Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, voor 2019 werd het zomeraanbod NT2, dat in samenspraak met het Agentschap Integratie en Inburgering en het Huis van het Nederlands Brussel wordt geprogrammeerd, via projectmiddelen georganiseerd. De centra kregen hiervoor dus extra geld. Daarmee konden ze de nodige docenten aanwerven. Alle docenten NT2 van het centrum kwamen daarvoor in aanmerking. Er kon ook bijkomend personeel worden aangeworven. Met het nieuwe financieringsmechanisme werd het zomeraanbod ingebed in het reguliere aanbod. Voor het volwassenenonderwijs werd ook een aanpassing doorgevoerd inzake de vakantieregeling. Ik verwijs hiervoor naar een besluit van de Vlaamse Regering van 16 november 2018. Daarin wordt bepaald dat sommige personeelsleden van een centrum voor volwassenenonderwijs (CVO) hun vakantie, die klassiek samenvalt met de schoolvakanties, ook op een ander ogenblik van het jaar kunnen opnemen. Zo wordt personeelsinzet in het zomeraanbod mogelijk.
Nu blijkt echter dat enkel vastbenoemde personeelsleden en personeelsleden met een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur (TADD) in aanmerking komen om te worden ingeschakeld in het zomeraanbod. Hun aanstelling loopt immers door in juli en augustus. Voor personeelsleden die een tijdelijke aanstelling van bepaalde duur (TABD) hebben, rijst er een probleem: hun aanstelling loopt tot 30 juni of eerder, en zij kunnen niet worden ingezet in de zomervakantie. De CVO’s laten nu weten dat deze regeling hen beperkt in hun flexibiliteit. In uw visienota Edusprong lazen we dat u dit zomeraanbod binnenkort trouwens ruimer wilt inzetten voor andere cursussen dan NT2. Dat is een extra reden om de huidige regeling aan te passen.
Minister, erkent u het probleem van de personeelsinzet bij de CVO’s wat het zomeraanbod betreft? Welke aanpassingen zult u doorvoeren zodat de CVO’s wél met de nodige flexibiliteit leerkrachten kunnen aanstellen om NT2-cursussen, maar daarnaast straks ook andere zomercursussen aan te bieden?
Minister Weyts heeft het woord.
U weet dat in een vorige regeerperiode ook is beslist met betrekking tot het nieuwe financieringssysteem. Dat is van kracht sinds 1 september 2019. In dat nieuwe systeem gebeurt de organisatie van het zomeraanbod NT2 door de CVO’s inderdaad niet langer via projectmiddelen. De redenering die men toen hanteerde, was dat het projectmatig zomeraanbod niet tegemoetkwam aan de noden en ook een aantal nadelen had voor de cursist. Door de lage aanwervingsgraad en de daling in het aantal vacatures zijn de schoolvakanties een uitgelezen periode voor een heel intensief opleidingsaanbod gericht op een versterkte intrede of herintrede op de arbeidsmarkt. We willen het aanbod substantieel verruimen. Er waren ook nadelen voor de centra en de personeelsleden. Het budget, dat vooraf was bepaald, kon niet worden overschreden. De centra moesten daarvoor een aanvraag indienen en vervolgens de goedkeuring afwachten. De personeelsleden die met die projectmiddelen werden aangesteld, konden voor die uren niet vastbenoemd worden.
In het financieringssysteem is er bijzonder veel aandacht voor het maatschappelijk belang van NT2-opleidingen. Zeker voor nieuwkomers is het cruciaal dat zij zo snel mogelijk in een opleiding NT2 kunnen instromen, zodat ze met het integratieproces kunnen starten. Daarom is de jaarlijkse groeibeperking op de omkadering van de centra voor basiseducatie (CBE’s) en de CVO’s vervangen door een openeindefinanciering voor de NT2-opleidingen. Dat is toch echt een onmiskenbaar voordeel. Daardoor kunnen de toegekende leraarsuren nu volledig het aantal inschrijvingen volgen.
Met de start van het nieuwe financieringssysteem zijn de projectmiddelen voor de verhoogde taalvereiste inzake NT2 en voor het zomeraanbod NT2 van de CVO’s in de reguliere middelen ingekanteld. Het probleem van het beperkte budget voor het NT2-zomeraanbod heeft men zo opgelost. Om de CVO’s toe te laten met hun reguliere middelen onderwijs te verstrekken tijdens de vakantieperiodes is de vakantieregeling van de CVO’s aangepast. Met die aangepaste vakantieregeling is ook de planlast van die voormalige aanvraagprocedures weggevallen. De CVO’s bepalen nu zelf hoeveel van hun toegekende reguliere middelen voor het schooljaar ze inzetten gedurende het schooljaar en in de vakantieperiodes. De enige voorwaarde voor de afwijking van de vakantieregeling is het akkoord van het personeelslid in kwestie. In het lokaal comité moet er over de criteria en de afspraken over afwijking van de vakantieregeling zijn onderhandeld. Het protocol van die onderhandelingen moet dan ook in het centrum ter beschikking zijn.
