Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Met het Pendelfonds wil de Vlaamse overheid bedrijven aanmoedigen om te investeren in duurzame mobiliteit en zo inspanningen op vlak van woon-werkverkeer promoten. Op 28 januari van dit jaar hadden we in deze commissie een gedachtewisseling over het Pendelfonds. U zei toen dat de werking van het Pendelfonds geoptimaliseerd zou worden en dat er nog dit jaar een oproep zou komen.
In maart 2021 antwoordde u op een schriftelijke vraag dat de voorbereidingen lopende zijn, dat er voldoende aandacht zal zijn voor de bedrijfsdomeinoverschrijdende aanpak en dat duurzame woon-werkverplaatsingen het uitgangspunt zullen blijven. Dat vind ik goed nieuws, omdat al die zaken ook aan bod kwamen tijdens de bespreking in de commissie.
Ondertussen zijn we begin juni, maar zie ik nog geen nieuws over het Pendelfonds op de website verschijnen. Wie momenteel gaat kijken, ziet voorlopig enkel de oude informatie. Daarom had ik graag het volgende van u geweten, minister.
Wanneer verwacht u dat de bedrijven zich zullen kunnen inschrijven voor het Pendelfonds? Zult u het Pendelfonds op bepaalde doelgroepen richten? Zo ja, dewelke? En wat zullen de modaliteiten en mogelijkheden zijn voor de volgende oproep?
Minister Peeters heeft het woord.
Bedankt, mevrouw Fournier, voor uw vraag over het Pendelfonds. We hebben inderdaad al gecommuniceerd dat we dit jaar een nieuwe pendelfondsoproep wilden lanceren, maar op voorstel van de administratie en van de provincies is aangegeven om dat niet in het voorjaar te lanceren, maar veeleer in het najaar, omdat de meeste bedrijven op dit ogenblik nog heel wat te doen hebben rond de covidcrisis en vandaag andere prioriteiten hebben dan in te tekenen op het verhaal van het Pendelfonds. We gaan dat dus zeker nog dit jaar doen, maar het zal voor het najaar zijn. Dan zal uiteraard de nodige praktische informatie ter beschikking komen. Het zal ook voorafgaandelijk gepubliceerd worden op de website van het Pendelfonds.
De verschuiving naar het najaar biedt tegelijkertijd ook de mogelijkheid om in tussentijd het wettelijke kader, dat nog moest worden aangepast, aan te passen. We hebben de evaluatie gehad, en daarin was de boodschap toch duidelijk dat een en ander zou moeten worden vereenvoudigd, maar dat er ook inhoudelijke wijzigingen zouden moeten komen. We zijn wat dat betreft het wetgevende kader aan het aanpassen, zodat die nieuwe call voor het Pendelfonds al kan worden geënt op het nieuwe verhaal.
Het was dus niet alleen de administratie die het liever in het najaar wou doen. Ook de provincies, die mee betrokken zijn in het proces van de voorbereiding en de verwerking van de oproepen, hebben aangegeven dat ze het liever in het najaar zagen dan in het voorjaar, omdat dat meer werkbaar zou zijn.
U vroeg ook of het Pendelfonds richting bepaalde doelgroepen gaat. Dat is alleszins de bedoeling. We nemen de aanbevelingen uit de evaluatie uiteraard ter harte. Dat betekent dat we zowel zullen focussen op samenwerking en bedrijfsoverschrijdende werking als op kmo’s, met andere woorden op bedrijven met minder dan 250 werknemers, maar zonder daarbij andere bedrijven vooraf uit te sluiten.
We willen de samenwerking enerzijds stimuleren door het maximumbedrag voor een dossier van samenwerkende bedrijven op te trekken en anderzijds door dergelijke dossiers een hogere score te geven in de beoordeling, wat zich dan zal weerspiegelen in de rangorde die straks wordt vastgelegd van wie middelen uit het Pendelfonds zal krijgen. De kmo’s zullen in dezelfde beoordeling ook een hogere score krijgen dan de grote bedrijven met meer dan 250 werknemers.
Wat tot slot de modaliteiten en de mogelijkheden betreft: het wettelijke kader, het besluit van de Vlaamse Regering, wordt wat dat betreft aangepast en dan zal er een ministerieel besluit moeten volgen, waarin dan de concrete maatregelen worden opgesomd, die ook in het besluit van de Vlaamse Regering zijn opgenomen, die in aanmerking komen voor subsidiëring. Uiteraard zullen we daar alle aandacht geven voor de fiets. Die zal daar absoluut zeker een prominente rol innemen.
