Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over duaal leren in het schooljaar 2021-2022
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Duaal leren is een van de maatregelen van de vorige legislatuur. De combinatie van leren op school én op de werkvloer in het beroepssecundair en technisch onderwijs zorgt voor een goede aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Iedereen was daar bijzonder enthousiast over, zowel de sociale partners als de partners uit het onderwijs. Toch is er naar verluidt wat koudwatervrees bij jongeren en hun ouders. Zij vragen zich af of dit wel een evenwaardige manier van leren is.
Corona heeft een impact gehad op dat duaal leren. Niet alle lessen op school en opleidingsuren in het bedrijf konden normaal verlopen. Ook hier waren digitale lessen, afstandsregels enzovoort van toepassing. De Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) en de SERV (Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen) hebben een oproep gelanceerd voor een intense aanvangsbegeleiding voor de jongeren die in deze ongewone leeromstandigheden afstuderen, verder studeren of beginnen te werken. Bovendien lanceren de twee adviesraden zes actielijnen met het oog op een verdere groei van het duaal leren.
Die zes zijn de volgende. Klare taal hanteren: duaal leren is een specifieke vorm van werkplekleren; het moet voor alle actoren duidelijk zijn wat dit inhoudt, en het mag geen containerbegrip worden. Inzetten op begeleiding: werkplekleren vergt heel veel begeleidingscapaciteit. Dat wordt ingevuld door veel mensen zoals uit het onderwijs als de bedrijfswereld. Kwaliteit blijven garanderen is een continue opdracht, waarin geïnvesteerd moet worden door alle betrokken actoren. Inzetten op matching: trajectbegeleiders, sectormedewerkers en werkplekbegeleiders zijn beschikbaar om elke duale leerling te matchen met een onderneming. Elke leerling moet een geschikte onderneming kunnen vinden om zijn of haar opleiding te volgen. Inzetten op aanbod: om goed te kunnen matchen is er nood aan een gericht en doordacht aanbod aan duale trajecten. Dat aanbod moet rekening houden met de interesses van een diverse populatie leerlingen, met het regionaal economisch weefsel en de regionale of sub-regionale arbeidsmarktnoden. Voortgezet en doelgericht sensibiliseren: de Vlor en de SERV vragen een doorgedreven, doel- en doelgroepgerichte sensibilisering zodat het duaal leren voort kan groeien. Er is nog altijd heel wat onwetendheid bij ouders en mogelijke leerlingen maar zelfs ook in het onderwijs.
Een zesde actielijn is het voorzien van een goede, sterke leerweg voor alle leerlingen. De Vlor en de SERV herhalen hun bezorgdheid dat veel, vaak kwetsbare, leerlingen geen plaats zullen vinden in het stelsel van duaal leren. Beide adviesraden herhalen de vraag voor een complementair aanbod van leerwegen waarin alle jongeren hun plaats vinden. Om het risico op ongekwalificeerde uitstroom niet te verhogen, moet er ook in die jongeren geïnvesteerd worden door een aangepast leertraject te voorzien.
Minister, hoe kunnen we jongeren en ouders ervan overtuigen dat deze manier van leren voordelen biedt en evenwaardig is?
Staat u in overleg met uw collega van Onderwijs om die koudwatervrees aan te pakken?
Zijn er signalen uit het werkveld dat ondernemingen duaal leren niet als een volwaardige opleiding zouden beschouwen?
In hoeverre wordt er met de Vlor en de SERV overleg gepleegd om de start van het schooljaar 2021-2022 en dus ook de trajecten van duaal leren opnieuw normaler te laten verlopen? Zijn er plannen om met hen samen te zitten over hun actielijnen die ze hebben gedefinieerd, met het oog op de verdere groei van het duaal leren?
Hebt u er zicht op in hoeverre er vandaag problemen worden gesignaleerd in verband met de matching? Indien wel, over welke problemen gaat het, en op welke manier wilt u ze aanpakken?
Ondernemingen kunnen zich zelf kandidaat stellen om werkplekleren aan te bieden, maar in hoeverre worden ondernemingen ook gescout zodat het aanbod rekening houdt met dat regionaal economisch weefsel en de noden van de regionale arbeidsmarkt?
Hebt u zicht op het gebrek aan plaatsen voor bepaalde kwetsbare leerlingen? Hoe groot is de nood? Hoe verklaart u dat dit vaker het geval zou zijn voor kwetsbare leerlingen?
Welke signalen pikt u op over de oproep voor een intense aanvangsbegeleiding voor jongeren die nu afstuderen en beginnen te werken? Hebt u er zicht op of ondernemingen hier oor naar hebben?
