Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over de opvolging van woonzorgcentra op de 'zwarte lijst'
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Ik wil hier een probleem aankaarten over de voorzieningen onder verhoogd toezicht.
Uit het antwoord op een schriftelijke vraag blijkt dat er sinds 10 december 2020 dertien zorgvoorzieningen onder verhoogd toezicht staan. Het gaat om zes woonzorgcentra, zes groepen van assistentiewoningen en een herstelverblijf. Zorgvoorzieningen komen onder verhoogd toezicht te staan wanneer men er meerdere klachten heeft vastgesteld. Het gaat dan bijvoorbeeld over een onderbezetting aan personeel of een gebrekkige infrastructuur.
Bij de meeste zorginstellingen stellen we vast dat personeel, familieleden en vakbonden al problemen met de werking van die woonzorgcentra hadden aangekaart voor ze officieel onder verhoogd toezicht werden gesteld. Ik geef het voorbeeld van het woonzorgcentrum Den Boomgaard in Glabbeek. Daar hebben in 2020 al heel wat familieleden en personeelsleden problemen aan de kaak gesteld. Het gaat onder meer over personeelstekorten, een gebrekkige communicatie met families van residenten, een slechte organisatie, weinig kwalitatieve zorg, gebrekkige hygiënemaatregelen enzovoort.
In een jaar tijd vielen daar heel veel ontslagen of namen mensen zelf ontslag. De eigenaar van het woonzorgcentrum, een commerciële eigenaar, namelijk Vulpia, beschouwde die klachten als overdreven. Nochtans staat dat bewuste woonzorgcentrum al sinds juni 2020 onder verhoogd toezicht.
Bij Vulpia zien we ook dat de vakbonden, de Bond der Bedienden, Technici en Kaderleden (BBTK) en ACV Puls al heel lang aan de alarmbel trekken als gevolg van het groot personeelstekort in verschillende woonzorgcentra. Er is ook al actiegevoerd aan de hoofdzetel van Vulpia om die problemen aan de kaak te stellen.
Opvallend aan de lijst is dat het bijna altijd gaat om voorzieningen in privéhanden met winstoogmerk. Op de lijst van 10 december gaat het over twaalf van de dertien voorzieningen. Ik denk dat het een belangrijke realiteit is die we moeten bekijken, minister. Wanneer u ernstige gebreken wilt voorkomen, dan mag u die realiteit niet negeren. U moet die onder ogen zien en daar iets aan doen.
Wanneer we de lijsten bekijken die sinds de invoering van het verhoogd toezicht, dus sinds 2019, zijn opgesteld, dan zien we dat het daar gaat over slechts één openbare zorgvoorziening en acht vzw's, maar daarnaast over dertien commerciële voorzieningen en vijf vzw’s die ondertussen een commercieel statuut hebben.
Toen ik deze problemen aankaartte, was de reactie van Joris Moonens, die zelf geen verklaring had voor het grote aantal commerciële instellingen op de lijst, dat hij dat ook alleen maar kan vaststellen, dat daar misschien andere prioriteiten spelen of dat de personeelsbezetting daar anders is. Ik vind dat toch wel een ernstige uitspraak. In ons land laten wij toe dat commerciële firma’s zorg mogen aanbieden. Er zijn heel sympathieke vennootschappen maar ook minder sympathieke vennootschappen en in wezen is hun bestaansrecht wel winst maken.
In het wetboek lezen we dat een van haar doelstellingen is om aan vennoten een rechtstreeks of onrechtstreeks vermogensvoordeel uit te keren of te bezorgen. De vrees bestaat al langer dat er op die manier wordt bespaard op de zorg. Het feit dat zij nu veel meer verschijnen op die lijsten van verhoogd toezicht, moet toch een belletje doen rinkelen en ons ongerust maken.
Minister, hoe verklaart u de veelvuldige klachten en overtredingen bij de voorzieningen onder verhoogd toezicht? Om welke klachten en overtredingen gaat het meestal? Hoe zult u het aantal voorzieningen met ernstige gebreken nog doen dalen?
Het agentschap Zorg en Gezondheid wil twee van de voorzieningen sluiten omdat er na herhaaldelijke inspecties veel tekorten blijken. Wat zal er gebeuren met het personeel en de bewoners van die voorzieningen? Welke stappen zult u ondernemen voor de bewoners en het personeel?
Hoe verklaart u dat voornamelijk private ‘for-profit’-voorzieningen onder verhoogd toezicht worden geplaatst? Welke maatregelen zult u hieromtrent nemen?
