Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, er zijn in Vlaanderen heel wat mensen die ooit aan een hogeschool of een universiteit een lerarenopleiding hebben gevolgd – in deze commissie zijn er ook een aantal aanwezig –, maar die niet in het onderwijs zijn terechtgekomen en meteen na hun opleiding elders zijn gestart.
In Gent start daarom een proefproject om mensen met een lerarendiploma weer naar de klas te brengen. Met andere woorden: je hebt ooit gekozen voor dat mooie beroep, je hebt de opleiding gevolgd, maar op een of andere manier ben je toch nooit gestart in dat onderwijs, maar ben je meteen elders anders gaan werken. Daarvoor werken enkele scholen van het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap (GO!) samen met VDAB aan een opfrissingscursus. Daarbij proberen ze vooral werkzoekenden te bereiken.
Het proefproject INTRO focust zich vooral op potentiële leerkrachten in het secundair onderwijs. Ze proberen daarbij vooral personen te bereiken die een knelpuntvak geven waarvoor er lerarentekorten optreden. Tijdens de opleiding kunnen de deelnemers ook op school nieuwe ervaringen opdoen om mee te zijn met de nieuwste ontwikkelingen binnen het onderwijs. Er is immers wel wat beweging in ons onderwijs. Het project voorziet in een opleiding op maat en gaat volgend schooljaar van start. Er is momenteel plaats voor tien kandidaten en de opleiding duurt vier maanden. Dit kan echter worden uitgebreid wanneer men dat project in Gent als positief evalueert. De opfrissingscursus zou een mogelijkheid kunnen bieden om tekorten aan leerkrachten op te vangen. Veel personen die de overstap naar het onderwijs zouden kunnen maken, na een andere carrière, zouden door een dergelijke cursus weer heel snel mee kunnen zijn.
Minister, hoe staat u tegenover de organisatie van dergelijke opfrissingscursussen om personen met een lerarendiploma weer naar de klas te brengen?
Ziet u mogelijkheden om met zo’n project het lerarentekort aan te pakken?
Zult u het project en de evaluatie ervan opvolgen om vervolgens af te stemmen met het beleid dat wordt gevoerd en dergelijke projecten eventueel ruimer in te zetten?
Minister Weyts heeft het woord.
Zoals u weet, hebben wij in de schoot van de Vlaamse Regering en met de Vlaamse sociale partners een ambitieus relanceplan goedgekeurd voor de Vlaamse arbeidsmarkt. Er wordt 190 miljoen euro extra uitgetrokken voor die relance. Instroom in onderwijs krijgt daarbij terecht een prominente plaats.
Met die investeringsmiddelen en de samenwerkingsovereenkomst tussen VDAB en GO! is een initiatief tot stand gekomen met scholengroep 21 van Gent rond het stimuleren van herintreders in het lerarenberoep.
Uit de ervaring van zowel VDAB als de scholengroep bleek dat men soms kandidaten heeft die op papier over de nodige bekwaamheidsbewijzen beschikken om in het secundair onderwijs aan de slag te gaan, maar die nog nooit of al een hele tijd niet meer voor de klas hebben gestaan. Die kloof dichten en zo werkzoekenden opnieuw toeleiden naar een job als leerkracht, lijkt mij echt een stap in de goede richting. Het kan misschien ook wat drempels en koudwatervrees wegnemen.
Want we stellen vast dat we in Vlaanderen beschikken over een slapende reserve, een stille reserve, van personen die wel een lerarenopleiding hebben afgerond, maar nooit of niet meer lesgeven. Een opfrissingscursus kan drempelverlagend werken om alsnog de overstap naar het onderwijs te maken.
In 2020 waren er bijna 1500 werkzoekenden, 1489 om precies te zijn, die bezig waren aan een lerarenopleiding via VDAB. De opleidingen en opfriscursussen zijn maar één element in het aantrekken van personeelsleden. We hebben recent een aantal andere initiatieven genomen om de aantrekkelijkheid en de instroom in het lerarenberoep te verhogen. Ik denk daarbij aan het maximaal inzetten op leraren met een vereist bekwaamheidsbewijs, een bijsturing van de evaluatieprocedure van het onderwijspersoneel en het blijvend inzetten op de professionalisering van leraren. Er zijn ook inspanningen geleverd om de zijinstroom te stimuleren. We valideren de geldelijke anciënniteit tot en met acht jaar voor specifieke knelpuntvakken.