Daarnaast zal de focus in die dertiende oproep gelegd worden op innovatie en laboratorium- of voorbeeldfunctie, de bereikbaarheid van de bedrijventerreinen, meer bepaald inzake de aanvulling van basisbereikbaarheid en vervoer op maat, en duurzaamheid en verkeersveiligheid.
Ik hoop dat daarmee al uw vragen beantwoord zijn en dat we daar in het najaar op kunnen terugkomen.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. U had gezegd dat er dit jaar nog een oproep zou komen, het najaar is ook dit jaar. Het is zeker geen probleem om er echt de tijd voor te nemen en dat goed en degelijk af te ronden.
Ik wil nog eens de belangrijkste punten opsommen die mijn fractie graag zou meenemen in het Pendelfonds. De administratieve last moet minder, de procedures moeten korter. Daar hebt u naar verwezen. In de vorige oproepen was er alleen aandacht voor filegevoelige gebieden. 197 gemeenten kwamen daarvoor niet in aanmerking, evenmin alle bedrijven van Zuid-West-Vlaanderen konden een dossier indienen. Nochtans zou in Zuid-West-Vlaanderen veel winst geboekt kunnen worden. Ik hoop dat daar aandacht voor is, minister, in de nieuwe oproep. Dan zijn er nog de kleine bedrijven. U hebt ernaar verwezen en dat bevestigd: die moeten aanspraak kunnen maken op het Pendelfonds. Dat zijn de drie elementen die wij belangrijk vinden. We hopen dat ze worden opgenomen. Wordt vervolgd.
De heer Meremans heeft het woord.
(Slechte geluidskwaliteit)
Minister, ik dank u voor uw antwoord, mevrouw Fournier, bedankt voor de vraag. Ik heb begrip voor de verschuiving naar het najaar, gezien de problematiek … (Het geluid van Marius Meremans valt weg.)
Natuurlijk, zoals mevrouw Fournier aanhaalde, en u hebt het ook gezegd, blijven voor ons belangrijk: hervorming, de administratieve procedures moeten eenvoudiger, minder betrokken structuren, focus op kwaliteit, een objectief financieel kader, geen betoelaging van personeel maar van het fonds, geen dubbele subsidiëring, en essentieel is de goede communicatie.
We kijken reikhalzend uit naar het najaar. Dan hebben we iets om naar uit te kijken als de bladeren vallen.
De heer Bex heeft het woord.
Mevrouw Fournier, bedankt voor de vraag.
Minister, we hebben het al gezegd bij de evaluatie van het Pendelfonds: zo’n systeem moet voor ons niet per definitie behouden blijven. Het moet wel degelijk zijn toegevoegde waarde blijven bewijzen.
Ik zie heel veel positieve punten in uw antwoord: samenwerking, kleine bedrijven die samenwerken, bedrijventerreinen, innovatie, weinig betutteling. We kijken met enthousiasme uit naar dat ministerieel besluit dat zal volgen.
In welke mate worden grotere bedrijven en bedrijven die voor deze subsidies niet in aanmerking komen, aangezet om mee te werken aan de modal shift? Welke initiatieven plant u daarrond verder?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u voor de vragen en bemerkingen.
We komen inderdaad terug in het najaar. We werken aan ons BVR om te vereenvoudigen. Voor mij is het noodzakelijk om in te zetten op dat innovatieve, op die laboratoriumfunctie en tegelijk op die focus op de kleinere bedrijven.
We willen bij eenieder de modal shift bewerkstelligen. Dat doen we door enerzijds volop te investeren in de infrastructuur, en anderzijds door volop campagnes en opleidingsinitiatieven te lanceren. Het is bij de vorige vraag al aangehaald: we richten ons specifiek op de attitude bij grote bedrijven. Vooral de Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSV) zet daar actief op in. Ze focussen op veilige en duurzame verplaatsingen bij grote bedrijven. Daar worden prijsuitreikingen en dergelijke aan gekoppeld. Het is een en-en-enverhaal. We zorgen voor veilige infrastructuur maar ook voor sensibilisering om duurzame verplaatsingen te doen en de modal shift te realiseren. Er is meer dan het Pendelfonds.
Het Pendelfonds is eerder een ondersteunende tool, waarvan iedereen het erover eens is dat we dit eigenlijk meer moeten doen richting de kleinere bedrijven. Want die grote bedrijven zetten daar eigenlijk al heel veel op in. Zeker inzake opleidingen en fietsondersteunende maatregelen nemen zij echt de lead. Maar uiteraard blijven uiteraard ook al die initiatieven verder lopen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.