Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Voorzitter, 31 mei 2021 was voor de dierenasielen een belangrijke datum, want tegen die dag moesten alle aanvraagdossiers worden ingediend. Het is een goede beslissing geweest de dierenasielen vanaf nu onder bepaalde omstandigheden te subsidiëren, maar er zijn nog wat vragen over de concrete aanvragen. Ongetwijfeld zullen andere Vlaamse volksvertegenwoordigers hierover ook vragen hebben gekregen. Die vragen zijn een goede aanleiding om eens te vernemen hoe het met de subsidiedossiers zit en wat eventueel de grote problemen zijn.
Ik wil specifiek een vraag stellen over een aantal ingediende aanvragen. Er zijn feitelijke verenigingen die als dierenasiel zijn erkend, maar om voor subsidies in aanmerking te komen, moeten ze een ondernemingsnummer hebben. Daarnaast komen dierenasielen die met opvanggezinnen werken niet in aanmerking voor een subsidiebedrag dat met de opvangcapaciteit samenhangt. Het kennelbesluit maakt nochtans duidelijk dat opvanggezinnen deel van een asiel uitmaken en raadt aan om bijvoorbeeld katten in een pleeggezin op te vangen, want op die manier zijn ze gemakkelijker te socialiseren. De opvanggezinnen moeten ook aan voorwaarden voldoen. Zo moet er een brandalarm aanwezig zijn dat op een centrale is aangesloten. Nu lopen die dierenasielen die subsidies mis, waardoor ze de gezinnen die de dieren opvangen nog steeds geen vergoeding kunnen geven voor het werk dat ze leveren en de kosten die ze maken om dieren op te vangen. Een dierenasiel moet een omgevingsvergunning van klasse 2 hebben, maar het is niet duidelijk of dit ook het geval is voor dierenasielen die met opvanggezinnen werken.
Minister, hebt u zicht op de ingediende dossiers? In welke mate zijn er al dan niet problemen met bepaalde regels? Zult u ervoor zorgen dat ook de asielen die met opvanggezinnen werken in aanmerking komen voor subsidies die met de opvangcapaciteit samenhangen? Kunt u de voorwaarden met betrekking tot het ondernemingsnummer en de omgevingsvergunning verduidelijken? Zijn daarnaast nog andere problemen gemeld met de indiening van subsidieaanvragen voor dierenasielen?
Minister Weyts heeft het woord.
Voorzitter, het uitgewerkt ondersteuningssysteem is volgens mij een logische tegemoetkoming door de Vlaamse overheid voor de maatschappelijke rol en taken die de dierenasielen al jarenlang vervullen. Verleden jaar ben ik aanvankelijk met een eenmalige subsidie gestart. Dat uniform bedrag was voor iedereen gelijk, ongeacht de grootte of de capaciteit van de betrokken dierenasielen. Nu gaat het om een structurele oplossing, waarin ook is voorzien in duidelijke sleutels die rekening houden met de activiteiten, de mogelijkheden en het professionalisme van de dierenasielen, zoals het personeelsaantal, de opvangcapaciteit en de aanwezigheid van een werkplan en een financieel jaarverslag. De eenmalige subsidie van vorig jaar paste in hoofdzaak in de COVID-19-crisis. De vaste jaarlijkse subsidie past nu in de professionalisering van de dierenasielen. Het is absoluut een doelstelling ervoor te zorgen dat de asielen worden gestimuleerd om te professionaliseren. Ze krijgen dan meer financiële ondersteuning.
Het ondernemingsnummer is een bewijs van inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO), waardoor de activiteiten voor dierenopvang ook worden geofficialiseerd. Ook dit maakt deel uit van het streven naar een professionalisering van de asielen.
Ik weet dat sommige asielen met opvanggezinnen werken. Bij de herziening van het kennelbesluit hebben we met die mogelijkheid rekening gehouden. Een asiel dat met gastgezinnen werkt, bestaat in wezen uit twee delen. Het vast gedeelte is het asiel zelf. Het variabel gedeelte bestaat uit de gastgezinnen. De verantwoordelijkheid voor de opvang van de dieren ligt, eender waar de dieren worden gehouden, natuurlijk altijd bij het asiel. Afhankelijk van de werkwijze van het asiel en de nood aan opvang op een bepaald moment, kan de lijst van gastgezinnen van dag tot dag wijzigen. Een asiel kan een regelmatig geactualiseerde lijst bijhouden van de gastgezinnen die dieren opvangen. Niets belet een asiel echter een hele lijst aan te leggen van potentiële gastgezinnen zonder dat die gezinnen effectief regelmatig dieren opvangen.
