dat zij op tafel liggen hebben. Ik zie ook dat een tweetal provincies een heel pak onder die 3 miljoen euro zitten; zij komen amper aan 500.000 euro. Zeker in die provincies vraag ik om hun procesaanpak toch te versnellen, zodat we ook daar op eenzelfde wijze als in die andere provincies tot dat aandeel van 3 miljoen euro kunnen komen.
U doet ook de suggestie of er dan niet nog wat meer geld naar die fietssnelwegen kan gaan via enerzijds het budget voor onze fietspaden of anderzijds via het Kopenhagenplan. Ik moet u zeggen dat de 350 miljoen euro die er voor 2021 vastgelegd werd voor fietsinfrastructuur – dat gaat soms over structureel onderhoud, soms over bijkomende nieuwe fietspaden – nog steeds te weinig is als ik kijk hoeveel vragen er op tafel liggen. Er zijn nog heel veel lokale besturen die sowieso hun wensenlijsten hebben overgemaakt – ik zie hier al een aantal burgemeesters knikken. Dus om nu te gaan zeggen dat we die gemeentes gaan ontgoochelen door het Fietsfonds extra te financieren: we hebben dat al opgetrokken, en we kijken tegelijkertijd hoe het zit met de verdere opvolging van het Kopenhagenplan.
Desgevallend moeten we zien of daar richting het BFF ook iets kan gebeuren. Daar geldt nu de regeling dat het alleen ten behoeve van de lokale besturen is, en niet in conflict komt met andere subsidiereglementen. Dat moet verder geëvalueerd worden. Maar ondanks de enorme middelen die we hebben, is het nog altijd te weinig. Ik denk dat iedereen nog wel suggesties kan aanreiken van waar er nog extra kan worden ingezet. Dat neemt niet weg dat we alles moeten monitoren, en dat zeker moeten blijven opvolgen.
Ik heb nog genoteerd dat collega Bex ontgoocheld is in mijn antwoord. Wel, ik zei dat het actieplan van 2016 inzet op maximaal conflictvrij, maar ook aandacht heeft voor doorstroming. Als die niet wordt gegarandeerd, kan die voor meer verkeersonveiligheid zorgen. Mijn antwoord is opnieuw: maximaal conflictvrij. En waar dat niet kan, moet men kijken of men het op zijn minst voor een deel conflictvrij kan maken, met bijkomende maatregelen. Voor het afwegingskader, dat heb ik eigenlijk ook al gezegd, vraag ik onze experts, onze leden van de taskforce, om te kijken in welke mate dat bijgestuurd moet worden, in het belang van de kwetsbare weggebruiker.
De heer Verheyden en de heer Brouns hadden vragen rond de emissievrije stadscentra en de belevering in onze steden. Die belevering moet uiteraard mogelijk blijven, maar we zijn bezig met een plan om dat maximaal emissievrij te laten gebeuren. De klimaatdoelstellingen nopen ons daar sowieso toe, maar ook alles wat luchtkwaliteit aangaat. We kiezen volop voor emissievrij, en dat kan door de kleinere logistieke diensten met fietsbelevering te doen. En het kan ook door emissievrije voertuigen of kleinere bestelwagens. Daarmee moeten we uiteraard zeker ook rekening houden.
De heer Brouns verwijst naar het verhaal van de vrachtwagenroutes en dergelijke meer, en ook van de leveringen. We moeten dat uiteraard maximaal doen op ons hoofdwegennet en we moeten daarbij goed afstemmen. Het verhaal van de wegencategorisering, het verhaal van het vrachtroutenetwerk, wat de vervoerregioraden daarvan op tafel leggen en wat accordeert met het Vlaams wegennetwerk, het hoofdwegennetwerk moeten uiteraard goed op elkaar worden afgestemd. We mogen daar geen conflicten krijgen op de grenzen van de vervoerregio’s, want daar is niemand mee gebaat.
Hier eindig ik mee. Ik herhaal dat de kwetsbare weggebruiker, de actieve weggebruiker centraal staat, en dat we alleszins ten volle blijven inzetten op maximaal conflictvrij. Ik dank u.