De heer Anaf heeft het woord.
Ik zal de hele inleiding niet herhalen, mevrouw Vandecasteele heeft al heel wat duiding gegeven.
Het is effectief zo dat dertien woonzorgcentra al een hele tijd onder verhoogd toezicht staan en nog altijd zware tekortkomingen vertoonden op het gebied van veiligheid, kwaliteit en infrastructuur. Ook het coronavirus zou enkele van deze voorzieningen bijzonder hard getroffen hebben.
Twaalf van de dertien woonzorgcentra op die lijst zijn inderdaad in handen van private spelers. Ik verwees in mijn inleiding ook naar de woordvoerder die inderdaad terecht aangeeft dat er mogelijks andere prioriteiten spelen of dat de personeelsbezetting voordien anders was.
En als gebreken na jaren van intense controles, en nog meer jaren van sporadische controles en klachten dusdanig blijven aanslepen dat ze aanleiding geven tot het plaatsen van die woonzorgcentra op de ‘zwarte lijst’, dan zijn er ook weinig andere verklaringen mogelijk dan dat de kwaliteit van de zorg en de dienstverlening inderdaad niet de belangrijkste drijfveren van de woonzorgcentra in kwestie zijn.
Minister, klopt het dat van de vijftien woonzorgcentra die in maart 2019 onder verscherpt toezicht en op de ‘zwarte lijst’ werden geplaatst, er ondertussen een failliet is gegaan, een van de lijst kon worden geschrapt, maar de andere dertien nog altijd zware gebreken vertonen?
Zijn er volgens u verzachtende omstandigheden die zouden kunnen verklaren waarom in de betrokken woonzorgcentra niet is verholpen aan deze fundamentele gebreken sinds maart 2019? Zo ja, welke?
Zult u, aangezien deze gebreken blijven duren en er momenteel sprake is van een overaanbod aan woonzorgcentra, strenger optreden tegen deze hardleerse woonzorgcentra, en in het belang van de zorg voor onze ouderen overgaan tot het intrekken van de erkenning van deze woonzorgcentra?
Minister Beke heeft het woord.
Voorzieningen die niet voldoen aan de erkenningsvoorwaarden worden onder het systeem van verhoogd toezicht strikter opgevolgd. Een voorziening wordt onder verhoogd toezicht geplaatst wanneer zij wordt aangemaand om zich te schikken naar de erkenningsvoorwaarden waaraan zij zou moeten voldoen.
Het gaat daarbij om tekorten die zijn vastgesteld in een inspectieverslag. Er hoeft niet noodzakelijk eerst een klacht ten grondslag te liggen van een dergelijk inspectiebezoek. De overtredingen die aan de basis liggen van een aanmaning kunnen zeer uitgebreid zijn.
Het gaat echter wel steeds om meerdere en/of ernstige tekorten. Een voorziening blijft onder verhoogd toezicht tot het agentschap Zorg en Gezondheid beslist dat de tekorten voldoende geremedieerd zijn en er is vastgesteld dat de verbetering van de werking duurzaam is. Dit gebeurt meestal aan de hand van meerdere inspectieverslagen, die duiden op een positieve evolutie. Indien de werking geen positieve evolutie kent, kunnen er verdere maatregelen worden genomen, zoals de schorsing van de erkenning of de sluiting van de voorziening.
In het systeem van verhoogd toezicht bevinden zich momenteel 13 voorzieningen op een totaal van meer dan 2000 voorzieningen, dat is minder dan 1 procent. Toch zullen we om de kwaliteit van de zorgvoorzieningen te garanderen blijvend inzetten op de verhoging van de kwaliteit. De inspectie van de erkenningsvoorwaarden en de handhaving bij tekorten blijven in dat kader ook een belangrijke prioriteit.
Het agentschap heeft het besluit tot intrekking van de erkenning voor één van de twee voorzieningen opgemaakt. Voor het andere dossier loopt de procedure nog en dus kan ik daarover niets zeggen.
Ik wil benadrukken dat we ons terdege bewust zijn van de impact die zo’n beslissing heeft op de bewoners en de medewerkers van een voorziening. Een dergelijke beslissing wordt dan ook niet lichtzinnig genomen.