Dat zou misschien wel de deur kunnen openzetten voor wat misbruiken. Ik wil ook niet dat mijn inspecteurs hun tijd moeten spenderen aan het zich ter plaatse ervan te vergewissen of het om al dan niet fictieve gastgezinnen gaat of dat de subsidievoorwaarden op een andere manier mogelijk omzeild worden.
Asielen die met opvanggezinnen werken, komen wel in aanmerking voor de forfaitaire subsidie van 3000 euro. Voor het berekenen van de subsidie op grond van de beschikbare opvangcapaciteit wordt de privéwoning van opvanggezinnen niet mee in rekening gebracht. De totale subsidie voor die pijler bedraagt 300.000 euro, die jaarlijks verdeeld zal worden op basis van de opvangcapaciteit van de dierenasielen op de terreinen van het dierenasiel zelf. Privéwoningen van opvanggezinnen vallen daar dan inderdaad niet onder. Dat zou ook een ongelijke verdeling van dit luik van de subsidie met zich meebrengen, temeer omdat dan de volledige privéwoning in vierkante meters in rekening zou moeten worden gebracht, ook al zou men bijvoorbeeld één à twee nesten kittens op jaarbasis opvangen. Dat zou geen gelijke verdeling zijn. Wel rekening houden met de opvangcapaciteit in privéwoningen van opvanggezinnen zou een inbreuk vormen op het gelijkheidsbeginsel.
Er zijn geen andere problemen gemeld over het indienen van de aanvragen voor die financiële ondersteuning. Het formulier dat daartoe op de website van de dienst Dierenwelzijn staat, is toegankelijk en gebruiksvriendelijk. Zowel de brief die ik zelf verzonden heb als de communicatie vanuit de dienst Dierenwelzijn bevatte duidelijke richtlijnen voor het indienen van de aanvraag. Daaromtrent hebben we geen vragen of problemen gesignaleerd gezien.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister. Ik denk dat u een antwoord hebt gegeven op een aantal concrete problemen waar de betrokken opvanggezinnen mee zitten. Het is positief dat er geen andere problemen gemeld zijn. Toch denk ik dat het belangrijk is dat er misschien een ronde georganiseerd wordt en dat er, als de subsidiedossiers voor deze periode afgerond zijn, eens gekeken wordt in welke mate bepaalde concrete problemen op het terrein nog moeten worden opgelost. Maar goed, het is eigen aan elke nieuwe maatregel dat die geëvalueerd wordt op het terrein en dat bekeken wordt of er al dan niet moet worden bijgestuurd.
Ik kan alleen maar achter uw ambitie staan om de dierenasielen nog meer te professionaliseren, maar we moeten toch blijven streven naar een evenwicht: enerzijds professionaliseren en zorgen dat de kwaliteit verhoogt, maar anderzijds mag de vrijwilliger, waar de meeste dierenasielen toch nog altijd op draaien, zeker en vast niet vergeten worden.
Mevrouw Sterckx heeft het woord.
Wij zijn het er ook mee eens dat het professionaliseren van de asielen nodig is, maar zoals collega Vandenhove net aangaf, mogen we de vrijwilliger zeker niet uit het oog verliezen in die professionalisering. Het dierenasiel zal de vrijwilligers altijd nodig hebben om goed te kunnen draaien.
Ik heb nog een bijkomende vraag, minister. Er is ook opgenomen dat alle dieren in de asielen ter adoptie moeten staan, maar wat gebeurt er dan met dieren die niet geadopteerd kunnen worden, zoals aidskatjes? Die brengen ook heel veel kosten met zich mee. Worden er extra subsidies voorzien voor de dieren die niet geadopteerd kunnen worden? Of vallen die bij deze subsidies uit de boot?
Mevrouw Claes heeft het woord.
Het spreekt voor zich dat de ondersteuning van onze dierenasielen een topprioriteit moet zijn. We konden de eenmalige financiële ondersteuning van vorig jaar ook toejuichen. Die was zeer welgekomen. Daar zijn heel veel positieve reacties op gekomen. Nu komt er een nieuwe financiële ondersteuning in het kader van de professionalisering van de erkende dierenasielen.
Ik heb die berichten ook ontvangen in mijn mailbox, collega Vandenhove, maar ik heb ook andere berichten ontvangen. Ook hier lokaal is er een erkend opvanginitiatief. Ik wil een beetje aansluiten bij de bezorgdheid van de opvanginitiatieven die u hebt aangekaart, maar bij mij gaat het dan om een feitelijke vereniging, die zich ook voor de volle 100 procent inzet voor dierenwelzijn en die ook dezelfde kosten hebben. Die waren een beetje verbaasd dat ze nu uit de boot vielen in verband met de nieuwe financiële ondersteuning. Dat wilde ik eventjes melden.