Wegens de personeelsregelgeving komen personeelsleden met een TABD hier echter inderdaad niet voor in aanmerking, omdat hun aanstelling uiterlijk op 30 juni stopt en zij daardoor niet kunnen worden ingezet in de zomervakantie. Daardoor behouden zij het systeem van uitgestelde bezoldiging.
Ik denk dat mijn voorganger en ik reeds grote nadelen hebben weggewerkt. Uiteraard kan het altijd beter. Ik ben me ervan bewust dat centra lang op voorhand hun planning van het zomeraanbod moeten klaarmaken, omdat ze moeten polsen naar de interesse bij de vastbenoemde personeelsleden en bij de TADD-personeelsleden. Ook moeten deze personeelsleden hun vakantie kunnen opnemen op een ander moment tijdens het schooljaar. Door het sneller vast benoemen wordt de TADD-groep natuurlijk ook wel kleiner en kan men meer dan voorheen putten uit een groep vrijwillige vastbenoemde leerkrachten.
Zoals we in de visienota Edusprong ook al hebben meegenomen, wil ik het zomeraanbod verruimen en daarvoor ook met de belangrijke actoren in overleg gaan. Daarover kan ik op dit moment dus nog geen uitspraken doen. Maar ik snap alleszins wel de problematiek. En ook daarover kunnen we, in het kader van Edusprong, in dialoog gaan.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Bedankt, minister. In het jaar van het levenslang leren denk ik dat we er alles aan moeten doen om het mensen mogelijk te maken om bij te leren, zeker na een periode van corona, waarin we gemerkt hebben dat het niet altijd evident was om lessen te volgen, zeker niet voor die mensen die NT2-lessen volgen. Maar ook in andere lessen en praktijklessen zijn mensen beperkt geweest in het bijleren.
Het is toch wel straf, minister, dat vorig jaar de aanstelling wel nog werd goedgekeurd, dat men een apart contract gaf en dat men de mensen zelfs gedurende twee maanden verzekerde. De burgerlijke aansprakelijkheid en de arbeidsongevallenverzekering werden geregeld. De vraag is dan natuurlijk hoe het komt dat er plots een andere lezing van de wetgeving werd gedaan.
U verwijst naar de ‘open end’, wat op zich natuurlijk wel goed is. Ik hoop dat u met mij de stelling aanneemt dat het volwassenenonderwijs de ideale partner is om mensen van heel nabij op te leiden. Want we weten allemaal dat de nabijheid zo cruciaal is voor het deelnemen aan het verhaal van levenslang leren, zeker voor die mensen die veeleer kortgeschoold zijn. Ik hoop dat u met mij erkent dat de centra voor volwassenenonderwijs een essentiële rol hebben bij NT2 en in het algemeen bij het levenslang leren.
Wat ik ook soms hoor, is dat de rechtspositieregeling van het volwassenenonderwijs hen wat beknopt in de mogelijkheid om in te spelen op de noden die lokaal leven en in de flexibiliteit die andere spelers in het veld soms wel hebben. Het zou natuurlijk wel jammer zijn dat we op die manier de centra niet de mogelijkheid geven om in te spelen op die lokale noden. Hoe zouden we daar een antwoord op kunnen bieden?
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Minister, wij vinden het als fractie een heel goede zaak dat er een zomeraanbod NT2 bestaat. Het is daarom positief dat er al heel wat barrières op het vlak van financiering en de vakantieregeling van het personeel zijn weggewerkt, wat de organisatie van het zomeraanbod NT2 absoluut ten goede komt. Op die manier kunnen nieuwkomers zo snel mogelijk in een opleiding NT2 instromen. Het belang daarvan voor een vlotte en succesvolle integratie valt niet te onderschatten.
Een nog bestaand nadeel is inderdaad dat de personeelsleden met een tijdelijke aanstelling van bepaalde duur door de aard van hun statuut niet in aanmerking komen om ingeschakeld te worden voor het zomeraanbod. Anderzijds zal die groep, zoals u zelf ook al aangaf, in de toekomst gelukkig alleen maar kleiner worden, doordat we leerkrachten voortaan sneller vast zullen benoemen. De pool van beschikbare leerkrachten om in te schakelen in het zomeraanbod, zal dus alleen maar groter worden. Dat is ongetwijfeld een bijkomend voordeel van die snellere vaste benoeming.