Er zijn in het schooljaar 2019-2020 negen ESF-projecten (Europees Sociaal Fonds) in verband met duaal leren in het hoger onderwijs van start gegaan. Hoe worden deze projecten geëvalueerd? Welke beleidsaanbevelingen kunnen in dit verband gedaan worden? Is er een algemene uitrol naar het hoger onderwijs gepland?
Worden de studierichtingen die duaal leren aanbieden geëvalueerd om een onderscheid te kunnen maken tussen succesvolle en minder succesvolle opleidingen? Indien wel, wanneer staat dit gepland?
Mevrouw Claes heeft het woord.
Het duaal leren staat voor een soort van samenspel van leren op school en werken in een onderneming. Via dit concept, deze unieke combinatie kan een leerling competenties verwerven en deze al doende op een werkvloer in een onderneming verder verfijnen. Er zijn een aantal kritische succesfactoren die het welslagen van het duaal leren bepalen. Denk aan een goed onderwijspakket, een kwalitatieve begeleiding door de school maar ook door de werkplekbegeleiders, het voorzien van voldoende en diverse leerwerkplekken, de instroom van kandidaten, en ook het erkennen van de kwalificatie door werkgevers, en nog andere factoren. Om het duaal leren extra in de verf te zetten werd ook een addendum aan de sectorconvenanten toegevoegd.
Aan het einde van het schooljaar maar ook aan de vooravond van een nieuw schooljaar kan de balans worden opgemaakt en kunnen we ook leren uit de praktijk en uit het afgelopen jaar. Deze evaluatie kan inspiratie geven om eventuele knelpunten weg te werken en zo het traject te verbeteren. De Vlor en de SERV hopen op een goede opstart en hernieuwen via een oproep “hun engagement voor een aantrekkelijk en sterk duaal leren en werkplekleren.” Dat kan door blijvend te investeren in kwaliteitsondersteuning zowel in de school als in de onderneming.
De coronacrisis stelde ook dat het duaal leren voor een grote uitdaging heeft gestaan. Daarover hebben we al veel gesproken in de commissie. Lessen werden online georganiseerd, praktijklessen werden opgeschort of sectoren werden tijdelijk gesloten. De Vlor en de SERV benadrukken dat jongeren die uit het duaal leren verder zullen studeren of zullen uitstromen naar de arbeidsmarkt dezelfde kansen zullen krijgen op de arbeidsmarkt.
Minister, welke lessen worden getrokken uit de ongewone coronaperiode? Op welke manier worden deze meegenomen om de trajecten in het duaal leren te versterken? Hoe zullen werkgevers en ondernemingen de jongeren die vanuit het duaal leren aan de slag gaan beter ondersteunen?
De SERV en de Vlor vragen om steeds te investeren in kwaliteitsondersteuning zowel op school als in de onderneming. Welke mogelijkheden ziet u om de kwaliteit van de trajecten bij de ondernemingen en de sectoren, alsook de samenwerking tussen de verschillende actoren te verbeteren? Hoe verloopt de erkenning van de ondernemingen en de opleiding voor de werkplekbegeleiders? Op welke manier zullen deze worden aangepakt?
Ten derde: de SERV en de Vlor besteden ook aandacht aan de matching tussen de leerlingen en de leerwerkplekken. Dat vormt eigenlijk een gedeelde verantwoordelijkheid voor alle partners. Een goede matching is alleen mogelijk als er voldoende diverse regionale leerwerkplekken zijn die ook rekening houden met de tewerkstellingsmogelijkheden. Welke mogelijkheden ziet u om het duaal leren nog beter af te stemmen op de knelpuntvacatures en de noden van de arbeidsmarkt?
Een vierde punt: momenteel is het duaal leren alleen mogelijk in het secundair en secundair-na-secundair onderwijs. Vanaf september dit jaar wordt het duaal leren ook mogelijk in het volwassenenonderwijs en later ook in het hoger onderwijs. Hoe verlopen deze voorbereidingen? Welke mogelijke knelpunten zijn er nog en hoe zullen deze worden aangepakt? Wat is de impact daarvan voor de ondernemingen en de sectoren?
Tot slot spelen de bekendheid en het imago van het duaal leren een belangrijke rol om alle partners – van de leerlingen tot de ouders, en van de scholen tot de ondernemingen – te overtuigen om te kiezen voor een duaal traject. Op welke manier kunnen goede praktijken bij ondernemingen en sectoren nog meer in de verf worden gezet?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega’s. Ik heb het gevoel dat de vragen langer zullen zijn dan de antwoorden, want dat was een zeer omstandige inleiding die gegeven werd. Maar het zijn natuurlijk ook superbelangrijke thema’s. De vragen zijn, zoals ik zei, zéér, zéér uitgebreid.