Bij een intrekking van de erkenning, en bijgevolg de sluiting van een voorziening, moeten de bewoners verhuizen uit deze voorziening en worden opgenomen in een andere zorgvoorziening. Het agentschap treedt hierover in overleg met het lokaal bestuur van de gemeente waarin de voorziening zich bevindt. De sociale dienst van de gemeente helpt de bewoners in de begeleiding naar een gepaste nieuwe woonst. Het personeel van de voorziening verliest op dat moment ook zijn job.
Tussen de aankondiging van de formele beslissing tot intrekking van de erkenning en de feitelijke datum waarop de sluiting een feit is, liggen meestal drie à vier maanden. Dat geeft medewerkers de nodige tijd om uit te kijken naar een nieuwe job en bewoners de tijd om een nieuwe woonst te vinden.
Vaak ging het hier over kleinere familiebedrijven, die vaak minder omkadering kunnen voorzien dan publieke voorzieningen of voorzieningen binnen grotere groepen.
Uw vierde vraag klopt niet. Er zijn drie voorzieningen die op de lijst staan vandaag en die ook op de lijst stonden in maart 2019. Eén voorziening van deze drie staat effectief ononderbroken op de lijst in die periode. Twee voorzieningen zijn na verloop van tijd opnieuw op de lijst terechtgekomen.
Dit geeft mijns inziens vooral aan dat het systeem van verhoogd toezicht werkt. Voorzieningen die duurzaam verbetering tonen, kunnen verder aan de slag, voorzieningen die de gevraagde verbeteringen niet structureel kunnen waarmaken, komen opnieuw op de lijst, en zullen desgevallend met extra handhavingsmaatregelen worden geconfronteerd.
Er is, zoals ik al aangaf, slechts één voorziening die gedurende de hele periode continu op de lijst heeft gestaan. Deze voorziening is al verbeterd in haar werking, maar het agentschap wil de duurzaamheid van de verbeteringen verder nagaan. En wanneer de gebreken van die aard blijven dat het agentschap oordeelt dat goede zorg in het gedrang komt, zal men niet aarzelen om meer ingrijpende maatregelen te nemen.
Zoals al gezegd klopt de aanname in uw zesde vraag niet, omdat er geen voorzieningen zijn die al twee jaar op de lijst staan zonder enige verbetering.
Maar ik wil ook duidelijk zijn: een mogelijk over- of onderaanbod speelt geen enkele rol in de handhaving van onze zorgvoorzieningen. Onze enige leidraad zijn de erkenningsvoorwaarden.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister, u hebt niet gereageerd op mijn ongerustheid over het feit dat er voornamelijk commerciële instellingen, privé-instellingen met winstoogmerk dus, op die lijsten staan. Wat gaat u daaraan doen? De woordvoerder van het agentschap Zorg en Gezondheid zegt zelf dat hij dat vaststelt en dat hij denkt dat er misschien andere prioriteiten zijn of dat de personeelsbezetting daar anders is. U gaat er niet op in, of u neemt een ander loopje dat ik niet zo goed kan volgen. Ik wil graag weten wat u daar zelf over vindt en of het effectief een probleem is dat sommige instellingen, vooral full-profitinstellingen, de winst laten primeren op de zorg, althans bij bepaalde groepen. Hoe gaat u dat aanpakken?
Minister, er wordt voordien al heel vaak aan de alarmbel getrokken, onder andere door familieleden, personeelsleden of de vakbonden. Het is toch belangrijk om daarop in te gaan. Over het personeelstekort bij Vulpia wordt er al heel lang aan de alarmbel getrokken. Het lijkt me opportuun om daar als minister iets aan te doen en om dat proberen recht te trekken.
Bepaalde groepen zijn meer vertegenwoordigd dan andere. Het gaat dan bijvoorbeeld over Vulpia, maar nu zeker ook over Zorggroep Eclips, waarover ik nog een vraag wil stellen. Zorggroep Eclips staat op de lijst met vijf voorzieningen, wat tamelijk veel is, en wordt gerund door uw collega van CD&V David Larmuseau, die OCMW-voorzitter is in Geraardsbergen. Daar zijn tamelijk wat overtredingen. We hebben nu gehoord dat diezelfde Zorggroep Eclips in Ronse miljoenen euro's wil investeren om een woonzorgcentrum en een kinderopvang over te nemen.
Is het oké dat een groep die meermaals op de lijst van groepstoezicht staat, gaat investeren in of samenwerken met het openbaar woonzorgcentrum en kinderopvang in Ronse? Wat vindt u daarvan?
De heer Anaf heeft het woord.
