Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Minister, de minister van Volksgezondheid vroeg begin deze maand een advies aan de experten over de versoepelingen. De vraag was heel specifiek of de versoepeling sneller zou kunnen gaan voor mensen die gevaccineerd werden en of er een uitgebreidere maatregelenmix mogelijk was die het leven wat aangenamer moet maken.
U hebt vrij duidelijk uw ongenoegen over dat denkspoor laten blijken en u gaf in de pers aan dat iemand die gevaccineerd is, niet meer rechten heeft dan iemand anders. Zeker voor jongeren die achteraan op de lijst staan vanwege de strategie om de ziekenhuizen te ontlasten en om zwakkeren eerst te vaccineren, komt dat heel onrechtvaardig over.
De coronacommissaris heeft trouwens ook gewezen op de valkuilen die dat met zich mee zou brengen. Ik heb een paar vragen om het thema wat actueel te houden.
Hoe zal er worden omgegaan met die vaccinatieprivileges? Is er daarover al iets meer duidelijkheid? Hoe kunnen we er samen voor zorgen dat er voldoende rekening gehouden wordt met jongeren die logischerwijze achteraan op de lijst van de vaccinatieschema’s staan?
Werd er over de voor- en nadelen van priviléges voor gevaccineerden al overleg gepleegd met de minister van Volksgezondheid of met uw collega-ministers van Jeugd?
Minister Dalle heeft het woord.
Collega Coenegrachts, bedankt voor deze vraag. Ik heb inderdaad al publiek gecommuniceerd – en ik blijf ook bij dat standpunt – dat ik tegenstander ben van zogenaamde vaccinatieprivileges. Vanaf het begin van de crisis is er veel solidariteit gevraagd van iedereen om de meest kwetsbare mensen voor het virus te beschermen en onze zorg de nodige zuurstof te geven. Ook de Vlaamse Jeugdraad bijvoorbeeld heeft in het begin gezegd dat ze ermee akkoord gaan dat eerst de 65-plussers en de kwetsbare mensen worden gevaccineerd, naast het zorgpersoneel, en dat vervolgens in principe wordt gevaccineerd op basis van leeftijd, van oud naar jong.
Dat standpunt was gebaseerd op een virologische realiteit, namelijk dat de categorieën van personen die eerst kwamen, meer kans hadden om ernstig ziek te worden en om in de zorg en zelfs de intensieve zorg terecht te komen, en meer risico hadden op overlijden. Dat is dus een virologisch volkomen juiste strategie geweest. Maar er is ook duidelijk vanaf het begin gezegd dat dat enkel houdbaar is als dat betekent dat naarmate de vaccinaties vorderen en het virus in sterkte afneemt, versoepelingen worden doorgevoerd voor de volledige bevolking en dat met andere woorden de volledige bevolking ook extra mogelijkheden krijgt, namelijk meer richting het normale leven.
Daarom hebben we met z'n allen ook de maatregelen gevolgd en hebben we ook die volgorde sterk gerespecteerd. We moeten samen doorheen deze crisis, niet met verschillende groepen aan verschillende snelheden.
Als we die spelregels onderweg gaan wijzigen, en meer rechten geven aan de ene groep ten opzichte van de andere groep, groeit het onrechtvaardigheidsgevoel. Belangrijke principes zijn inderdaad draagvlak, wederkerigheid en solidariteit. En door zogenaamde vaccinatieprivileges toe te kennen, zou de solidariteit en de daaruit voortvloeiende verantwoordelijkheid ondermijnd worden. Dat mogen we niet laten gebeuren.
Bovendien mogen mensen die het vaccin ontvingen, dan wel beschermd zijn tegen het virus, het is vandaag nog niet glashelder of een gevaccineerde het virus ook niet alsnog kan doorgeven. Het risico op het doorgeven van het virus is dus ook daar niet tot nul herleid. Dat is in elk geval nog niet helder aangetoond. Er moet zo maximaal mogelijk gevaccineerd worden om tot voldoende groepsimmuniteit te komen. Dat moet absoluut de focus zijn.