De vaste benoeming en al wat daaraan verwant is, is ook belangrijk. Tot slot staat er een communicatiestrategie in de steigers om dat beroep en heel het veld aantrekkelijker te maken. Ik verwijs ook nog even naar dat duaal lesgeven. We hebben het daar al over gehad. Dat lijkt mij ook een leuke bijdrage tot het aantrekkelijker maken van een en ander.
Zoals gezegd, vind ik het een goed initiatief. We bekijken welke lering we daar nog uit kunnen trekken en in welke mate VDAB ook Vlaanderenbreed zou kunnen gebruikmaken van zulke opfriscursussen, al dan niet in samenwerking met scholen en scholengemeenschappen, om ervoor te zorgen dat sommigen die overstap maken. Want er is inderdaad een stille reserve, een slapende reserve. Heel veel mensen verlaten het onderwijs op korte termijn, na het afstuderen en binnen een termijn van vijf jaar. Dat is natuurlijk een slapende reserve, die mogelijk later dan toch nog warm zou kunnen worden gemaakt voor het beroep waarvoor ze uiteindelijk verschillende jaren hebben geleerd. Misschien kan die appetijt dan opnieuw worden gestimuleerd. Ik twijfel er niet aan dat, tenminste als ik mijn mailbox mag geloven, sommigen die momenteel in de privésector vertoeven, maar met een diploma van de lerarenopleiding, toch steeds meer in de verleiding komen, zeker in de huidige periode, om alsnog terug te keren naar hun oorspronkelijke droom.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, indien we inderdaad mensen kunnen verleiden om terug te keren naar hun eerste liefde, het onderwijs, de reden waarom ze daarvoor hebben gestudeerd, is dat een goede zaak. Ik ben blij dat u aangeeft dat dergelijke opfrissingscursussen er inderdaad voor kunnen zorgen dat we mensen opnieuw aan boord krijgen. Dat is een goede zaak.
Ik vind het ook positief dat u die evaluatie mee zult opvolgen, om te bekijken hoe we dat kunnen inschakelen.
Ik wil nog iets meegeven. Als we dergelijke opfriscursussen uitwerken, moeten we ervoor zorgen dat we de mensen hun opleiding niet opnieuw laten doen. Waarom wil ik daarvoor waarschuwen? Als je vele pedagogen – ik durf dat te zeggen, want ik ben er zelf een – rond de tafel zet om te beslissen wat er allemaal in die cursus zou moeten zitten, komen we allicht weer tot een opleiding van drie jaar. Ik zie collega Vandromme al glimlachen. Misschien komen we dan zelfs tot een opleiding van vier jaar: want dit is interessant, ook dit moet erbij en ook dat, en dan nog een stage ... Daar moeten we heel hard voor opletten. Want dat is natuurlijk wat afschrikt.
Ik verwijs naar de zorg. Ik heb daar recent nog vragen over gesteld aan minister Beke. In de zorg zijn er momenteel programma’s voor mensen die willen instappen. Er is het project 600, maar er is ook een nieuw project. De mensen die willen instappen, worden doorbetaald wanneer ze de opleiding volgen. Dat is ingevoerd in de verpleegkundige sector, omdat we daar nijpende tekorten zagen aankomen. Die tekorten zijn er nu vandaag ook, net als in het onderwijs. We moeten daarover nadenken, ook voor alle andere leerkrachten die werken in het onderwijs. Want als er tekorten zijn, probeert men dat in een school eerst op te vangen met eigen personeel. De collega’s nemen dan wat lessen over en soms komt de directie opnieuw voor de klas te staan. De vakorganisaties en iedereen die bij onderwijs betrokken is, zullen zulke projecten wel zinvol vinden. Want elke leraar die we extra hebben, zeker in knelpuntberoepen, zorgt ervoor dat we de kwaliteit kunnen borgen, maar ook die andere leerkrachten niet onder druk hoeven te zetten. Op dat vlak hebben we nog een aantal mogelijkheden, naast dit project, om dat verder uit te bouwen. Die oproep wilde ik graag lanceren, minister.