Ze hebben ook die keuze gemaakt voor een feitelijke vereniging omdat dat ook meer extra papierwerk vraagt. Ze werken ook met vrijwilligers. Dat is dan ook een bewuste keuze, maar uiteindelijk doen ze hetzelfde werk.
Minister, ik vroeg mij af of dat in die oefening ook overwogen is. Er zijn heel veel opvanginitiatieven die zich inzetten. Dat het nu naar professionalisering moet gaan, begrijp ik ten volle. Wordt daar nog een extra ondersteuning aangeboden om toch die overschakeling te maken van een feitelijke naar een erkende vzw, zodat zij in de toekomst toch aanspraak kunnen maken op die financiële ondersteuning? Ik denk dat het op het eerste gezicht wat afschrikt om die stap te zetten, maar misschien kunnen we daar een helpende hand bieden voor die opvanginitiatieven.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Ik ga het kort houden, want het is allemaal een beetje in dezelfde lijn dat we aan het reageren zijn. Het Vlaams regeerakkoord is heel duidelijk, namelijk dat we naar die verder professionalisering van onze asielen moeten gaan. Die mensen verrichten heel goed werk en het is belangrijk dat zij ook de nodige ondersteuning krijgen vanuit de Vlaamse overheid. Daarvoor zijn inderdaad al extra middelen ingezet, daarvoor werden al initiatieven genomen, de minister heeft er duidelijk naar verwezen: die eenmalige subsidie. Maar er is ook de noodzaak naar die structurele oplossing, waar de collega’s al naar verwezen hebben. Het is belangrijk dat er in de toekomst toegekeken wordt op die verdere professionalisering van alle opvanginitiatieven in Vlaanderen. Ik denk dat het heel belangrijk is om dat goed op te volgen en dat we daar zeker op de goede weg zijn. Maar we moeten regelmatig bekijken waar het nog beter kan en waar we extra middelen dienen in te zetten om die verdere professionalisering teweeg te brengen. Ik denk dat we daar echt al belangrijke stappen vooruitgezet hebben. Ik denk ook dat de mensen van de asielen wat dat betreft dankbaar zijn, maar er kan zeker nog een tandje bij gestoken worden. Maar, minister, we zijn echt wel op de goede weg.
Minister Weyts heeft het woord.
Voor de duidelijkheid: aan welke voorwaarden moet men voldoen om in aanmerking te kunnen komen voor de ondersteuning? Ten eerste: erkend zijn door de dienst Dierenwelzijn. Ten tweede: ingeschreven staan in de Kruispuntbank van Ondernemingen. Dat sluit voor alle duidelijkheid vzw’s absoluut niet uit, integendeel, maar die rechtspersonen, dat is toch wel belangrijk. Ten derde: gebruikmaken van animal shelters. Ten vierde: de dieren die worden aangeboden voor adoptie ook plaatsen op de algemene Vlaanderenbrede website Adopteereendier.be en bereid zijn om inbeslaggenomen dieren ook op te vangen. En tot slot: er werken minstens twee personen, er worden weekplanningen opgesteld, er is een gezond financieel beleid, een transparante financiële werking, een boekhouding en een financieel jaarverslag. Ook dat laatste is cruciaal om te zorgen voor die professionalisering en voor enige rechtszekerheid. Dat is finaal ook allemaal gekoppeld aan een beter dierenwelzijn. Je stelt immers vast dat, wanneer de boekhouding geen steek houdt, wanneer er geen financiële jaarverslagen zijn of wanneer die niet deugen, dat op termijn ook nefast is voor het dierenwelzijn.
Er zijn dus wel wat voorwaarden, maar ik vind het ook zinvol om er gebruik van te maken. Enerzijds het valideren van de inspanningen die gedaan worden en al jaren gedaan zijn, maar die nooit financieel gevalideerd zijn, en ten tweede onmiddellijk ook een zetje geven aan heel veel van die asielen om stelselmatig een beetje te gaan professionaliseren. Ik denk niet dat we daarin overdrijven. De voorwaarden die ik schets, zijn niet onoverkomelijk. Sommigen zal dat stimuleren om een stap te zetten. Dat is net de bedoeling. Ik denk dus dat we op het vlak van dierenwelzijn en de professionalisering van onze asielen echt goede stappen vooruitzetten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.