Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Een deel van de diverse groep transgenderpersonen gaat op zoek naar psychische of medische zorg. Het is niet altijd gemakkelijk om de juiste weg te vinden of om met de juiste zorg omkaderd te worden. Veel zorgprofessionals geven bovendien aan zich niet altijd goed voorbereid te weten wanneer ze met deze vragen geconfronteerd worden.
Een studie over transpersonen toonde aan dat van de 60 procent respondenten die hulp gezocht hadden, 63 procent in eerste instantie zich wendden tot de huisarts of een psycholoog. Helaas hadden deze in minder dan de helft van de gevallen correcte info en konden zij niet doorverwijzen. Maar liefst 34 procent van alle transpersonen veranderde van hulpverlener omwille van diens negatieve reactie.
Sedertdien is onder andere door informatiecampagnes en vorming vanuit het Transgender Infopunt de kennis onder medische professionals over dit thema wel toegenomen. Het gaat om een studie van een tiental jaar geleden. Maar de vraag in het veld naar vorming en opleiding blijft nog steeds erg groot.
Zo wordt in de master Gender en Diversiteit vanaf volgend academiejaar een module ‘Wetenschap en zorg’ aangeboden. Een zeer goed initiatief, dat zeker navolging verdient. De ambitie moet immers zijn om alle zorgprofessionals tijdens de basisopleiding – of desnoods nadien – te vormen en te informeren omtrent transgenderzorg, zodat ze met kennis van zaken kunnen ingaan op vragen van patiënten.
Minister, bent u het met me eens dat kennis over transgenderzorg deel zou moeten uitmaken van de standaardopleiding van zorgprofessionals? Welke initiatieven plant u om het aanbod aan vorming en opleiding over transgenderzorg voor zorgprofessionals te verbreden. In welke middelen zult u voorzien om een structureel vormingsaanbod inzake transgenderzorg te ondersteunen? Plant u hierover eventueel overleg met de minister van Onderwijs, met de onderwijsverstrekkers, met de vertegenwoordigers van de zorgverstrekkers en met het Transgender Infopunt?
Minister Beke heeft het woord.
Voorzitter, de ontwikkeling van de curricula voor de verschillende opleidingen in de zorg is de verantwoordelijkheid van de betrokken opleidingsverstrekkers. Om de eindcompetenties te bepalen, zullen zij in principe altijd met het werkveld overleggen. Als vanuit het werkveld het signaal komt dat transgenderzorg van belang is voor bepaalde of alle zorgopleidingen, lijkt het me evident dat kennis hierover in de verdere ontwikkeling van de curricula wordt opgenomen.
Het aanbod voor hulpverlening voor transgenders wordt bijgehouden en gepubliceerd op de website van het Transgender Infopunt. Het aanbod omvat verschillende zorgaspecten, zoals kinesitherapie voor de bekkenbodem, endocrinologie, gelaatschirurgie, huid- en lichaamschirurgie, psychische hulp, de stem en de verenigingen die ondersteuning kunnen bieden. Het eerste aanspreekpunt is voor elke patiënt zijn huisarts.
Wat mijn bevoegdheidsdomein betreft, wil ik inzake de hulpverlening verwijzen naar de Centra Algemeen Welzijnswerk (CAW’s), die met betrekking tot transgenders en de rol van de CAW’s in de begeleiding twee strategische doelstellingen hebben. Het is de bedoeling de organisatie en alle deelwerkingen transgenderinclusief te maken. De CAW’s zetten in op het transgendersensitief maken van alle CAW-medewerkers. Met betrekking tot het transgenderthema is het CAW Oost-Vlaanderen het referentie-CAW. Dit betekent concreet dat de expertise met betrekking tot dit thema vanuit het CAW Oost-Vlaanderen naar alle CAW’s in Vlaanderen wordt uitgedragen. In 2019 is in elk CAW een verantwoordelijke aangeduid om het thema in het lokale CAW onder de aandacht te brengen. Cliënten met specifieke hulpvragen over het transgenderthema kunnen in elk CAW in Vlaanderen terecht.