De heer Brouns heeft het woord.
Ik wil hier graag kort bij aansluiten. Ik vind het erg belangrijk om, ook vanuit onze fractie, te beklemtonen dat we vandaag in een situatie zijn beland dat we heel de beschikbare pedagogische capaciteit die er is, zelfs over de grenzen heen, maximaal moeten proberen te benutten en toe te leiden naar ons onderwijs.
Minister, collega Daniëls, u verwees naar het duaal lesgeven. Dat sluit daar mooi bij aan. Hier hebben we het over de groep die dat pedagogische toegangsticket ooit heeft behaald en dat opgefrist moet krijgen om opnieuw voor de klas te staan. Een ander voorbeeld betrof mensen die dat pedagogische toegangsticket niet hebben, maar misschien wel over de vaardigheden en competenties beschikken, die volgens mij terecht aan belang winnen in verhouding tot het diploma.
We moeten met een zo open mogelijke blik kijken naar alle kansen en opportuniteiten die zich voordoen om de pedagogische capaciteit in het onderwijs te versterken. Er zijn al heel wat voorbeelden genoemd. Dit is een goed project, met duale lesgevers, zijinstromers, voordrachtgevers enzovoort. Het zal zaak zijn de krachten te bundelen, in het belang van ons onderwijs. Ik vond het belangrijk om dat hierbij nogmaals te onderstrepen. We willen het project zoals het hier is voorgesteld bij de evaluatie grondig volgen. Hopelijk kan het in de toekomst een duurzame inbedding krijgen.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Ik werd even aangesproken als pedagoog. Als ik opnieuw voor de klas zou moeten staan en zou moeten werken met een digitaal bord, dan zou ik ook wel wat extra toelichting nodig hebben.
Ik leg dan graag de link, minister, met uw visienota Edusprong. Daarin werd ook verwezen naar de opdrachten die mogelijk aan het volwassenenonderwijs gegeven kunnen worden inzake bijscholing van onder andere leerkrachten. Ik dacht dat ook in Digisprong een verwijzing stond naar levenslang leren van leerkrachten. Ik koppel hier graag de vraag aan hoe u dat ziet. Wanneer worden daar initiatieven toe genomen? Hoe kan het volwassenenonderwijs zich daarop voorbereiden?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik denk dat we op hetzelfde spoor zitten. Ik wil ook nagaan in welke mate we de goede praktijken verder zouden kunnen uitrollen.
Er is een brugje geslagen tussen de visienota Edusprong en Digisprong. Het idee dat we hebben opgevat, is meer integratie van digitale vaardigheden in de lerarenopleiding. Dat is natuurlijk voor de nieuwe instroom. Voor bestaande leerkrachten willen we ervoor zorgen dat ze terechtkunnen in bootcamps waar ze hun digitale vaardigheden kunnen bijspijkeren via het aanbod van het volwassenenonderwijs. Op die manier worden in het kader van Digisprong de digitale vaardigheden van leerkrachten effectief bijgespijkerd. Ook de CVO’s krijgen een specifieke rol in dat kader. Dat wordt nu uitgewerkt. We zouden in het volgende schooljaar die bootcamps willen aanbieden via de CVO's.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, dit is een goed project en we moeten goed opvolgen wat erin zit en wat de noden zijn die leerkrachten ervaren, want dat zal voor iedereen wel wat verschillend zijn, ook afhankelijk van hoelang iemand eruit is. Ik kan me inbeelden dat, als je twintig jaar geleden bent afgestudeerd en je vandaag start, je een andere nood hebt dan iemand die er vijftien jaar uit is geweest. Het is ook afhankelijk van in welke sector iemand is gaan werken of niet is gaan werken. Er zit heel wat variëteit in. We moeten ook met de lerarenopleidingen, hogescholen en VDAB bekijken wat er mogelijk is. Dit wordt zeker vervolgd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.