Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De Vlaamse Regering kondigde aan werk te maken van correspondentietesten om discriminatie op de arbeidsmarkt tegen te gaan, via verschillende sporen. Er zijn er die onderdeel zijn van het lokale gelijke kansenbeleid waarin steden en gemeenten ondersteund worden door Vlaanderen. In sommige lokale besturen, zoals Gent, Antwerpen en Mechelen, zijn reeds gelijkaardige initiatieven van start gegaan. Maar ook andere steden en gemeenten worden nu dus aangemoedigd om een dergelijk instrument te gaan gebruiken.
Daarnaast is het ook de bedoeling dat er in de eigen werking van de Vlaamse overheid mee aan de slag wordt gegaan. Daarbij wordt een kwalitatief onderzoek opgestart om mogelijke drempels voor kansengroepen weg te nemen, en van de Vlaamse overheid een modelwerkgever te maken, waar geen plaats is voor discriminatie.
Er is ook een budget van in totaal 3,2 miljoen euro voor de aanpak van discriminatie in de sectoren. Daarover hadden we het hier onlangs al. Dankzij dit budget kunnen sectoren voor de eerste keer gerichte acties ondernemen om discriminatie tegen te gaan op de arbeidsmarkt. Met een expertenrapport kunnen sectoren dan aan de slag gaan om heel concrete, nieuwe acties te formuleren om discriminatie een halt toe te roepen. De bedoeling is om sensibiliserend te werken. Men ondersteunt en begeleidt de sectoren ook doorheen dit hele proces, niet enkel met budget maar ook met een intersectorale begeleidingsgroep en een intersectorale adviseur antidiscriminatie en diversiteit. 33 sectoren hebben zich geëngageerd om via een nulmeting de aard en mate van discriminatie binnen hun sector in kaart brengen. Zo worden potentieel bijna 2 miljoen werknemers bereikt.
Ik heb een aantal vragen, minister.
Hoe verhouden die lokale initiatieven zich tot het Vlaamse initiatief van de correspondentietesten?
Zijn er al resultaten bekend van de lokale initiatieven zoals in Gent, Antwerpen en Mechelen? Indien wel, kunt u die toelichten?
Kunnen we lessen trekken uit deze lokale initiatieven voor deze die we nu met de sectoren gaan opzetten? Zo ja, welke?
Worden deze lokale initiatieven voortgezet of uitgebreid? Of worden deze ingekanteld in de Vlaamse sectorale aanpak?
Minister Crevits heeft het woord.
Uiteraard was ik op de hoogte van het feit dat steden als Gent en Antwerpen in hun bestuursakkoorden de strijd tegen discriminatie via praktijktesten opgenomen hebben.
Wat is de stand bij ons? Op Vlaams niveau zullen 37 sectoren acties ondernemen. Dat is een heel, heel groot succes. 34 sectoren doen dat via de nulmeting. De sectoren zijn zelf trekker in dit traject. Via een begeleidingsgroep, ingebed bij de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), kunnen de sectoren rekenen op inhoudelijke ondersteuning bij het uitvoeren van correspondentietesten. Het was in het kader van die begeleidingsgroep, waarin mijn kabinet vertegenwoordigd is, dat de sectoren zelf hun zorg hebben uitgedrukt omtrent de afstemming tussen de verschillende initiatieven op lokaal en Vlaams niveau.
We hebben het er in de plenaire vergadering van 21 april over gehad, naar aanleiding van een vraag van collega Ronse. Het kan voor mij niet dat een bedrijf langs verschillende kanten getest wordt en zo meer valse dan echte sollicitaties ontvangt. Vandaar dat ik een brief geschreven heb aan de schepenen van Gent en Antwerpen met de vraag om waar mogelijk onze initiatieven te laten sporen met elkaar. Anders creëer je een heel moeilijke situatie.
Afgelopen vrijdag is er een overleg geweest tussen mijn kabinet en dat van de schepenen van de beide steden. Zoals u vernomen hebt, heeft de stad Antwerpen eergisteren de resultaten van de praktijktests bekendgemaakt. Dat rapport is online ter beschikking.
Een aantal vaststellingen in dit rapport hebt u kunnen lezen. U ziet dat mensen met een vreemde naam 17 procent minder positieve reacties krijgen dan mensen met een Vlaams klinkende naam. Op vlak van leeftijd zien we dat oudere sollicitanten 11 procent minder reacties krijgen dan jongeren. Dat zijn natuurlijk maar twee dingen die ik nu noem, want er zit veel, veel meer in.
Er zijn ook positieve tendensen. De vastgestelde discriminatie is lager dan wat in 2015 in Gent is vastgesteld. U ziet ook dat sectoren de laatste jaren écht gewerkt hebben aan een structurele antidiscriminatie-aanpak. Dat is goed. Gent zou in de zomer met resultaten komen. Ik kijk hiernaar uit.
De initiatieven in Gent en Antwerpen bevestigen voor mij absoluut dat we een Vlaanderenbrede nulmeting moeten organiseren. Op die manier zullen we een volledig beeld krijgen van de aard en mate van discriminatie.
Eerst en vooral gaan we een risicoanalyse uitvoeren. Op 3 juni 2021 staat hierover een workshop gepland waarop de sectoren tips zullen krijgen hoe ze deze risicoanalyse concreet kunnen uitvoeren.
Nu terug naar de zorg rond het samensporen. Qua timing zitten we niet zo slecht. De trajecten in Gent en Antwerpen zijn in het voorjaar van 2020 opgestart. Wij starten nu in alle sectoren.
