Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik heb een vraag over het vriendenaandeel. Naar aanleiding van de coronacrisis nam de Vlaamse Regering een aantal maatregelen ter ondersteuning van de solvabiliteit van de Vlaamse bedrijven. Dat wil gewoon zeggen dat ze voldoende middelen krijgen om hun verplichtingen te kunnen nakomen. Concreet werd de Winwinlening versoepeld en uitgebreid, werd er een Welvaartsfonds in de steigers gezet en verstrekte ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV) overheidswaarborgen en achtergestelde leningen.
Mijn vraag gaat over de uitbreiding van de Winwinlening tot kapitaalsparticipaties, ook wel het vriendenaandeel genoemd. Het idee van de Vlaamse Regering was om op die manier spaargeld dat massaal op de spaarboekjes geld staat te verliezen, te mobiliseren richting de Vlaamse bedrijven en de lokale kmo’s. Dat is een goed voornemen.
De voorwaarden zijn heel goed. De aandeelhouder kan maximaal 75.000 euro investeren. Hij krijgt daar een fiscaal voordeel van 2,5 procent voor een periode van vijf jaar voor. Zo kun je als onderneming tot maximum 300.000 euro per jaar kapitaal verwerven. Het goede daaraan is dat de Winwinlening oorspronkelijk een schuld was die afgelost moest worden. Die staat op de passieve kant van de balans, terwijl de participatie die nu is ingevoerd, echt kapitaal is voor de onderneming en bij de activa staat. Het is voor ondernemingen veel interessanter om op die manier middelen te verwerven.
Het vriendenaandeel is sinds ongeveer half februari in voege. Er werd daarvoor een heel goede communicatiecampagne gelanceerd. Ik weet de juiste slogan niet meer, maar het had iets te maken met ‘friends with benefits’ of iets in die aard.
U hebt recent cijfers over de evolutie van Winwinleningen. Die zijn nog altijd heel populair. Ik wil graag een update. Hoe zit het met die kapitaalparticipaties? Wat kunnen we leren na bijna een kwartaal van dit instrument?
Mijn concrete vragen zijn de volgende. Welke interesse voor het vriendenaandeel is er geweest sinds de lancering?
Zijn de modaliteiten goed? Kunnen er al lessen worden getrokken uit de activiteit van een paar maanden?
In de loop van 2020 werd de reguliere Winwinlening al versoepeld en uitgebreid. In de eerste maanden van dit jaar blijkt dat er een aanzienlijke stijging van het aantal registraties was. Kunnen er uit de versoepelingen van de Winwinlening al lessen getrokken worden en geeft dat aanleiding tot bijkomende initiatieven?
Minister Crevits heeft het woord.
Ik zal eerst op de vraag over de Winwinlening antwoorden omdat dat het oudste instrument is. Door de uitbreiding van die regeling in oktober 2020 is het succes van de Winwinlening heel sterk toegenomen. In de eerste vijf maanden van 2021 zijn er 3395 Winwinleningen geregistreerd voor een bedrag van bijna 64 miljoen euro. In 2019 waren dat 2635 leningen op een heel jaar. We zitten nu aan 3395 op een paar jaar maanden tijd. U ziet dat het echt de pan uit vliegt. Ik vermoed dat we het record van 100 miljoen uit 2020 heel gemakkelijk zullen verbreken.
We kunnen daar een aantal concrete vaststellingen uit doen. Ten eerste is het aantal geregistreerde overeenkomsten en het globaal bedrag aan geregistreerde Winwinleningen zeer sterk gestegen. Het gemiddelde bedrag per lening is wat gedaald. Ongeveer 8 procent wordt verstrekt voor een bedrag van meer dan 50.000 euro. In 80 procent van de leningen maken partijen gebruik van de mogelijkheid om de termijn vrij te bepalen. Ze wijken af van de vroegere verplichte termijn van acht jaar en kiezen een termijn tussen vijf en tien jaar.
Dus die Winwinleningen hebben door de versoepelingen en de lessen die wij getrokken hebben, zeer, zeer, zeer veel aan populariteit gewonnen. Wij hebben ook schitterende reacties gekregen op de campagne Friends with benefits. Je moet soms het klassieke pad verlaten om iets onder de aandacht van de mensen te brengen.
Dan kom ik tot uw vraag over het Vriendenaandeel. Ik antwoord daar pas in tweede instantie op omdat het pas in werking is sinds 11 februari. Op vandaag werden er drie registratieovereenkomsten van Vriendenaandelen opgesteld via het digitale platform van PMV. Daarvan werden de getekende overeenkomsten en het verslag van de revisor of externe accountant nog niet terugbezorgd aan PMV. We kunnen pas echt registreren als wij die stukken echt teruggekregen hebben. In deze dossiers gaat het om een bedrag van in totaal 14.495 euro, opgehaald door twee verschillende vennootschappen. Een van de betrokken vennootschappen gaf in de contacten met PMV nog aan een vijftiental andere uitgifteovereenkomsten van Vriendenaandelen in het vooruitzicht te hebben.
