Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Voorzitter, we hebben het hier bijna altijd over het recreatief toerisme, maar ik zou nu graag een vraag willen stellen over het zakentoerisme en de impact van corona op de toekomst daarvan. In De Morgen van 29 juni stond een artikel waarin de voorzitter van de Belgian Association of Travel Management (BATM) stelde dat de markt voor zakenreizen zoals we die kenden, niet meer terugkomt. Er werden diverse grote bedrijven aan het woord gelaten, zoals Proximus en BNP Paribas Fortis, die aangaven dat bij hen zakenreizen gewoon veel minder aan de orde zullen zijn. De voorbije coronaperiode heeft immers geleerd dat heel wat zaken digitaal kunnen gebeuren. Dit heeft op veel vlakken ook zijn voordelen. Het is onder andere milieuvriendelijker. Men verliest ook een pak minder tijd door verplaatsingen.
In mijn regio heb je het grote bedrijf Picanol, een weefmachineproducent. Het bedrijf organiseert ook heel wat reizen om technici over heel de wereld uitleg te laten geven over die machines. Ook komt men naar ons voor opleidingen. Dat viel in de voorbije periode eigenlijk allemaal stil. Er waren dus heel wat virtuele sessies. Ook daar is er hetzelfde geluid: dat virtueel vergaderen, dat lukt wel op vele vlakken. Ik veronderstel dat je voor bepaalde highlevelonderhandelingen toch wel het best rond de tafel zit, maar voor een aantal zaken zal men toch wel selectiever zijn, zo werd gesteld. Voor hen betekent dat natuurlijk ook minder kosten, aangezien reizen geld kost. De bedrijven bekijken dat natuurlijk ook allemaal economisch.
Als bedrijven het aantal zakenreizen terugschroeven, dan heeft dat echter natuurlijk ook een impact op de logiesuitbaters en op de verhuur van vergader- en conferentiezalen. We stellen vast dat in 2019 zakentoeristen goed waren voor een op de vijf geboekte overnachtingen in Vlaanderen. Brussels Airlines haalde daar ongeveer 30 procent van haar omzet uit. Ik lees nu ook dat men in Mechelen nu volop inzet op het promoten van vrijetijdstoerisme in eigen land omdat dat zakentoerisme terugvalt en men daar al op wil inspelen.
Minister, vandaar mijn vragen hieromtrent. Hoe reageert u op de stelling dat de markt voor zakenreizen niet meer op dezelfde manier zal terugkomen omdat bedrijven zich hebben aangepast aan deze nieuwe situatie? Welke impact ziet u voor het toerisme in Vlaanderen? Hoe zal dat worden opgevolgd? Hoe wilt u daarop inspelen? Er is de heropstart van het congrestoerisme. Daar hebben we ook op gefocust. Hoe ziet u dat evolueren?
En verder wou ik het nog even aankoppelen aan het certificaat. Er zijn nog heel wat moeilijkheden door de verschillen tussen de verschillende landen. Ik heb daar vorige week een vraag over gesteld aan de minister-president. Die voorwaarden zorgen voor heel wat onduidelijkheden. Bepaalde mensen worden zelfs gediscrimineerd omdat ze een bepaald vaccin hebben gekregen. Zo wordt het AstraZenecavaccin niet aanvaard in de Verenigde Staten. Heeft dat ook een impact op het zakentoerisme? Staat u er, samen met de minister-president, achter om dat Europees en internationaal wat meer te stroomlijnen en eenduidiger te maken?
Minister Demir heeft het woord.
Het klopt dat de coronapandemie een grote impact heeft gehad en nog even zal hebben op de internationale zakenreizen. De experten zeggen ons wel dat, zodra de epidemie voorbij is, het zakenreizen terug op gang zal komen. Dat zal wel geleidelijk aan gebeuren. We zullen pas binnen enkele jaren weer op het oude niveau zitten.
Het voorbije jaar is digitaal vergaderen ingeburgerd geraakt. Veel bedrijven hebben geïnvesteerd in heel wat tools en hebben ontdekt dat echt fysiek vergaderen niet altijd nodig is. Veel meetings die vroeger fysiek plaatsvonden, zullen in de toekomst digitaal blijven plaatshebben. Op zich is dat niet slecht, maar dit zal het herstel van de zakenreizen ook een klein beetje vertragen, hoewel er wordt gezegd dat het altijd zal blijven doorgaan. Het digitaal vergaderen zal blijven, maar het fysieke contact, zeker als het gaat over congresseren of zaken, zal altijd blijven. Dat zal misschien niet altijd met tien man of vijf man zijn. Het zal misschien iets beperkter zijn, maar het zal wel blijven doorgaan.