Ik ben absoluut een pleitbezorger – dat weten jullie van de vorige legislatuur – van leren op de werkplek. Met duaal leren maken we dit vanuit de Vlaamse Regering, en in het bijzonder in samenwerking met collega Weyts, mogelijk voor leerlingen in het secundair onderwijs en binnenkort – op 1 september 2022 – ook voor cursisten in het volwassenenonderwijs.
Duaal leren in het secundair onderwijs zit vandaag in opstart en heeft nog heel wat groeimarge. De KU Leuven onderzoekt momenteel in een VIONA-studie (Vlaams Interuniversitair Onderzoeksnetwerk Arbeidsmarktrapportering) 'Wie kiest voor duaal leren?' welke factoren leerlingen beïnvloeden bij de keuze voor al of niet duaal leren. Die studie zal in het najaar handvaten bieden om gerichte communicatieacties op te zetten om jongeren en ouders te overtuigen van de waarde van duaal leren. Collega Claes wijst in haar vraag ook terecht op de kracht van het delen van ‘goede praktijken’. Frequent overleg tussen de sectorfondsen en onderwijs zorgt ook voor kruisbestuiving en de resultaten worden vandaag ook al gedeeld via sociale media. Ik roep de verschillende stakeholders binnen onderwijs en werk op om dit te blijven doen. Ik geloof er ook sterk in dat, als duaal leren groeit, en er ook meer leerlingen succesvol uitstromen richting arbeidsmarkt, die leerlingen de beste ambassadeurs voor duaal leren zullen zijn.
Vorige week ontving ik een schrijven van de voorzitter van het Vlaams Partnerschap Duaal Leren, Frank Baert, waarin men niet enkel het geloof in duaal leren onderstreepte, maar ook opriep tot mildheid en geduld. Het nieuwe project opstarten vraagt een inspanning, zeker wanneer hierbij ook het achterhaalde, negatief gepercipieerde, imago van werkplekleren aangepakt wordt. Ik deel die mening. Ik ben daarom ook blij dat de Vlor en de SERV in hun gezamenlijk schrijven aangeven dat ze hun schouders absoluut verder onder duaal leren willen zetten. Ik zie vanuit mijn beleidsdomein ook sectoren klaarstaan om ondersteuning te bieden en ondernemingen warm te maken. Voor veel sectoren is duaal leren een uitgelezen kans om nieuwe arbeidskrachten op te leiden voor hun sector.
Collega Bothuyne, u hecht zeer terecht belang aan betrokkenheid van de stakeholders binnen onderwijs en werk. Duaal leren is een verhaal van gedeelde verantwoordelijkheid. Daarom brengen we in het Vlaams Partnerschap Duaal Leren net die partners aan zet. Het Vlaams Partnerschap Duaal Leren werd steeds geïnformeerd over de invloed van de geldende coronamaatregelen en de strenge richtlijnen die hierrond werden gedeeld met ondernemers en opleidingsverstrekkers. Verder ontvingen we van dit partnerschap een relancenota met inspirerende actielijnen die ook in de oproep van de Vlor en de SERV hun weerklank vinden. In maart van dit jaar ontmoetten minister Weyts en ikzelf de onderwijs- en sociale partners tijdens een digitale editie van het Overlegplatform Duaal Leren om van gedachten te wisselen over de toekomst van duaal leren.
Collega’s, jullie stellen beiden de vraag naar afstemming van het aanbod en de matching van leerlingen en werkplekken, met een terechte aandacht voor regionale arbeidsmarktnoden. Vandaag wordt deze afstemming tussen aanbodopleidingen en regionale arbeidsmarktnoden gefaciliteerd bij de selectie van de nieuwe duale opleidingen, de te ontwikkelen standaardtrajecten, en is het tevens mee opgenomen in de concrete criteria voor de programmatie van de opleidingen. Regionale afstemming wordt gefaciliteerd door de regionale overlegfora voor duaal leren. In het systeem van duaal leren is de matching tussen onderneming en leerling een zeer cruciaal aspect.
Voor de meeste alternerende opleidingen is er een ruim netwerk beschikbaar aan erkende ondernemingen. Het overzicht van deze erkende werkplekken is vindbaar via een handig zoekinstrument op de website duaalleren.vlaanderen. Sectoren en scholen organiseren ten slotte ook eigen initiatieven. Ik geef een paar voorbeelden.