Minister, ik dank u voor uw aanvullende antwoorden.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, we hebben aandachtig geluisterd. Heel wat vragen zijn beantwoord. We volgen dit verder op. Dank u wel.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, ik wil nog zeer kort ingaan op het Fietsfonds. Ik denk dat u ook gemeentebesturen en burgemeesters zult ontgoochelen wanneer die projecten van de provincie niet kunnen worden ondersteund. Want dat zijn ook juist projecten van gemeentebesturen, waarvoor zij 50 procent steun krijgen van de provincies en 50 procent van de Vlaamse overheid.
Wat de interpellatie betreft, hebt u gemerkt dat ik ontgoocheld ben. En dat komt niet zozeer doordat u geen goede bedoelingen zou hebben, maar doordat u niet durft doorpakken, doordat u niet echt duidelijke keuzes maakt. En het toppunt dat we hier vandaag hebben gehad, is een collega van de meerderheid die zegt: ‘Moeten we op al die kruispunten waarop we het niet opgelost krijgen, geen borden zetten met ‘Pas op: gevaarlijk kruispunt’?’ Is dat het niveau waarop we in 2021 op het vlak van verkeersveiligheid beland zijn, dat we zo'n trieste toegeving moeten doen op wat eigenlijk onze ambitie zou moeten zijn? Dat is wat ik bedoel wanneer ik zeg dat ik ontgoocheld ben. En ik denk dat heel veel mensen daar ook in ontgoocheld zijn. Het ambitieniveau voor 2021 op het vlak van verkeersveiligheid in Vlaanderen ligt te laag. En u moet dat omhoogtrekken met voluntaristisch beleid.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, ik wil toch nog even iets zeggen. Want ik hoor niet graag dat ik foute cijfers geef. U hoort dat ook niet graag. We doen onze job serieus. Maar ik heb het ondertussen opgevraagd: de cijfers die ik aanhaalde, komen uit een schriftelijke vraag van 18 juli 2016, waar we die cijfers kregen. Ik weet dat u toen niet de bevoegde minister was. Maar voor de volledig lichtgeregelde kruispunten die conflictvrij zijn, klopt het cijfer van die heel kleine stijging dus wel. Als we dan naar volledig of gedeeltelijk verkeersvrij kijken – ik heb ook die cijfers gevraagd, omdat je zou denken dat dat veel, veel meer zou zijn – was dat, van 2017 naar 2021, in vier jaar tijd, toch maar een stijging van 14 procent.
Ik ben ervan overtuigd dat u samen met mij en met de collega's inziet dat het alle hens aan dek is om die conflictvrijheid veel meer te hebben. En u somt dan op hoeveel geld er is. Laat het duidelijk zijn: ik zal nooit zeggen dat er te weinig geld is. Het mag natuurlijk altijd meer zijn. Maar dat is de essentie niet, zoals collega Fournier ook zegt. Ik vind zelfs dat je met verf op de grond, zoals in Kopenhagen, ook veel kunt doen. Wat ik nu zeg, is ook niet bedoeld om er een karikatuur van te maken. Ik vind dat er geld is. Met dat geld moeten we in Vlaanderen een treffelijk verkeersveiligheidsbeleid kunnen voeren. Dat kan niet anders.
Ik wil nogmaals benadrukken dat ik op theoretisch vlak altijd heel goed luister naar uw exposé. Er zijn genoeg theoretische punten, maar het is de praktijk die blijft hangen. En het enige wat voor mij en voor zovele anderen telt, zijn die cijfers van Vias, de cijfers van verkeersdoden, verkeersongevallen. Als die niet omlaag gaan, dan zijn wij hier, of dan bent u als minister – als ik dat mag zeggen – fout bezig. U maakt zich te weinig kwaad. Want u bent natuurlijk niet alleen verantwoordelijk. Er is de hele administratie. Maar ik herhaal: als ik de waslijst zie die men afloopt om te beslissen om het al of niet conflictvrij te maken, dan zou ik voorzeker geen enkele meer overhouden, indien ik niet van goede wil was. Misschien kan daar toch wel een ferme tand bij worden gestoken. Ik dank u.
De interpellaties en de vragen om uitleg zijn afgehandeld.