Eigenlijk is het veel te vroeg voor een evaluatie. Waarom? De uitgifte van nieuwe aandelen voor een vennootschap neemt enige tijd in beslag. Er is onder meer een beslissing van de raad van bestuur vereist, een verslag van de externe accountant of revisor en een akte van een notaris. Daarnaast zien we dat elke maatregel tijd nodig heeft om vertrouwd te worden bij de doelgroep én bij de betrokken adviseurs. Dat hebben wij ook gezien bij de Winwinlening, die nu pas volop op gang komt.
Daarbij mogen we ook niet vergeten dat het Vriendenaandeel meer een niche-instrument dan de Winwinlening is. Het is complementair aan de bestaande federale tax shelter voor startups en scale-ups. Zo wil het Vriendenaandeel ook specifiek een oplossing bieden voor kleine aandeelhouders, die de kleine of middelgrote vennootschap waarvan ze al aandeelhouder zijn verder financieel willen ondersteunen. Er is bovendien nog een COVID-19-taxshelter op federaal niveau, die geldt tot 31 augustus 2021, en die zorgt momenteel voor een tijdelijke scheeftrekking van het beeld. De federale tax shelter is immers een federale belastingvermindering van 20 procent voor nieuwe aandelen van een kleine vennootschap waarvan de omzet voor een periode van 2 november tot 31 december minstens 30 procent gedaald was. Je krijgt daarmee een soort concurrentie. Maar de belangrijkste concurrentie voor het vriendenaandeel komt eigenlijk van onze eigen Winwinlening, die we sterk versoepeld en verruimd hebben. Een aandeel blijft risicovoller dan een lening, omdat het gaat om een deelname in het kapitaal zelf, terwijl de Winwinlening een achtergestelde lening is met gedeeltelijke kapitaalbescherming.
Dus is het nog te vroeg voor een eerste evaluatie. We gaan dat ten vroegste kunnen doen na dit jaar, en het liefst nadat de federale tax shelter is uitgewerkt. Wij hebben PMV wel gevraagd om de vinger aan de pols te houden om te kijken of er obstakels zijn die ervoor zorgen dat je minder gemakkelijk leent. Er is ook een circulaire van de FOD Financiën over het Vriendenaandeel in voorbereiding. Dat gebeurt in nauw overleg met PMV en mijn kabinet. Die circulaire zal geïnteresseerden ook op fiscaal vlak een duidelijke leidraad kunnen geven. Tot daar, collega Vande Reyde, de stand van zaken tot vandaag.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Bedankt, minister, voor de cijfers. Ik denk dat drie registraties voor een totaal van 15.000 euro nog geen overrompeling is. Maar u hebt gelijk: het is nog een prille eerste stand van zaken na slechts enkele maanden. Je moet het inderdaad wat tijd geven en eventueel wat bijsturen als dat nodig is. Ik zie twee elementen die misschien in een volgende evaluatie kunnen worden meegenomen. Vooreerst is er een commentaar die al door de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) is gegeven en die erop neerkomt dat er altijd een afweging is tussen het potentiële rendement en het risico. In het geval van een kapitaalparticipatie is het risico groter. Dan is het de vraag of het rendement in verhouding staat met het risico. Dat is wel iets dat, als het succes uitblijft, moet worden onderzocht.
Een tweede element is, zoals u er zelf op wijst, dat er federaal een tax shelter bestaat voor kapitaalinvesteringen in startende ondernemingen en in scale-ups. Die tax shelter kan niet gecumuleerd worden met het Vriendenaandeel. Dat is ergens logisch. Je kunt niet van beide walletjes eten. Maar ik heb hierbij de vraag – geen stelling of een analyse – of door het veelvoud aan instrumenten op verschillende niveaus naar aanleiding van de coronacrisis niet een soort kannibalisering ontstaat en dat het ene in concurrentie treedt met het andere. Dat kan toch niet de bedoeling zijn.
Maar goed, áls dat zo zou blijken, dan is dat geen ramp, dan is er geen man overboord. Maar dan moeten we bij de evaluatie wel die pijnpunten kunnen aankaarten. Voor alle duidelijkheid: wij stonden enorm achter het instrument. Ik vind het nog steeds een zeer goed idee. We zullen de evaluatie afwachten om te zien of er bijsturingen nodig zijn. Op het einde van het jaar of in februari kunnen we misschien een eerste stand van zaken geven. Ik dank u alvast voor deze eerste cijfers.