Die zwarte lijst bestaat nu iets langer dan twee jaar. Het is niet zo dat die woonzorgcentra daarvoor al zo goed bezig waren. Die lijst is ontstaan nadat uw voorganger, voormalig minister Vandeurzen, zo kwaad was dat hij die zwarte lijst in het leven heeft geroepen. We zijn ondertussen twee jaar verder en op één woonzorgcentrum na gaat het nog altijd om dezelfde woonzorgcentra die voor problemen zorgen.
Is die zwarte lijst geen slag in het water? Moeten we niet verder durven gaan? U zegt terecht dat het over minder dan 1 procent van de woonzorgcentra gaat, maar we moeten absoluut voor ogen houden dat het gaat over woonzorgcentra die de grote uitzondering zijn en die alles aan hun laars lappen en telkens opnieuw met slechte rapporten naar huis komen. Op een bepaald moment moet je daar toch conclusies uit durven trekken, en dat zijn geen gemakkelijke conclusies, die je inderdaad niet lichtzinnig mag nemen, want dat heeft gevolgen voor het personeel, en zeker voor de bewoners en de families.
Op een bepaald moment vraag ik me toch af of we genoeg doen en ver genoeg gaan in de bescherming van die mensen. Het is duidelijk dat die woonzorgcentra absoluut niet geïntimideerd zijn door de Zorginspectie want ze krijgen negatief rapport na negatief rapport.
Op dit moment staan er in Vlaanderen ziekenhuisbedden leeg. Die situatie was er voordien niet. Is dit niet het goede moment om de aanbieders die consequent weigeren de beste zorg te bieden of hun werking te verbeteren, na al die slechte rapporten en aanmaningen harder aan te pakken?
De heer De Reuse heeft het woord.
De collega's stelden vragen naar de oorzaak waarom bepaalde zorginstellingen op de zwarte lijst staan. Mijn vraag gaat over hoe het agentschap de zaken aanpakt als die instelling op de zwarte lijst en onder verhoogd toezicht staat.
Minister, welke middelen reikt u aan vanuit het agentschap Zorg en Gezondheid om die instellingen te begeleiden en ze uit de problemen te helpen die ervoor zorgen dat ze op die lijst staan?
In de eerste coronacrisis stuurde Vlaanderen crisismanagers naar instellingen waar er nood was aan snelle en accurate ondersteuning. In de ad-hoccommissie was daarover een getuigenis van een crisismanager die in een privé-instelling de zaken heeft overgenomen en gerund. Waarom stuurt u geen crisismanager ter plaatse van zodra een instelling bijvoorbeeld voor het tweede jaar op rij op de lijst staat? Is dat een piste die u wilt ontwikkelen in de toekomst als er geen verbetering is, om zo structureel te kunnen ingrijpen waar het nog kan zodat die instellingen hun vergunning niet kwijtspelen of moeten sluiten? Dat is niet alleen voor de instellingen een heel groot probleem, maar zeker ook voor de bewoners en het personeel die dan op zoek moeten gaan naar een nieuwe thuis of nieuw werk.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, ik ben het eens met de vaststelling van mevrouw Vandecasteele en dat is een weinig voorkomend evenement.
Maar het klopt natuurlijk dat heel veel van die woonzorgcentra die op die lijst staan, private voorzieningen zijn. Ik vind het belangrijk dat we die vaststelling maken en daar ook lessen uit proberen te trekken. Tegelijkertijd moeten we natuurlijk ook zeggen dat het om slechts 13 van de 820 voorzieningen gaat. Dat wil wel zeggen dat alle andere het wel veel beter doen. Die nuance moeten we zeker ook in het debat brengen.
Minsiter, ik vraag die lijst heel regelmatig op, zoals u weet. En dan zijn er veelplegers. Ik denk bijvoorbeeld aan de casus van Ofelia. Dat was toch heel frappant. Dat is een woonzorgcentrum dat om de zoveel tijd op de lijst prijkt. Sommigen lijken er een soort abonnement op te hebben. Wzc Anemoon in Grimbergen is nog zo’n centrum dat ik altijd zie terugkomen. In Anderlecht is er bijvoorbeeld ook nog zo eentje. Er zijn centra die constant op die lijst blijken te prijken, en de vraag is wat daar dan concreet aan wordt gedaan.