Op het vlak van de preventieve gezondheidszorg waakt de partnerorganisatie voor seksuele gezondheid Sensoa over de gendersensitiviteit van het ontwikkeld aanbod met betrekking tot, bijvoorbeeld, relationele en seksuele vorming. Sensoa ondersteunt ook de vier universiteiten om de module in verband met de gendergerelateerde zorg aan te bieden aan de studenten die de master-na-master huisartsenopleiding volgen.
Ook in het Vlaams suïcidepreventiebeleid is er aandacht voor transgenders. Çavaria heeft, in samenwerking met het Transgender Infopunt en met onze partnerorganisatie voor suïcidepreventie, het Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie (VLESP), een tool voor lgbtgi+-personen ontwikkeld. Concreet bestaat de tool uit twee websites, namelijk de website www.lumi.be van çavaria en de website www.gendervonk.be van het Transgender Infopunt. De websites bieden aan de hand van tips, videogetuigenissen en links naar hulp inzicht in de mogelijke stressfactoren en psychische klachten die holebi’s en transgenders kunnen ervaren. Er is een apart gedeelte voor ouders en er is ook een specifieke rubriek voor hulpverleners.
Wat het overleg betreft, zijn er de gebruikelijke contacten met de CAW’s, met Sensoa, met het VLESP en met onze andere partners. Ik plan op dit ogenblik geen specifiek overleg over dit thema met de minister van Onderwijs.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, ik vind de initiatieven van de CAW’s en van Sensoa zeker positief, maar de essentie van mijn vraag om uitleg betreft natuurlijk de zorgprofessionals die hierover tijdens hun basisopleiding weinig zien of leren. Ik ben op zoek naar een manier om dit in de basisopleiding meer aan bod te laten komen en om meer mogelijkheden te bieden aan zorgprofessionals die al eerder zijn afgestudeerd, maar die zich hierin willen bekwamen.
Ik begrijp dat het een kleine groep betreft. Mensen zullen in verband met deze specifieke en wat kleinere groep niet even snel aan de alarmbel trekken, maar de nood blijkt nog steeds groot te zijn. Er zijn nog steeds zorgprofessionals met een gebrek aan kennis.
Minister, ik zou u dan ook willen vragen om niet enkel te verwijzen naar wat al gebeurt, maar om die overlegfora eventueel te vragen zich eens hierover te buigen en na te gaan of dit zinvol wordt geacht.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, wat de geestelijke gezondheidszorg betreft, hebt u verklaard dat er veel awareness is. Ik vind het positief dat de CAW’s hier zo mee bezig zijn, maar de huidige wachtlijsten zijn lang en we hebben tijdens de COVID-19-crisis gezien dat de mensen in de regenbooggemeenschap veel meer en veel ernstiger klachten hadden. Ik vraag me af in hoeverre die mensen überhaupt toegang tot het aanbod hebben, laat staan in hoeverre er daar een awareness is.
De afgelopen maanden heb ik in de Senaat veel gewerkt met betrekking tot gynaecologisch geweld. Het gaat dan om minachting, om fysiek geweld en om het ontzeggen van de nodige hulp. We weten dat transgenders hier een veel groter risico op lopen. Bent u van plan metingen uit te voeren en te onderzoeken wat de problematiek eigenlijk is?
Minister Beke heeft het woord.
Mevrouw Van den Bossche, uw suggestie om dit in de basisopleidingen meer aan bod te laten komen, lijkt me nuttig. Misschien moet u de minister van Onderwijs hierover ondervragen, meer bepaald over de manier waarop dit bij het werkveld kan worden afgetoetst en desgevallend verder in de curricula kan worden verwerkt. Ik sta er zeker voor open dit samen met hem te bekijken. Ik zie op dit ogenblik ook geen probleem om samen met anderen te bekijken hoe dit thema in bijscholingen aan bod kan komen en op die manier verder kan worden geïntegreerd.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, u zult uw deel doen met betrekking tot de bijscholingen en ik zal een gelijkaardige vraag om uitleg aan de minister van Onderwijs indienen met betrekking tot de basisopleidingen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.