Als we spreken over jongeren en vaccinaties hebben we het bovendien over 18-plussers. De onderzoeken en klinische studies of de coronavaccins veilig en nuttig zijn voor de min-18-jarigen, loopt nog. De uitkomst daarvan zal natuurlijk verwerkt worden in de vaccinatiestrategie. Ik sta daarover uiteraard ook in nauw overleg met collega-minister Beke, die Vlaanderen vertegenwoordigt in de interministeriële conferentie die de vaccinatiestrategie voor België uittekent en opvolgt.
Los daarvan is het natuurlijk een focus om het kind- en jongerenperspectief te blijven inbrengen in het omgaan met de pandemie. Dat betekent natuurlijk dat bij versoepelingen van de huidige coronamaatregelen de aandacht prioritair moet uitgaan naar meer mogelijkheden voor kinderen en jongeren. Ik ben alvast opgetogen met een aantal zaken die naar voren zijn gekomen. Deze week is de samenscholingsregel opnieuw aangepast van 4 naar 10. Ook is er het feit dat vanaf 8 mei de georganiseerde groepsactiviteiten in sport, cultuur en jeugd opnieuw van 10 naar 25 gaan in de buitenlucht. En daarnaast heeft het Overlegcomité bevestigd – we hebben daar vorige week uitvoerig over gediscussieerd, en ik ben blij dat het Overlegcomité deze commissie daarin gevolgd is – dat de activiteiten in de zomervakantie, zoals kampen, speelpleinwerking en dergelijke meer, kunnen doorgaan. Voorlopig is dat volgens het protocol dat we hebben voorbereid, maar we volgen dat uiteraard ook nauwgezet op. Als daar nog extra mogelijkheden zouden zijn op basis van de evolutie van de cijfers, dan zal dat zeker ook nog aan bod komen en zullen we dat zeker bepleiten.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik denk dat ik uw standpunt volledig kan onderschrijven. Er waren inderdaad rationeel en virologisch zeer goede redenen om deze volgorde van vaccinatie te kiezen, met de meest kwetsbaren eerst. Maar dan moeten natuurlijk de positieve gevolgen van de vaccinatie ook door de hele bevolking worden gevoeld. Dat betekent dat de versoepelingen die daardoor mogelijk worden voor iedereen moeten gelden. Niet alleen omdat dat maar fair is voor de jongeren, die achteraan staan voor hun vaccin, voor die bescherming tegen het virus, maar ook omwille van het draagvlak. We hebben er allemaal belang bij dat jongeren tot op het einde, hopelijk ooit het einde, de maatregelen blijven volgen. Een versoepelingsstrategie die meer toelaat voor wie gevaccineerd is, dreigt het draagvlak bij de jongeren onderuit te halen, en dan zitten we virologisch opnieuw met een groot probleem.
Laat ons dus samen strijden voor dit standpunt, voor algemene maatregelen, voor algemene versoepelingen, om er samen uit te geraken. Pedro Facon heeft gezegd: ‘Samen uit, samen thuis’. Dat kan ik alleen maar bevestigen.
De heer Anaf heeft het woord.
We hebben in deze commissie en ook in de commissie Welzijn deze discussie al een paar keer gehad. Ik ben blij dat iedereen bij zijn standpunt blijft. Ik had tijdens vorige discussies over hetzelfde onderwerp wel vaker het idee dat wij in deze commissie allemaal op dezelfde lijn stonden.
Ik wil deze vraag aangrijpen om er een extra aandachtspunt aan toe te voegen. We hadden gisteren in de plenaire vergadering een discussie over vaccinatie en het mogen reizen in de zomer. Vakantieplannen worden lang op voorhand gemaakt. Sommige mensen maken zich terecht ongerust over die tweede prik. Ik stelde daarover een vraag. Nadien werd ik gecontacteerd door mensen uit het jeugdwerk. Zij vonden dat ook voor de jeugdkampen belangrijk. Ik ga ervan uit dat we alle volwassenen voor 11 juli kunnen prikken. De leiders en leidsters in het jeugdwerk zullen allicht redelijk achteraan komen als we volgens leeftijd vaccineren. Zij zullen wellicht eind juni, begin juli worden gevaccineerd. Als zij een Pfizer- of een Moderna-vaccin krijgen, zullen zij drie tot vier weken later een tweede vaccin moeten krijgen. Het is heel moeilijk om in te schatten wanneer dat juist gaat zijn. De jeugdkampen zijn natuurlijk wel al gepland. Ik heb gisteren aan minister Beke gevraagd om ook flexibiliteit te geven voor het tweede vaccin. Volgens de bijsluiter moet je niet exact 21 of exact 28 dagen later dat tweede vaccin krijgen. Er is daar wel een marge. Voor Pfizer is dat tussen de 3 en de 5 weken na de eerste inenting.