Op het overleg van afgelopen vrijdag is afgesproken dat de sectoren contact kunnen opnemen met de steden op het moment dat ze hun nulmeting gaan uitvoeren. Ik heb gevraagd aan de intersectorale adviseur Non-discriminatie en Inclusie om dit mee op te volgen. Een idee zou kunnen zijn dat de sectoren contact nemen met de steden om te horen welke ondernemingen al getest zijn in het stedelijke traject om zo een dubbele testing te vermijden. Dit kan ook op een geanonimiseerde manier gebeuren. Dat wordt besproken. Dat is de kern van uw vraag: dat we geen twee zaken naast elkaar laten sporen zonder interactie.
Daarnaast hebben we het belang van draagvlak bij de sectoren benadrukt. Ik begrijp dat er na de praktijktests lokaal ook een verbetertraject wordt opgezet. Dat gebeurt het best in overleg met de sectoren. In Antwerpen en Gent zijn de sectoren getest zonder hun medeweten. Dat is een weg die ik uitdrukkelijk niet bewandel. Dat wil ik benadrukken. Ik vind het belangrijk om sectoren zelf het traject te laten lopen. Hierdoor is er meer eigenaarschap in het traject. Ik ben van mening dat zo’n traject tot grotere successen kan leiden. Maar los van die bedenking is het zeker belangrijk dat de stedelijke initiatieven aansluiten op de actieplannen die de sectoren uitwerken. Mijn kabinet is facilitator in dezen. We hebben hier een belangrijke rol te spelen om het draagvlak in de sector voor de nulmeting groot te houden.
Het is goed dat er een afstemming tussen de lokale initiatieven en het Vlaams niveau samen met de sectoren wordt voorzien. Ik hoop dat men uw voorbeeld gaat volgen en samen met de sectoren afspraken gaat maken, mocht men nog de behoefte voelen om op lokaal niveau verder te gaan met deze praktijklessen zoals in Antwerpen vorige week gebeurd is. Uiteraard moeten we dubbele testing vermijden. Het is belangrijk dat we discriminatie in beeld en in kaart brengen. Het is een goede evolutie dat de resultaten in Antwerpen beter waren dan een aantal jaren geleden in Gent. Ook een aantal andere zaken waren positief in Antwerpen.
Dubbele testing vermijden is cruciaal, net zoals uw aanpak van discriminatie samen met de sectoren. Discriminatie samen in kaart brengen is beter dan top-down te werken zoals in Antwerpen of Gent.
Wat zou het lokale verbetertraject dan juist moeten inhouden? Hoe kan men dat laten samensporen met de acties van Vlaanderen in de komende maanden?
De heer Ongena heeft het woord.
Ik wil uw vraag over de afstemming ondersteunen, collega, zeker op basis van de resultaten in Antwerpen. We worden weer met onze neus op de feiten gedrukt. Er is nog altijd sprake van minder kansen voor mensen louter op basis van hun naam. Dat blijkt hier toch. Dat is onaanvaardbaar. Het is trouwens ook dom van werkgevers. We vernamen gisteren in de plenaire vergadering nog hoe knelpuntberoepen alsmaar toenemen in Vlaanderen en bedrijven geen mensen vinden. Als werkgever is het dan dom om mensen niet eens de kans te geven om hun waarde te tonen.
Ik ben blij, minister, dat er 34 sectoren hebben toegezegd om mee te doen aan de nulmeting en de correspondentietesten. Ik kijk samen met u uit naar de resultaten. Ik weet niet of ik iets gemist heb, mijn excuses in dat geval, maar hebt u ergens gesproken over een timing wanneer we de resultaten van die doelmeting mogen verwachten?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Bothuyne, ik denk dat er op lokaal vlak nog werk is aan het draagvlak. Er was vrijdag op het overleg – en dat is positief nieuws – heel veel bereidheid om daaraan te werken. Ik hoop de resultaten daarvan te zien. Iedereen heeft zijn manier van werken en ik heb niets te zeggen over de manier waarop Gent en Antwerpen dat uitvoeren maar ik vind dat draagvlak wel belangrijk. We moeten de lokale besturen uiteraard het eigenaarschap geven.
Een verbetertraject betekent eigenlijk dat we gaan kijken wat de werkpunten zijn en welke acties kunnen worden genomen. Het woord verbeterplan vind ik zelf eigenlijk niet zo goed gevonden, ik zou daar liever een ander woord voor hebben. Op Vlaams niveau spreken we over een actieplan want uit de resultaten blijkt ook dat er goede zaken zijn. Met een verbeterplan geef je de indruk dat het allemaal slecht is wat natuurlijk niet waar is.
Collega Ongena, de sectoren hebben zelf de lead voor de nulmeting. Ik heb gezegd dat er nu eerst een risicoanalyse gebeurt. Er zijn er die eind dit jaar zullen starten, ander starten begin volgend jaar. Zij moeten de dynamiek nu op gang brengen. Het moet wel binnen de generatie sectorconvenanten vallen, dus uiterlijk 31 december volgend jaar moet alles afgerond zijn.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. We zullen hier dus snel bijkomend nieuws en bijkomende gegevens hebben. Dat is belangrijk omdat de strijd tegen discriminatie essentieel is. En zoals collega Ongena terecht opmerkt, is het ook gewoon dom om te discrimineren. Als we de voorpagina zien van De Tijd van vandaag over de krapte op de arbeidsmarkt die volop speelt in heel veel sectoren, kunnen bedrijven het zich niet veroorloven om op basis van een naam talent gewoon uit te sluiten. En als de testen die we hier met de sector zullen opzetten, daartoe een bijdrage kunnen leveren, dan is dat een bijzonder goede zaak om op die manier mensen kansen te geven en tegelijk vacatures ingevuld te krijgen. Dit wordt ongetwijfeld vervolgd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.