Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Minister, ik heb een vraag over een thema – toegankelijkheid – waarvan ik weet dat het u nauw aan het hart ligt. Het gaat meer specifiek over toegankelijkheid van toeristische verblijven. En ik weet zeker dat dat u nauw aan het hart ligt. Dat komt omdat ik de afgelopen jaren veel van die toeristische verblijven heb bezocht en bijna overal wisten ze mij te zeggen dat u er ook al op bezoek geweest was en hun veel steun en goede moed gegeven had. Het is dus zeker een onderwerp dat u bekend is.
U weet dat die toeristische bedrijven een label kunnen krijgen. Dat kan ofwel een A-label zijn, wanneer het een basistoegankelijkheid heeft, of een A+-label, wanneer het gebouw heel positief scoort op een aantal essentiële onderdelen. Zo’n toegankelijkheidslabel biedt een aantal voordelen: mensen met een beperking weten dat ze daar terechtkunnen, dat alles goed geregeld is en dat ze weten waar ze aan toe zijn. Zeker voor ouders die er even tussenuit willen, is het belangrijk dat ze weten wat de voorzieningen zijn. Dat is niet te onderschatten, dat gaat niet zomaar over een toegankelijk toilet hier of daar, dat gaat echt ook over: kan mijn kind gewassen worden, zijn er mogelijkheden qua voeding, enzovoort? Dat label is dus echt belangrijk. Die resultaten verschijnen ook op de website en worden breed bekendgemaakt.
De procedure wordt gedaan door Inter Vlaanderen. Zij zijn verantwoordelijk voor de toekenning van dat label. Inter Vlaanderen is het toegankelijkheidsadviescentrum – voor de mensen die dat nog niet weten – en zij beoordelen alles op basis van een fiche. Er zijn vanuit sommige vakantieverblijven enige bedenkingen daarbij, in die zin dat zij vinden dat de procedure voor dat label soms wel iets te strikt is, waarmee ze niet willen zeggen – en dat wil ik trouwens ook helemaal niet zeggen vandaag – dat de normen slecht zijn. Het is goed dat er hoge normen en kwaliteitseisen worden gezet. Ik hoor soms in de sector dat zij manieren vinden om het toegankelijk te maken voor hun gasten en dat ook testen, maar dat dat niet altijd volgens de checklist is die door Inter Vlaanderen opgemaakt wordt. En het zou natuurlijk jammer zijn dat vakantieverblijven die heel veel investeren in toegankelijkheid, en voor zichzelf de lat echt wel heel hoog leggen, door een of ander technisch mankement of een afwijking, dat A-label of A+-label niet zouden krijgen, terwijl ze in wezen en in de realiteit eigenlijk wél volledig toegankelijk zijn.
Het is natuurlijk een moeilijke afweging tussen enerzijds de normen die – terecht – hoog moeten staan en – terecht – hoog moeten worden gecontroleerd, en anderzijds de nood aan een beetje flexibiliteit voor eigenaars van vakantieverblijven die alternatieve oplossingen vinden die hetzelfde resultaat boeken, om dat label ook aan hen toe te kennen. En vandaar mijn vragen, minister.
Beschikt u over aanwijzingen, of bent u ervan op de hoogte in welke mate de huidige alles-of-niets-aanpak voor de toekenning van het toegankelijkheidslabel, een probleem vormt voor een aantal toeristische voorzieningen die wel degelijk heel veel moeite doen om te investeren in toegankelijkheid?
Kunt u misschien met de administratie en met Inter Vlaanderen zoeken naar een labeltoekenning waar ook ruimte is voor alternatieve oplossingen die de normen behalen? En kunnen er in dat opzicht volgens u criteria voor het toeristisch label worden geëvalueerd?
Waar ziet u eventueel ruimte om meer differentiatie toe te laten, al naargelang of de eigenaar van die vakantieverblijven wel degelijk moeite doet om de toegankelijkheid te bevorderen?