De heer Gryffroy heeft het woord.
De opmerking van Maurits daarnet lijkt mij terecht, maar komt misschien te vroeg. Je kunt je inderdaad afvragen of het rendement in verhouding staat tot het risico. Dat zullen we moeten evalueren. Als ik het wat nakijk, dan denk ik dat een federale tax shelter een iets beter rendement geeft in verhouding tot het risico. Dat zal er natuurlijk voor zorgen dat mensen die daarin willen meestappen, zullen bekijken wat voor hen de meest optimale fiscale oplossing is, als ik dat zo mag uitdrukken.
Er is ook een andere uitbreiding mogelijk. Bij het vriendenkapitaal zijn er ook uitzonderingen gemaakt, over wie dat niet kan doen, zoals de eigenaar van het bedrijf. Dat moeten we misschien ook overwegen. Daar valt wat voor te zeggen.
Ik keer even terug naar de Winwinlening. Op 18 maart had ik daarover een schriftelijke vraag gesteld. Ik heb toen uiteraard ook getallen gekregen. Die getallen zullen natuurlijk een andere periode behelzen dan de periode die door de minister werd aangekaart. Toen ging het over de periode vanaf 7 oktober tot 22 maart. Dat zijn dus vijf maanden. Er was toen sprake van 85,6 miljoen euro, op vijf maanden, voor 3760 Winwinleningen, bij 3400 unieke kredietgevers, voor 1900 unieke kredietnemers. Dat wil zeggen dat 1900 bedrijven daarop een beroep hebben gedaan, met bedragen tussen 45.000 euro voor de kredietnemers en 25.000 euro voor de kredietgevers.
Wat mij opvalt – en daar vind ik totaal geen verklaringen voor, tenzij dat de minister die heeft – is dat er enorme regionale verschillen zijn. Want ik heb ook de cijfers opgevraagd per provincie. Daaruit blijkt dat bijvoorbeeld Oost-Vlaanderen beduidend beter scoort dan Antwerpen. Ik vraag mij af of er daarvoor een verklaring bestaat. Werkt men met accountmanagers per provincie? Of is dat puur toeval?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, ik dank jullie voor de aanvullende interesse. Collega Vande Reyde, we volgen sowieso een en ander heel nauw op. Ik heb dat ook gezegd met PMV. We zullen bijsturen als dat nodig zou zijn, maar het is nu echt nog veel te vroeg.
Over het rendement en het risico is er een hele discussie geweest op de Vlaamse Regering. We hebben de keuze gemaakt voor het fiscaal voordeel en geen waarborg. Aanvankelijk had ik die waarborg mee op tafel gelegd, maar er is na discussie voor gekozen om dat niet te doen. Het maakt dat het vriendenaandeel eerder een nicheproduct is. Het is nu een structurele modaliteit binnen de Vlaamse instrumenten die we zullen evalueren.
Collega Gryffroy, het klinkt mij als muziek in de oren dat u zegt dat we, indien het niet aantrekt, misschien eens moeten bekijken of de verhouding tussen het voordeel en het risico niet scheefgetrokken is. Ik ben en was daar vragende partij voor. Ik kan daar oprecht op antwoorden dat het niet ik was die daarin heeft dwarsgelegen, integendeel.
Op federaal niveau zijn er veel meer voorwaarden. Dat moet ik erbij zeggen. Zo geldt voor starters bijvoorbeeld: enkel tot vier jaar oud. En ook voor scale-ups zijn er heel wat bijkomende voorwaarden en altijd alleen maar voor kleine vennootschappen. Het vriendenaandeel is veel ruimer, omdat het toepasbaar is op alle kmo’s.
Wat die eigenaars betreft, ben ik wel formeel: ik vind dat zeer logisch. We kunnen hun toch geen steun geven om in hun eigen bedrijf te investeren? Dat gaat niet, vind ik.
De provinciale verdeling is altijd zo geweest, die is eigenlijk niet ingrijpend veranderd. Dat moet ik ook doen. De leningen komen puur bottom-up tot stand. Er is geen verklaring voor de regionale verschillen. Maar we waken er wel over dat de lening goed bekend is. Bij de Winwinlening denk ik echt niet dat er vandaag nog een probleem kan zijn. Men kent dit instrument nu ook wel zeer goed.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik heb geen bijkomende opmerkingen meer. Het zijn deze week de langste dagen van het jaar. We gaan er niet de langste commissie van maken, maar we zullen het hier zeker nog aan bod laten komen en verder opvolgen. Er is al stof tot nadenken en we kijken uit naar de complete evaluatie binnenkort.
De vraag om uitleg is afgehandeld.