Ik heb nog een vraag over een aansluitend thema, minister. Sinds september 2019 kunnen de centra voor basiseducatie en de centra voor volwassenenonderwijs aan cursisten gelijktijdig de inhoud van een NT2-module en de inhoud van een module van een andere opleiding aanleren. De invoering van die geïntegreerde aanpak was ingegeven door tijdswinst voor de cursisten en een lagere cursistenuitval. In uw visienota Edusprong lazen we dat u die opportuniteit in de toekomst wenst uit te breiden. Hebt u zicht op de interesse die er bij cursisten is in die tijdelijke geïntegreerde modules? Hebben er sinds de start al veel cursisten gebruikgemaakt van die mogelijkheid?
De heer Danen heeft het woord.
Minister, ik heb goed naar uw antwoord geluisterd. Het is een thematiek die me zelf na aan het hart ligt. U zegt dat er in het verleden al veel is gebeurd om barrières weg te werken. We hebben die zomerscholen nu ook kunnen inrichten. De snellere vaste benoeming die er aankomt, zal ervoor zorgen dat het probleem dat mevrouw Vandromme schetst, kleiner zal worden.
Ik heb daar nog twee vragen bij. Eén, zult u nog bijkomende maatregelen nemen om tegemoet te komen aan de problemen waarmee de zomerscholen kampen?
Twee, mevrouw Vandromme heeft er in haar vraagstelling naar verwezen: de Edusprong komt eraan. U wilt in dat kader meer mogelijk maken in de zomer, binnen een regelluw kader. Mijn suggestie is om dat regelluwe kader nu al, in de zomer, te organiseren, op beperkte schaal, met een aantal CVO’s, als een soort van voorloper op de grotere stap die u het jaar nadien wilt zetten. Wat vindt u van mijn suggestie?
Minister Weyts heeft het woord.
Mijnheer Danen, ik kan dat nu niet holderdebolder organiseren. Trouwens, op grond van een regelluw kader moet je ook nog wel wat procedures doorlopen in het kader van besluitvorming.
Mevrouw Vandromme haalde de casus aan dat er plots een andere lezing is. Die is mij niet bekend. Een tijdelijke aanstelling was ook in het verleden niet mogelijk in een vakantieperiode. Dus dan is dat een fout die in het verleden is gebeurd. Het levert mogelijk, bijvoorbeeld op het vlak van verzekering en aansprakelijkheid, nog wel wat problemen op.
Ik ben sowieso altijd bereid om te herbekijken, ook vanuit het decreet Rechtspositie.
Het gelijktijdig geïntegreerd onderwijs is mogelijk sinds september 2019. Dat is altijd een combinatie van maximaal de helft van een NT2-module met een andere module. Ik heb nu net wat data gekregen over het aantal cursisten dat heeft gebruikgemaakt van die mogelijkheid. Volgens de voorlopige cijfers voor dit schooljaar – maar opnieuw, dat is natuurlijk wat vertekend door corona – zijn er 2285 inschrijvingen, in 183 modules.
De NT2-modules worden vooral gecombineerd met ICT-modules. We zien ook de eerste initiatieven om dat uit te proberen in combinatie met beroepsopleidingen. Dat is natuurlijk een voorlopige evaluatie. Maar er wordt alleszins wel ingespeeld op de vraag om die combinatie te maken. Dat is dus wel goed.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, er zijn inderdaad een aantal concrete situaties waarin men verwijst naar vorig schooljaar, waarbij zendingen die toen werden doorgestuurd, effectief als goedgekeurd werden bevonden. Nu geeft men aan dat het departement die niet meer zou aanvaarden. Zoals ik zei, had men vorig jaar een apart contract voor die TABD’ers en TADD’ers: hetzelfde contract en dezelfde verzekering. Nu is het helemaal niet duidelijk wat er moet gebeuren met die mensen, of dat kan of niet. Daarom werd deze vraag nog eens gesteld.
U haalt aan dat een snelle benoeming een oplossing zou zijn voor een aantal van de problemen die zich voordoen. Op zich vind ik dat oké. Snelle benoemingen zullen voor een aantal zaken een oplossing bieden, maar zorgen er natuurlijk ook wel voor dat men minder flexibel kan optreden. Daarom herhaal ik de vraag naar het opstarten van een regelluw kader voor het volwassenenonderwijs, waarbij men een aantal projecten kan opstarten en een aantal zaken kan proberen uit te werken. Dat past in het kader van het jaar van het levenslang leren en het mensen leergoesting doen krijgen, om zich in te schrijven in CVO’s, om cursussen op te starten en om bij te leren. Ik dank u.
De vraag om uitleg is afgehandeld.