Voor de zorgberoepen werd er zo een centraal aanmeldsysteem ontwikkeld waarmee leerlingen en werkgevers elkaar kunnen vinden. De chemische sector organiseert een matchingevent voor de deelnemende leerlingen en bedrijven. Verschillende scholen organiseren ouderavonden waarop ze de leerlingen in contact brengen met ondernemingen uit de regio.
Collega Bothuyne, u stelde ook een vraag naar prospectie van nieuwe leerondernemingen. De negentien sectorale partnerschappen en het Vlaams partnerschap staan in voor prospectie en ondersteunen de scholen bij het vinden van werkplekken. Het Departement Werk & Sociale Economie ondersteunt deze werking met up-to-date monitoringsgegevens en een digitale applicatie Radar Duaal. Het jaarlijks monitoringsrapport van het Vlaams Partnerschap Duaal Leren geeft een duidelijk overzicht van de prospectieacties die in dit kader worden uitgevoerd.
Collega Bothuyne, ik deel uw bezorgdheid met betrekking tot kwetsbare leerlingen. Een antwoord hierop vindt u in de mededeling die ik samen met mijn collega-minister Weyts bracht op de Vlaamse Regering van 18 december 2020, daarin omschrijven we de inkanteling van leren en werken naar duaal leren en de aanloopfase. U kunt daar alle informatie lezen, maar er blijven bezorgdheden bestaan.
Duaal leren wordt door beide beleidsdomeinen nauw opgevolgd en gemonitord. Jaarlijks staan we stil bij de instroomcijfers.
Collega Claes, u vroeg naar ‘geleerde lessen’. Daarvoor is het nog een beetje te vroeg.
De overlegstructuren zoals het Vlaams Partnerschap en de sectorale partnerschappen werken effectief en efficiënt. Dit heeft geleid tot de nodige noodregelgeving maar onder andere ook tot de verhoogde stagebonus waar bedrijven die onder moeilijke omstandigheden leerwerkplekken beschikbaar stelden een beroep op kunnen doen. Die extra ondersteuning was broodnodig om duaal leren in de running te kunnen houden.
U hebt niet geantwoord op mijn vragen over het hoger onderwijs en de ESF-projecten, minister.
Ik hoor u niet.
U bent niet ingegaan op mijn vragen over het hoger onderwijs en de ESF-projecten.
Ik was inderdaad nog niet helemaal klaar met mijn antwoord. Twee pagina's van mijn antwoord waren bij de achtergrondinformatie terechtgekomen. Dat is mijn eigen fout. Mijn excuses daarvoor.
Dus ik was aanbeland bij collega Claes en de verhoogde stagebonus. We hadden daar ook het voorbeeld van de versnelde digitalisering, die ook een blijvende positieve invloed zal hebben. Zo voorzagen we voor de sectoren een digitaal opleidingsaanbod voor leerlingen en mentoren, en ook de sectorconsulenten bezochten via digitale weg de ondernemingen. Dit digitaal aanbod laten we vandaag ook bestaan.
Dan kom ik tot de kwaliteit. De SERV en de Vlor hebben terecht de aandacht gevestigd op kwaliteit van het leertraject en de leerwerkplek. Dit is ook een gedeelde ambitie met de regelgeving rond duaal leren. Om deze werking te ondersteunen, hebben we net een duaal addendum bij de sectorconvenanten afgesloten. Dat loopt van 1 januari 2021 tot eind 2022. Er werden niet minder dan negentien duale addenda goedgekeurd, goed voor 3 miljoen euro extra investeringen die heel specifiek bedoeld zijn voor de begeleiding naar ondernemingen. Dat is ook relevant om duaal leren een boost te geven.
Zo kom ik tot de ontwikkeling van duaal leren in het volwassenenonderwijs en het hoger onderwijs. Zoals u weet werd het decreet duaal leren in het volwassenenonderwijs voor een eerste keer goedgekeurd op de Vlaamse Regering van 18 juni 2021. We wachten nu de adviezen af van de Vlor, de SERV en het Vlaams Partnerschap. Dit zal een zicht geven op de mogelijke knelpunten. In de aanloop naar het decreet werden de contouren besproken in de werkgroepen, maar ook met de klankbordgroep sectoren en binnen het lerend netwerk van het ESF, die exploreren met duaal leren in het hoger- en volwassenenonderwijs. Daar zijn een aantal proefprojecten.