Minister, kunt u daarover met minister Beke toch nog eens van gedachten wisselen? Het zou goed zijn dat die flexibiliteit er zou zijn. Anders krijg je situaties waarbij de leiders of leidsters hun kamp moeten verlaten om hun tweede inenting te laten zetten. Met wat flexibiliteit kunnen ze zich net voor of na het kamp een tweede keer laten inenten. Dat kan belangrijk zijn voor het jeugdwerk.
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Minister, het zal u niet verwonderen dat mijn fractie het helemaal eens is met het standpunt dat u inneemt. ‘Samen uit, samen thuis’ blijft ook voor ons het principe. Op individuele basis rechten toekennen aan iemand die gevaccineerd is, is een tamelijk asociale denkwijze. Het verwondert ons dan ook dat het komt van een minister uit een partij die zegt solidariteit hoog in het vaandel te dragen.
Versoepelingen hangen samen met de vaccinatiegraad bij de bevolking in haar geheel. Iedereen moet, tot wanneer de grote groep van de bevolking is gevaccineerd, zijn duit in het zakje doen.
Ik vind wel dat collega Anaf een punt heeft, wat betreft de tweede vaccinatie voor mensen die jeugdkampen begeleiden. Waar we ook rekening mee moeten houden of wat we toch in het oog moeten houden, is dat versoepelingen in Vlaanderen niet worden afgeremd door problemen elders in het land. Neem nu bijvoorbeeld dat jongeren aan de kust langer moeten wachten omdat men in het zuiden van het land de mensen niet overtuigd krijgt van het nut van een vaccinatie, het is maar een bedenking.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat iedereen inderdaad bezorgd is over enige uitlatingen in de richting van het vaccinatiegebeuren. Ik ben dan ook heel blij dat hier in de commissie en zeker ook door de minister heel duidelijk gesteld wordt dat dit voor niemand op enig draagvlak kan rekenen. Er is al genoeg aangegeven dat er inderdaad heel veel solidariteit gevraagd is en dat er dus met andere woorden, ook een omgekeerde solidariteit moet zijn voor diegenen die achteraan in de lijst van vaccinaties staan. Dus ik hoop ook dat we dat voldoende luidkeels, bij wijze van spreken over de partijgrenzen heen, zeggen, daar in elk debat, waar dit aan bod zou kunnen komen.
Wat de vaccinaties betreft, is er inderdaad 11 juli vooropgesteld. We weten inderdaad ook dat de zomer al start op 1 juli, we weten dat er voordien nog examens zijn. Minister, ik meen begrepen te hebben dat er inderdaad wel gekeken wordt om voor de jongeren enigszins een flexibiliteit te kunnen inbouwen op het vlak van de momenten om hun vaccin te ontvangen, dat er gekeken wordt naar de mogelijkheden die zij hebben. Dat is eveneens – daar ga ik ook van uit – ook voor het tweede vaccin, collega Anaf heeft ernaar gevraagd. Ik zou hier ook willen vragen – ik vind dat toch belangrijk, collega’s – dat we met z’n allen daar waar we ook kunnen, uitkijken om de snelheid van de vaccinaties maximaal er in te houden, zodat we het schema dat vooropgesteld is, ook effectief kunnen bereiken.