De Strategic Alliance of the National Convention Bureaux of Europe, de koepel van nationale congresbureaus waar ook Toerisme Vlaanderen lid van is, heeft hierover een onderzoek laten uitvoeren door het studiebureau Oxford Economics. Ik geef u de conclusies van dit onderzoek mee, omdat het ook van belang is voor ons. De heropstart van corporate en associatiemeetings en -congressen zal pas echt beginnen in 2022. Het aantal bijeenkomsten zal in 2024 nagenoeg op hetzelfde niveau als in 2019 liggen. In eerste instantie zullen dit vooral binnenlandse bijeenkomsten en bijeenkomsten van kortere duur zijn. Hierdoor zullen de bestedingen pas in 2026 weer op het niveau van 2019 komen. Het herstel van het congrestoerisme zal trager zijn dan bij gewone vakanties.
Dit zijn algemene conclusies, voor heel Europa. We denken wel dat Vlaanderen voor een sneller herstel zal zorgen, omdat we een aantal troeven hebben. Om te beginnen is Vlaanderen als bestemming vlot bereikbaar. Dat mogen we niet vergeten. Vanuit veel landen op het Europese vasteland zijn we op verschillende manieren makkelijk te bereiken. Dat maakt dat zakenreizigers niet noodzakelijk het vliegtuig moeten nemen om naar Vlaanderen te komen.
De corporate meetings zullen het eerst hernemen, pas daarna het congrestoerisme. Maar uit onderzoek blijkt wel dat deze markt staat te springen om opnieuw congressen te organiseren. Het samenbrengen van leden en hun expertise is immers de bestaansreden van de associaties. Hoewel digitale congressen kennisoverdracht mogelijk maken, zijn netwerkmomenten nagenoeg onmogelijk via een digitaal platform. Zo’n netwerkmoment is heel vaak een belangrijk onderdeel van het congrestoerisme. Daarom zal dat blijven doorgaan.
In de toekomst zal volgens ons – dat is de reden waarom we in het kader van de relance voldoende middelen hebben uitgetrokken voor congressen – het hybride congresseren veelal worden gebruikt, met zowel mensen die fysiek aanwezig zijn als mensen die kunnen inbellen en op die manier mee kunnen volgen. Dat betekent ook dat we natuurlijk state of the art-infrastructuur moeten hebben. Dat is ook de reden waarom we voldoende middelen uitgetrokken hebben en waarom we nu in een aantal steden al begonnen zijn om klaar te zijn richting 2024 als het weer helemaal op punt staat, zodat we als Vlaanderen dan binnen Europa kunnen zeggen dat we hier topinfrastructuur hebben om die congressen naar hier te brengen.
Congrestoerisme is natuurlijk ook belangrijk voor heel wat andere sectoren. Daarom steunen we met Toerisme Vlaanderen de heropstart van het congrestoerisme ook volop. Hiervoor ondernemen we verschillende acties. Toerisme Vlaanderen zet al enkele jaren succesvol in op het aantrekken van internationale associatiecongressen en zal dat ook in de toekomst blijven doen. We gaan actief op zoek naar congressen die gelinkt zijn aan toeristische troeven – erfgoed, cycling, culinair, natuur – en de transitieprioriteiten van Vlaanderen – energie, circulaire economie, mobiliteit. Daar blijven we ook op inzetten.
Bezoekers en klanten verwachten een belevingsvolle ervaring tijdens een congres of event in Vlaanderen. Zowel de technologie als de infrastructuur moeten aan die noden voldoen. Daarom gaan we investeren in de digitale omslag van de venues zodat onze locaties in Vlaanderen competitief en aantrekkelijk zijn, uniek ook, en dat men voor Vlaanderen zal kiezen. Daar sluit natuurlijk ook heel het verhaal rond de hybride investeerders op aan.
Ik kom dan tot uw vierde vraag. Uit onderzoek blijkt dat de bereikbaarheid van een bestemming zowel voor bedrijven als associaties de belangrijkste beslissingsfactor is. Ook inreisbeperkingen spelen blijkbaar een rol. Het is logisch dat de vlotheid waarmee zakelijke bezoekers Vlaanderen kunnen bereiken zal meespelen in het succes van Vlaanderen om opnieuw meetings en congressen aan te trekken. In die zin is de groene zone ook belangrijk. Als mensen hier voor een congres komen en dan x-aantal dagen in quarantaine moeten, zal dat eerder afremmen.
Zowel zakenreizigers als vakantiegangers hebben baat bij duidelijke en stabiele regels. Ik ben het daar eens met u. Binnen de Europese Unie zijn deze regels al in hoge mate gestroomlijnd. Volledige vaccinatie blijft daarbij de eenvoudigste en beste manier om vlot te kunnen reizen. Initiatieven als Re-open EU zijn erop gericht om reizigers maximaal te informeren.
Het Europees Geneesmiddelenagentschap bekijkt op dit moment welke andere vaccins erkend kunnen worden. Dit onderzoek zal een wetenschappelijke basis vormen voor verdere besluitvorming die vanuit Europa gebeurt en die we natuurlijk ook volgen. Ik ben het eens met u dat het goed gestroomlijnd moet worden en zo duidelijk mogelijk gecommuniceerd.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw extensieve toelichting. Ik heb een antwoord op al mijn vragen, waarvoor dank.