Afsluitend zeg ik nogmaals dat het er hier niet om gaat de normen naar beneden te halen. Dat is absoluut niet nodig. Die normen zijn goed. Het is soms, en dat zie ik in de praktijk ook, dat je heel veel mensen van goede wil hebt, die voor oplossingen zorgen die in de praktijk ook wel toegankelijk zijn. Mijn vraag is vooral of het label daarvoor enige flexibiliteit kan bieden.
Minister Demir heeft het woord.
Voor alle duidelijkheid eerst dit: het label dat we hier in Vlaanderen hanteren is niet een alles-of-nietsverhaal, want anders zouden we één labelniveau hebben. In de praktijk is het zo dat we nu al met twee labelniveaus, namelijk de A en de A+, werken. We doen dat omdat we op die manier proberen om reliëf in het aanbod te brengen.
We kiezen ervoor om voor de toekenning van het label te werken met Inter, de organisatie die ook enorm veel ervaring heeft hierin. Ze kiezen ervoor om voor de toekenning van een label te werken met een speciaal hiervoor opgerichte labelcommissie. Daar zitten inderdaad vertegenwoordigers van Inter in, en – voor alle duidelijkheid – ook van de toeristische sector, en van de organisaties van mensen met een beperking. Ik denk dat die commissie wel goed is samengesteld.
Het is zo dat het label in de eerste plaats een keurmerk is dat garantie geeft voor de gebruikers zelf. Dat is natuurlijk waar we het voor doen. Van een accommodatie met een A of een A+-label mag je verwachten dat alle onderdelen toegankelijk zijn voor alle personen met een handicap. Dat is voor de sector ook een streefdoel, een soort ideaal. Maar ik besef ook dat niet iedere persoon met een handicap dezelfde noden of wensen heeft. Dat kan inderdaad wel verschillen.
Het is zo dat de criteria voor toekenning altijd geëvalueerd en bijgesteld worden, indien nodig. Ondertussen hebben Inter en Toerisme Vlaanderen al meer dan 13 jaar ervaring met de praktische behoeften van het publiek, en ook met diverse oplossingen die worden aangeboden. Die ontwikkelingen worden vertaald naar aanpassing van de criteria. De labelcommissie, waarin alle partners vertegenwoordigd zijn, speelt een heel belangrijke rol hierin. Ik wil de vraag natuurlijk zeker stellen, collega, zonder natuurlijk de norm naar beneden te halen. Dat is niet de bedoeling. Ik wil dat dus wel eens inbrengen en vragen, aangezien de criteria toch voortdurend worden geëvalueerd en bijgesteld, of men uw opmerking ook niet kan meenemen.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Minister, dank u wel. Dat is een zeer goed antwoord. Neem het inderdaad mee en bekijk hoe men eventueel wat diversiteit kan brengen.
Ik had nog een klein aansluitend vraagje. Dit behelst een iets ander thema, maar nu ik u toch zie, en aangezien ik weinig in deze commissie kom... U weet dat we het een tijd geleden, anderhalf jaar geleden ondertussen al, hebben gehad over de stedenbouwkundige verordeningen, die ook zouden moeten worden aangepast om die toegankelijkheid in het algemeen voor openbare bouwprojecten te verbeteren. Hebt u er al enig zicht op hoe u dat proces de komende jaren zult aanpakken? Ik heb gehoord van collega Coenegrachts dat u bezig bent met een document met betrekking tot ruimte in Vlaanderen. Zal dat ook daarin worden verwerkt? Hoe ziet u dat proces van die stedenbouwkundige verordening verlopen?
Minister Demir heeft het woord.
Collega, we zijn die oefening inderdaad aan het maken. Dat zal veeleer voor begin volgend jaar zijn, als ik me niet vergis. Ik zal het nog eens moeten checken, voor de zekerheid, maar dat staat sowieso wel mee op de agenda.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Prima. Dank u wel. Ik kijk daar ten zeerste naar uit. Prettig zomerreces nog, mocht u dat nog hebben.
De vraag om uitleg is afgehandeld.