Specifiek voor het hoger onderwijs tonen de resultaten van de ESF-projecten aan dat de mogelijkheden van duaal leren eerst verder onderzocht moeten worden. Het onderzoek leidt dus tot verder onderzoek. In de meeste ESF-proeftuinen in het hoger onderwijs was het aandeel van de werkplekcomponent eerder beperkt, behalve in de graduaatsopleidingen die voor een derde uit werkplekleren bestaan en waarvoor de stap naar duaal leren uiteraard super klein is. Eigenlijk is dat de facto al bijna duaal leren. Onder andere vanwege de ervaringen van de projecten zal duaal leren in het hoger onderwijs niet met dezelfde cadans geïntroduceerd kunnen worden in het hoger onderwijs als in het volwassenenonderwijs. Er is een nieuwe ESF-oproep voor duaal leren in het hoger onderwijs. Er zijn vijftien nieuwe projecten van start gegaan op 1 april 2021. In die oproep stellen de projecten met proeftuinen in het hoger onderwijs zich als doel voorop om een derde van de opleiding op de werkplek in te richten en de visie op duaal leren in de deelnemende onderwijsinstellingen te ontwikkelen.
Ik hoop, collega Bothuyne, dat u op deze wijze toch wat meer inzicht gekregen hebt in het ESF-beleid. En nogmaals mijn excuses omdat er twee pagina’s van mijn antwoord in de achtergrondinformatie terechtgekomen waren.
Geen probleem. Met dank voor de volledige antwoorden op de gestelde vragen.
Ik ga heel kort zijn. Ten eerste over het hoger onderwijs: ik geloof erin dat dat, indien er een aantal richtingen worden gekozen die daar aanleiding toe kunnen geven, een van de sleutelelementen kan zijn om ook een doorbraak te doen in het beroeps- en technisch secundair onderwijs wat het duaal leren betreft. Je gaat immers een soort voorbeeldfunctie creëren en op die manier duaal leren uit die cocoon halen waar het vandaag nog in zit. Ik hoor dat er heel veel ondernemingen bereid zijn om plaatsen aan te bieden – de kwaliteit ervan bewaken is natuurlijk een uitdaging – maar dat er vooral aan de kant van de ouders en de leerlingen nog wat koudwatervrees is voor deze vorm van leren. We moeten echt de goede voorbeelden in de markt zetten en tonen dat mensen die deze opleidingen volgen, succesvol doorstromen naar de arbeidsmarkt. Daar moet hard op gewerkt worden om de goede voorbeelden daarrond zo breed mogelijk bekend te maken.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Minister, dank u wel voor het zeer uitgebreide antwoord. Ik geloof heel sterk dat duaal leren een waardevolle maatregel is om onderwijs, werken en het opdoen van ervaring te combineren. We horen ook steeds meer werkgevers die zelf een actieve rol willen spelen in het opleiden van mensen voor een job. Al doende kan er heel veel geleerd worden. Bovendien maakt men kennis met werkplekleren en kan men de betrokkenen in het duaal leren ook gerichter opleiden en ondersteunen op de werkvloer.
Duaal leren is flitsend uit de startblokken geschoten. Nu komt het erop aan om lessen te trekken en wat minder goed loopt te verbeteren. Ik hoor dat u daarmee bezig bent. Er moet ook telkens een versnelling hoger worden geschakeld. Het is een zeer grote uitdaging om het aantal leerwerkplaatsen te vergroten en ervoor te zorgen dat er een grote diversiteit is in het aanbod. Op die manier kunnen leerlingen kiezen voor een plaats die voldoet aan hun verwachtingen. Ik hoop dat de sectorconvenanten daar een bijdrage aan kunnen leveren.
Duaal leren wordt ook ingezet om de krapte op de arbeidsmarkt aan te pakken. Op welke manier wordt dit gemonitord? Welke rol spelen sectoren daarin?
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer Bothuyne, duaal leren uitbouwen als een leerweg van secundair naar hoger onderwijs kan het werk alleen maar versterken. Zodra je dit ingeburgerd krijgt in het hoger onderwijs, zal de appreciatie in het secundair onderwijs toenemen. We hebben op dat vlak niet echt een traditie. Het is heel moeilijk om dit zomaar te realiseren, maar moeilijk gaat ook.
Duaal leren alleen, mevrouw Claes, zal de krapte zeker niet oplossen. De grootste meerwaarde vind ik dat bedrijven werk maken van een leercultuur op de werkplek en elk talent kansen geven. Het kan ook de deur openzetten voor meer individuele beroepsopleidingen (IBO) of andere vormen van stages. Dat is een andere reden waarom ik in het instrument geloof.
Wordt vervolgd. Iedereen ziet het belang van duaal leren in. Dit kan alleen met vereende krachten verder worden uitgebouwd.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.