Minister, we hebben verschillende vaccins. En elk heeft zijn wachttijden, voor sommige vaccins zijn twee prikken nodig, voor het Johnson & Johnsonvaccin bijvoorbeeld maar één prik. Misschien kan het interessanter zijn om voor de ene groep in plaats van voor de andere bijvoorbeeld het Johnson & Johnsonvaccin toe te passen? Ik hoop dat dat zaken zijn die meegenomen worden in alle overwegingen om inderdaad te zien dat de jongerengroep ook heel snel van een maximale bescherming – bij wijze van spreken – kan genieten, ook al komen zij op het einde van de hele reeks aan bod.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Het is een zeer belangrijke vraag, maar ik heb wel de indruk dat we een klein beetje het debat van de plenaire vergadering van gisteren opnieuw aan het voeren zijn. Ik sluit mij aan bij het standpunt, wij hebben dat altijd gedaan, ik ben daar ook zeer duidelijk over. Er is een solidariteitsbenadering geweest tijdens deze crisis, laat die vooral op die manier doorgaan. Laat ons zorgen dat kinderen en jongeren, die het meest solidair geweest zijn naar groepen die het meeste risico hadden, dan op het einde van de rit niet nog eens het langst mogen wachten.
Collega Van Werde, ik heb het gisteren ook in de plenaire vergadering gezegd: diezelfde kloof die we zien tussen de gewesten, zien we ook binnen Vlaanderen, waarbij in bepaalde steden en gemeenten het peil van vaccinaties een stuk hoger ligt dan op andere plaatsen. Ik zou daar geen regionale strijd van maken. Ik denk dat we hetzelfde kunnen zeggen: het zou jammer zijn dat de kinderen en jongeren in West-Vlaanderen moeten wachten omdat het in de stad Antwerpen trager zou gaan. Het lijkt me een heilloos pad als we die richting zouden opgaan. Laat ons vooral de komende tijd inzetten om die vaccinatiebereidheid overal zo goed te krijgen.
Aansluitend heb ik twee vragen. Ik denk dat studenten eind juni misschien al in aanmerking beginnen te komen en misschien kan er een spanningsveld met hun examenkalender beginnen te ontstaan. Kunt u hier extra attent voor zijn? Ook maak ik mij grotere zorgen, niet over de eerste vaccinatieronde, ik denk dat dat allemaal vlot zal lopen, maar over de tweede dosis: niet alleen over de timing daarvan, maar wel over de bereidheid om die dan nog een keer te gaan halen.
Ik zou dus toch een voorstel willen doen om de slogan ‘eentje is geentje’, die meestal in een andere context wordt gebruikt, specifiek toe te passen. Collega Rombouts stelt terecht voor om het Janssens-vaccin toe te passen bij die groep, maar ik denk dat er niet voor iedereen voldoende zal zijn. We moeten zorgen dat in het najaar eentje is geentje de slogan wordt voor al diegenen die de tweede dosis van hun vaccin nog moeten halen. Op die manier kunnen we voldoende bewustmakend werken om die drive zo hoog mogelijk te houden, ook met het oog op varianten.
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
De heer Vaneeckhout heeft zich persoonlijk tot me gericht. U weet toch wat de realiteit is. We moeten daar toch niet flauw over doen. Het is een feit dat jeugdkampen vaak naar de Ardennen gaan. Zo eenvoudig is het.
We gaan er geen gewoonte van maken om een repliek te geven en met elkaar in debat te gaan bij vragen om uitleg.
Minister Dalle heeft het woord.
Collega’s, ik dank u voor de extra vragen en bedenkingen. Ik ben heel erg verheugd dat we het in deze commissie vaak over een aantal fundamentele punten eens zijn. Dat doet veel plezier. Je mag niet onderschatten wat voor een krachtig signaal dat is binnen het land. Ook voor het Overlegcomité kan dat vaak het verschil maken. Dat stemt me hoopvol.
Al er is natuurlijk nog een element dat niet ter sprake is gekomen. Dat is het Europese gegeven. Het coronapaspoort is principieel in het parlement goedgekeurd. Dat is op zich een interessant instrument. Alleen moeten we ervoor zorgen dat datgene wat we hier zeggen, toch ook niet via dat coronapaspoort binnenkomt. Ter herinnering, dat coronapaspoort gaat niet alleen over vaccinatie, maar kan ook gaan over testing of over een op een andere manier opgebouwde immuniteit.