Soms vraag ik mij ook wel eens af of iedereen om de juiste redenen op die lijst terechtkomt. Stel dat een woonzorgcentrum bijvoorbeeld tegemoet wil komen aan een vraag van bewoners: twee mensen die geen koppel zijn, vragen om in dezelfde serviceflat te worden gelogeerd. Ik lees in de pers dat dat blijkbaar een van de redenen is waarom een van die woonzorgcentra op die lijst is terechtgekomen. Dat lijkt mij toch wel sterk. Dan denk ik dat de regeltjescultuur te ver is doorgeslagen.
Minister, vanaf welk punt gaat het Vlaams agentschap Zorg en Gezondheid effectief over tot een sluiting? U zegt dat dat gebeurt als de zorg niet meer op een goede manier kan worden voorzien, maar zijn daar criteria voor? En wordt daarover gecommuniceerd met de voorzieningen in kwestie als het gaat om een mogelijke sluiting?
U had ook gezegd dat er een permanent overlegorgaan komt waarin de punten rond bestuurlijke en financiële transparantie worden besproken met de koepels. De vraag is wat daar de stand van zaken is en of daar al eventuele resultaten uit zijn voortgekomen. Ik dank u.
Minister Beke heeft het woord.
Collega Vandecasteele, ik heb in mijn antwoord verwezen naar de for-profitspelers. Maar waar we het hier over hebben – een aantal voorzieningen die hier op de lijst staan – zijn kleinere familiebedrijven, die vaak minder omkadering kunnen voorzien dan publieke voorzieningen of voorzieningen binnen de grotere groepen. Ten tweede is de opvolging en remediëring voor alle voorzieningen gelijk. Die wordt strikt opgevolgd. Het is niet zo dat for-profitvoorzieningen noodzakelijkerwijs problematisch functioneren. Wij moeten de controle doen voor iedereen, en dat gebeurt ook door de instanties.
En daarvoor hebben we net dat verhoogd toezicht, collega De Reuse. De inspectie doet opvolging op maat, geremedieerd in functie van de problemen die er zijn. Daarbij staat één belangrijke finaliteit voorop: de bescherming van de bewoner. Als we er twee van de dertien sluiten, dan gaat dat over 15 procent van de zogenaamde zwarte lijst. Dat lijkt me toch al een belangrijk signaal, een belangrijke incentive te zijn voor voorzieningen om beter te doen.
Uit de opvolging blijkt ook dat woonzorgcentra hun werking verbeteren gedurende het hele traject. Zorginspectie gaat regelmatig ter plekke gedurende het hele opvolgingstraject en ze krijgen richtlijnen aangereikt over hoe ze hun werking kunnen verbeteren.
Collega Parys, het klopt niet dat het steeds dezelfde voorzieningen zijn die terugkomen. Er zijn drie voorzieningen die vandaag op de lijst staan die ook in maart 2019 op de lijst stonden. Een van die drie voorzieningen staat effectief ononderbroken op de lijst in die periode. Twee voorzieningen zijn na verloop van tijd opnieuw op de lijst terechtgekomen. Het uitwerken van een administratief basisdossier is gaande, zodat er zo snel mogelijk duidelijkheid kan worden gegeven aan de voorzieningen over welke administratie er beschikbaar moet worden gesteld.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister, ik hoor in deze commissie dat zelfs de N-VA erkent dat er voornamelijk private for-profitspelers op die lijst staan. Ik vind het een probleem dat u dat zelf niet wilt erkennen. Er zijn meer dan 800 woonzorgcentra in heel Vlaanderen, en er staan er gelukkig slechts 13 op de lijst van verhoogd toezicht. Dat wil zeggen dat het overgrote deel van de instellingen geen grote gebreken vertoont. Daar ben ik het volledig mee eens.
Ik ben het er ook absoluut mee eens dat alle personeelsleden in Vlaanderen, in die meer dan 800 instellingen, het uiterste van zichzelf geven. Maar als u het probleem van die ernstige gebreken wilt aanpakken, vind ik ook dat u moet zien wat de mogelijke oorzaken kunnen zijn. En dan blijkt uit die cijfers toch dat te veel focus op winst voor problemen zorgt in de zorg. Daardoor komen er meer van die instellingen onder verhoogd toezicht te staan. Ik vind het een probleem dat u die realiteit niet onder ogen wilt zien.
De heer Anaf heeft het woord.
Ik hoop dat we binnen een halfjaar of een jaar niet opnieuw dezelfde discussie hebben, en dan moeten vaststellen dat nog steeds dezelfde woonzorgcentra op de lijst staan. Ik hoop dat we daar eindelijk in vooruitgaan, en dat die paar uitzonderingen effectief vooruitgaan en betere zorg kunnen bieden.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.