Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Op 24 maart heeft de Europese Commissie de eerste alomvattende EU-strategie voorgesteld voor de rechten van het kind, en een voorstel tot aanbeveling overgemaakt aan de Raad tot invoering van een Europese kindergarantie, dat allemaal om de gelijke kansen van kinderen te bevorderen, zeker zij die vatbaar zijn voor armoede of sociale uitsluiting. De strategie werkt rond zes thematische gebieden, die ik hier niet allemaal zal opsommen.
Ook interessant was die nieuwe Europese kindgarantie, waarbij men de lidstaten aanbeveelt om de toegang te garanderen tot onderwijs en zorg, schoolactiviteiten, gezondheidszorg en één warme maaltijd per dag. Om dat te garanderen en te kunnen implementeren zullen lidstaten gevraagd worden een coördinator aan te stellen en een actieplan op te stellen.
Minister, hoe kijkt u zelf naar die Europese kindstrategie? Kunt u zich vinden in die prioriteiten?
Was u betrokken bij de totstandkoming? Heeft de Europese Commissie daar ook overleg gepleegd met de lidstaten?
Wij zullen in Vlaanderen ook die coördinator moeten aanstellen. Kunt u er al op ingaan hoe dat er zal uitzien? U bent dat binnen deze regering, maar is dat een taak die De Ambrassade kan opnemen, of denkt u daarvoor aan een andere instelling of een ander systeem?
Op welke manier zal ons deel van dat actieplan worden opgesteld, en hoe gebeurt de afstemming met het jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan (JKP)?
Minister Dalle heeft het woord.
Bedankt voor de interessante vraag. U weet, of u weet misschien niet, dat ik heel veel belang hecht aan een multilaterale samenwerking en aan Europese samenwerking. Er wordt in onze nationale parlementen, en ook in het Vlaams Parlement, nog te weinig aandacht besteed aan het beleid van de Europese Unie. Ik dank u dan ook voor uw vraag hierover.
De door de Europese Commissie aangekondigde kinderrechtenstrategie is een belangrijke en positieve stap voorwaarts. Het belooft de eerste volwaardige strategie kinderrechten te worden en het is een belangrijke mijlpaal voor de Europese Unie op weg naar de daadwerkelijke omzetting van kinderrechten in beleid. De voorgaande documenten uit 2006 en 2011 waren eerder voornemens of agenda’s.
De strategie baseert zich op belangrijke instrumenten in het kader van kinderrechten. Denk aan het Handvest van de grondrechten van de EU, het VN-Verdrag van New York inzake de rechten van het kind en de VN-doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling.
Zeer sterk is ook dat de strategie er niet alleen is voor kinderen, maar ook ontwikkeld werd met kinderen en jongeren. Bij de voorbereiding van deze strategie is rekening gehouden met de standpunten en suggesties van meer dan tienduizend kinderen. Kinderen en jongeren werden daarnaast ook betrokken bij het opstellen van de kindvriendelijke versie ervan, tegelijkertijd met het verspreiden van de officiële tekst van de strategie.
De strategie boort zes thema’s aan die belangrijk zijn voor kinderen en jongeren. De uitbraak van de coronapandemie heeft die thema’s alleen maar bevestigd. Ik stel ook vast dat deze thema’s aansluiten bij het Vlaamse beleid. Ik denk hierbij in de eerste plaats aan ons jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan, dat ik zelf voor de Vlaamse Regering coördineer. Maar er zijn evengoed andere actieplannen van collega-ministers, zoals het Vlaams actieplan ter betrijding van armoede en kinderarmoede van collega-minister Beke.
Wat mijn betrokkenheid betreft, is het zo dat de EU-strategie voor de rechten van het kind uiteraard uitgaat van de Europese Commissie. Formeel werden de lidstaten daarin niet geraadpleegd. Wel is het zo dat het Departement Cultuur, Jeugd en Media, dat mee instaat voor de coördinatie van het Vlaams kinderrechtenbeleid, de werkzaamheden op niveau van de Europese Commissie opvolgt. In het kader van de voorafgaande openbare raadpleging van de strategie leverde het departement een bijdrage.
U peilde ook naar die coördinator. Het is zo dat de EU-strategie voor de rechten van het kind geen aanbeveling bevat, en dus ook geen verplichting aan de lidstaten, om een coördinator aan te duiden. Wel staat er dat het team van de coördinator kinderrechten van de Commissie zal worden versterkt om mee werk te maken van een kindvriendelijke cultuur in het EU-beleid. Dat is dan op het niveau van het team van de coördinator kinderrechten van de EU-Commissie zelf.
De kindergarantie waarnaar de strategie verwijst, bevat inderdaad wel de aanbeveling aan de lidstaten om een nationale coördinator aan te duiden en om nationale actieplannen op te maken. De aanbeveling over de kindergarantie is echter een voorstel van de Europese Commissie dat nog moet worden goedgekeurd door de Raad. Het is daarom nog wat vroeg om daarop al een antwoord te geven. Die beslissing is immers nog niet definitief genomen.
De onderhandelingen over de aanbeveling zijn inderdaad nog bezig. Zodra het kader rond is, zal ik uiteraard vanuit mijn bevoegdheden actief meewerken aan de uitrol van de kindergarantie. Dat spreekt voor zich.
Bij de opmaak van het JKP hebben we ons natuurlijk mee gebaseerd op de Europese en internationale beleidskaders op het vlak van kinderrechten en jeugd. Dat is wel belangrijk om te weten, collega’s. Het JKP is een levend document en biedt zeker de ruimte om met de door de Europese Commissie aan de lidstaten voorgestelde acties rekening te houden.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik heb aan de universiteit Europese studies en Europees recht gestudeerd. U zult van mij wellicht regelmatig Europavragen krijgen. Ik heb begrepen dat u dat graag hebt, dus ik zal me niet meer inhouden.