Voor mij is het belangrijk dat het beschikken over zo’n paspoort en een vaccinatie geen voorwaarde is om te reizen binnen de Europese Unie. Men mag ook niet systematisch een toevlucht nemen tot testing. We hebben het gehad over de leiding en over studenten. Dat is een hele problematiek omdat ze aan het einde van de vaccinatiestrategie komen, maar het gaat ook over de minderjarigen die de hele zomer per definitie niet gevaccineerd zullen worden. Ik verzet me tegen een systeem waarbij minderjarigen voor elke overschrijding van de grens zich telkens opnieuw moeten laten testen. Dat staat los van de vraag wie dat moet betalen. Als dat toch zou worden vereist, lijkt het me evident dat het niet systematisch ten laste zou worden gelegd van die kinderen, jongeren of hun ouders. We moeten dat zeker goed in de gaten houden. Dat proces is nog maar opgestart met de beslissing van het Europees Parlement, maar we moeten dat zeker nauwgezet in de gaten houden.
Daarnaast hangt natuurlijk veel af van het welslagen van de snelle vaccinatie die nu is gepland tegen midden juli. Ik hoop dat dat lukt en dat het zelfs nog sneller zal lukken. Ik weet dat collega Beke daar vanuit de Vlaamse Regering keihard voor werkt. Hij heeft daarover al een debat gehad in de commissie Welzijn en in de plenaire vergadering. Hij zoekt ook naar praktische oplossingen voor problemen, zoals examens voor studenten of de leiding van jeugdkampen en vakanties, door erin te voorzien dat je een termijn van dertig dagen hebt om in te gaan op de vraag. Op die manier kan er wat flexibiliteit worden ingebouwd. Ik begrijp dat het niet past in de vaccinatiestrategie om bepaalde groepen toch voor te nemen, behalve de medisch verantwoorde groepen. Daar zijn al heel wat vragen over geweest. Ook vanuit de jeugdleiding wordt die vraag wel eens gesteld.
Ik benadruk ter zake dat hetgeen we hebben afgesproken en werd gevalideerd door het Overlegcomité vorige week vrijdag, niet afhankelijk is van wel of geen vaccinatie. Met andere woorden: voor alle leden maar ook voor de leiders die vertrekken op kamp of op activiteit, is het niet vereist dat zij gevaccineerd zijn of getest worden. Dat zit niet in de afgesproken protocollen zoals ze zijn gevalideerd. Laat me daar toch heel duidelijk over zijn. Dat neemt natuurlijk niet weg dat het een groot voordeel zou zijn vanuit virologisch perspectief dat diegenen die vertrekken, zoveel als mogelijk immuun of gevaccineerd zijn, vandaar het belang van die snelle vaccinatie, en de hoop dat dat snel kan gaan.
Collega Vaneeckhout, bij die tweede vaccinatie zal het inderdaad belangrijk zijn om de mensen daarvoor te motiveren. In het Duits zeggen ze ‘einmal ist keinmal’, en bij u zeggen ze ‘eentje is geentje’ – maar dat gaat effectief soms over andere activiteiten die ook plaatsvinden binnen een jeugdcontext. Maar alle gekheid op een stokje: ik denk dat het goed is dat we dit verder opvolgen. Ik heb er ook alle vertrouwen in dat de vaccinatiestrategie zal toelaten dat dit op een ordentelijke manier verloopt. Ik dank u.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
‘Eentje is geentje’ is een activiteit die we hopelijk allemaal weer kunnen opnemen eens de terrassen opnieuw open zijn. Maar ik ben blij dat er in deze commissie eensgezindheid is – dat hebben we al vaker vastgesteld – over dit onderwerp, over de manier waarop die vaccinatiestrategie moet lopen, en over hoe die maatregelen richting versoepelingen dienen te lopen. Het zal zeker niet de laatste keer zijn dat we het erover hebben, maar ik ben blij dat we, schouder aan schouder, toch het belang van kinderen en jongeren voorop kunnen stellen en meenemen in die strategie. We komen hier zeker later nog op terug.
De vraag om uitleg is afgehandeld.