Wat het congrestoerisme of het zakentoerisme betreft, denk ik dat we een volledige terugkeer naar hoe het was eigenlijk wat naast ons mogen leggen. Het zal een nieuwe manier zijn. Enerzijds zal het hybride een belangrijke plaats innemen, daar geloof ik ook sterk in. Dan hebt u wel de juiste tendens om te zeggen dat onze infrastructuur state of the art moet zijn, dat ze alles kan aanbieden, dat het digitaal vergaderen een troef is die Vlaanderen kan bieden en die een grote aantrekkelijkheid biedt. Maar anderzijds moeten we ook het fysieke zakentoerisme proberen te stimuleren, in die zin dat we het kunnen koppelen aan een beleving in de regio, aan teambuilding. Ik denk maar aan het verkennen van de stad waar ze vergaderen. Daar moeten we dan op een andere manier op inzetten. Dat is geen zuiver congrestoerisme, dat is eigenlijk een combinatie van het werken en het ontspannen en tegelijk een regio verkennen. Als we die twee paden bewandelen, enerzijds dat digitale, hightech, hybride, en anderzijds die koppeling aan beleving en aan de regio, een meerwaarde koppelen aan het zakentoerisme, kunnen we het tij wel keren, zodat het zakentoerisme niet volledig op zijn gat valt.
U sprak over een onderzoek met toch een aantal opmerkelijke cijfers, namelijk dat we pas in 2024 zogezegd op het niveau van nu zouden zitten, en in 2026 van de bestedingen. Dat onderzoek interesseert me wel, maar ik heb niet kunnen noteren over welk onderzoek het precies gaat. Kan de secretaris dat nog eens doorsturen zodat we dat nog eens aandachtig kunnen doornemen?
Anderzijds wil ik hier ook zeggen dat we dat op de voet blijven volgen. En nogmaals dank voor het uitgebreide antwoord.
De heer De Veuster heeft het woord.
Minister, bedankt voor de interessante info. Even aanvullend en aansluitend wil ik zeggen dat ik ook mijn voelsprieten ben gaan uitsteken bij een aantal ex-collega’s uit toerisme. Ik hoor daar dezelfde signalen.
Covid heeft ons geleerd dat we digitaal heel wat kunnen. Een aantal, wat de minister corporate meetings noemt, een-op-eengesprekken of in kleinere groep, zullen in de toekomst inderdaad digitaal blijven verlopen. Maar het congrestoerisme daarentegen zal mijns inziens – en dat is toch de info die ik krijg – snel terug opstarten. Want inderdaad, mensen, verenigingen, organisaties snakken ernaar om iets te beleven, iets te zien en dan vooral om elkaar terug fysiek te kunnen ontmoeten. Dat zit in onze menselijke aard, en zelfs een virus krijgt dat er niet zomaar uit.
Dus daarom, minister, kan ik u alleen maar vragen – maar dat bent u van plan – te blijven inzetten op deze markt, want Vlaanderen is een topbestemming, is vlot bereikbaar, met kunststeden, geschiedenis, prachtige natuur. En ja, waarom ook niet, er is een hoge vaccinatiegraad momenteel, waardoor we op de Europese kaarten terug groen kleuren. En het is dus, mijns inziens, nu het moment om zelfs nog te versnellen, ook al is de situatie nog moeilijk.
Minister, u weet als promotor van het fietstoerisme ook wel dat bergop de grootste verschillen worden gemaakt. Ik denk dus dat dit het moment is om zeker te blijven investeren. Dat wilde ik nog toevoegen.
Minister Demir heeft het woord.
Ik zal het onderzoek van Oxford Economics bezorgen aan de commissiesecretaris. Dan kan het verder onder de collega-parlementsleden worden verspreid.
Collega De Veuster, inderdaad, wij koppelen belevingen aan meerwaarde. Via Meeting Flanders helpen we organisatoren om pakketten samen te stellen, en ook via de ‘special meeting venues’ bieden we vergaderlocaties aan met een meerwaarde, denk maar aan erfgoedsites, open groene landschappen enzovoort. We willen dat, meer dan ooit, ook blijven doen.
Zoals ik eerder heb gezegd, zal congrestoerisme blijven – ook al zal het met enige vertraging zijn – want elkaar fysiek zien op netwerkmomenten is van belang. Onderzoek spreekt over 2024, maar wij denken dat we, gezien de goede ligging van Vlaanderen, de unieke sites die we kunnen aanbieden en het feit dat we nu goed aan het investeren zijn in state of the art congresinfrastructuur, een streepje voor hebben. Dat zullen we natuurlijk ook maximaal op de radar zetten van al onze partners en organisaties.
De commissiesecretaris zal het rapport bezorgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.