U hebt gelijk, minister, het is belangrijk dat we daarover samenwerken met andere landen. Het is nog belangrijker om het dan ook effectief concreet te maken op het terrein, en dan zitten we terug in Vlaanderen om de vertaling te doen naar de kinderen. Ik ben blij dat u hier open voor staat en ook gelukkig dat heel veel van de plannen die u hier al hebt voorgelegd, passen binnen de Europese strategie. Ik snap dat we nog even moeten wachten op de Raad, maar toch, denkt u dat er met deze Europese strategie en beslissing ook nieuwe middelen nodig zijn om de uitdagingen die geschetst worden en de aanbevelingen die gedaan worden, concreet te vertalen op het terrein?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Dank u, mijnheer Coenegrachts, voor de boeiende vraag. Ik heb een gelijkaardige opleiding genoten, dus we weten wat ons te doen staat in de komende tijd. Als de minister dat graag heeft, gaan we daarop in.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb nog een paar kleine aanvullingen. Het is natuurlijk zo dat de Europese bevoegdheden richtinggevend en aanbevelend kunnen zijn. Dat zijn geen rechtstreeks harde bevoegdheden om daarin dwingende zaken op te nemen. Hoe zal de monitoring van dat plan verlopen? Wat wordt er in de strategie verankerd?
We zien uiteraard een sterke link met kinderarmoede en gelijke kansen voor alle kinderen en jongeren. Spoort dit plan u aan om met minister Beke te bekijken hoe daar nog verdere stappen in kunnen worden gezet? Kunt u het plan nog meer bindend maken?
Collega Coenegrachts vraagt naar de nood aan extra middelen. Ik heb begrepen uit de berichtgeving dat er mogelijkheden zijn om hiervoor Europese middelen binnen te halen uit verschillende fondsen. Hebt u daar plannen toe? Op welke termijn kunnen we daar zicht op krijgen?
Heel wat zaken die in de strategie zijn opgenomen, zijn federale bevoegdheden. Plant u overleg met uw federale collega’s om een aantal dingen in de goede richting te krijgen?
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Het is goed om te horen, minister, dat u heel groot belang hecht aan multilaterale en Europese samenwerking. We hebben gelukkig in Vlaanderen al een heel lange traditie wat betreft aandacht voor rechten, inspraak en participatie van en door kinderen en jongeren door onder meer het Kinderrechtencommissariaat en de lokale en Vlaamse Jeugdraad.
Ik heb dezelfde vraag als de heer Vaneeckhout. Het actieplan dat voortvloeit uit die Europese strategie raakt uiteraard alle aspecten van het beleid. We vertrouwen erop dat u dat in de Vlaamse Regering verspreidt. We vragen ons wel af hoe de federale aspecten zoals Justitie zullen worden aangekaart.
Minister Dalle heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, ik zal beginnen met de vraag over extra middelen. Als minister van Jeugd ben ik altijd blij als er extra middelen mogelijk zijn ter ondersteuning van kinderen en jongeren. Ik herinner eraan dat we in de begroting 2021 een historische structurele verhoging van middelen hebben gekend. Er was voor de eerste keer een structurele verhoging van middelen voor de uitvoering van het JKP, naast de verhoging van de subsidiëring voor landelijke jeugdorganisaties. Op dit moment voorzien we geen verhoging van de betoelaging.
Vanuit Europa kan men natuurlijk opvolgen wat de verschillende mogelijkheden zijn. Ik heb daar momenteel geen informatie over extra middelen. Het spreekt voor zich dat we dat nauwgezet opvolgen en kijken of we daar een aantal zaken kunnen aanwenden. Bij armoede gaat het bijvoorbeeld vaak om ESF-middelen (Europees Sociaal Fonds). Het spreekt voor zich dat ook collega Beke die zaken nakijkt.
Wat de monitoring betreft, collega Vaneeckhout, is het inderdaad geen zaak waar de Europese Commissie of de Europese Unie sterk regelgevend optreedt. Dat is voor een minister van Jeugd ook het geval. Je hebt juridische macht en ook invloed. Ik geloof wel dat er, doordat de Europese Commissie optreedt in dit probleem, ook wel invloed kan zijn in 27 lidstaten. In Vlaanderen is dat heel zinvol, maar in andere lidstaten van de Europese Unie is het dat des te meer. Ik neem aan dat de Europese Commissie dat sterk zal monitoren vanuit haar bevoegdheid.
Wat kinderarmoede betreft denk ik niet dat we dit initiatief van de Europese Commissie nodig hebben om de urgentie van die problematiek in ons land aan te kaarten. Overigens niet alleen in Vlaanderen, maar niet in het minst ook in mijn woonplaats, in de hoofdstad van Vlaanderen, is het iets wat verenigde krachten vergt van onze regering en ook van de federale regering. Ik heb het al vaak gezegd. Collega Van Werde heeft ook gelijk om te verwijzen naar de federale aspecten, zeker justitie. Maar ook andere elementen wat betreft kinderarmoede zijn federaal geregeld. Ik wil daar ook niet op vooruitlopen. Er is ook de Nationale Commissie voor de Rechten van het Kind, waarin ook Vlaanderen is betrokken en actief een bijdrage levert. Het spreekt voor zich dat ook dit plan, deze Europese kinderrechtenstrategie, op de verschillende beleidsdomeinen moet worden aangekaart. Als minister van Jeugd zal ik dat zeker mee opvolgen binnen de Vlaamse Regering, maar ik zal ook niet nalaten om daarover de nodige contacten te leggen met de federale collega’s, als dat noodzakelijk of nuttig is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.