Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Slootmans heeft het woord.
Minister, zoals u weet pakte het initiatief van de Nieuwsmonitor een tweetal weken geleden uit met een nieuw rapport, onder de auspiciën van Stefaan Walgrave van de Universiteit Antwerpen. Het is een rapport over het Vlaamse televisienieuws in 2020. Zij baseren zich daarbij op de zeer ruime data van het ENA, het Elektronisch Nieuws Archief, dat sinds 2003 alle nieuwsuitzendingen van 19 uur archiveert, zowel van Eén als van VTM. In totaal hebben ze daarbij 6729 uur nieuws geanalyseerd, van januari tot oktober 2020, en zij trokken een aantal opvallende conclusies in dat rapport. Ik heb het in extenso kunnen doornemen.
De meest voor de hand liggende conclusie is natuurlijk dat er sinds de Tweede Wereldoorlog nooit een thema is geweest dat het nieuws zo heeft beheerst als corona. We lezen trouwens vandaag in de krant dat er bij bepaalde virologen een uitgekiende mediastrategie is, die aangeeft dat men de mensen bewust ongerust heeft gemaakt via de media, om zo een mediastrategie uit te dokteren.
Als je gaat kijken naar de cijfers, dan zie je dat op Eén het coronanieuws 64 procent behelsde, op VTM was dat 57 procent. Op Eén waren er zelfs 23 dagen die exclusief gingen over corona in Het journaal van 19 uur.
Uiteraard was een gevolg daarvan dat een aantal andere thema’s achteruit werden gesteld en minder aandacht kregen. Zo was er bijvoorbeeld voor het thema migratie, waarvan de onderzoekers zelf zeggen dat het een thema is dat de verkiezingen van 2019 domineerde, dat moest inboeten aan aandacht met een vermindering van 70 procent. Een ander groot slachtoffer van die situatie was de oppositie. Haar spreektijd zakte in van zowat 15 naar 3,3 procent op Eén en 3,1 procent op VTM Nieuws. Dat is een vermindering van bijna 80 procent. Als wij kijken naar de meerderheidspartijen, dan zien wij dat zij op Eén 96,7 procent van de aandacht kregen en op VTM 96,9 procent.
Die regeringsdominantie op de twee zenders moet ons niet alleen volgens ons maar ook volgens professor Walgrave en professor Kuypers, die het onderzoek hebben gedaan, zorgen baren. Ik citeer een aantal passages uit het rapport: “Het normale politieke spel tussen regering en oppositie geraakte helemaal ontwricht. Sommige partijen kwamen zo goed als nooit meer in het Tv-nieuws op de 2 belangrijke nieuwszenders van Vlaanderen. Dat de nieuwsroutines en het nieuwsmenu tot andere verhoudingen leidde en dat de oppositie afwezig was en sommige partijen volledig buiten het nieuws vielen, is vanuit democratisch oogpunt niet verkieselijk. Het is zorgwekkend dat de oppositiestem helemaal zoek was.” Als uitsmijter lees ik het meest opmerkelijke citaat: “dat één stem, de regeringsstem die het beleid uitvaardigt en verdedigt zo dominant in het nieuws is, kan nooit een goede zaak zijn. Voor even leek het Vlaamse nieuws op dat van Rusland of China.” Dat zijn bijzonder veelzeggende passages, komende van een redelijk onverdachte bron.
De behandeling van de oppositie door de Vlaamse media is een van mijn stokpaardjes. Ik heb na dit onderzoek volgende vragen. Welke conclusies trekt u uit het onderzoeksrapport? Welke beleidsimplicaties verbindt u aan de studie? Denkt u dat de disproportionele behandeling van de oppositie een werkpunt is voor beide zenders? En zo ja, welke stappen onderneemt u om hier beleidsmatig gevolg aan te geven?
Minister Dalle heeft het woord.
Ik heb voor de voorbereiding van mijn antwoord contact genomen met het ENA, dat instond voor deze analyse van de berichtgeving tijdens de coronacrisis. Collega Slootmans, u bent expert in het nogal selectief citeren van bepaalde teksten. Ik wil toch ook een andere passage uit dat rapport onder de aandacht brengen: “De oppositie kwam inderdaad minder aan bod dan in ‘normale’ tijden, daarom is het goed dat we hier onderzoek naar doen. Maar we mogen niet uit het oog verliezen dat 2020 een uitzonderlijk jaar was, met een uitzonderlijke crisis. We kunnen onze bevindingen niet vergelijken met andere crisissen op dezelfde schaal, enkel vaststellen dat 2020 uitzonderlijk was. Ook de maatregelen die de regering nam (moest nemen), waren uitzonderlijk en heel ingrijpend. Op zo’n moment moet de regering dit ook voldoende kunnen communiceren naar de burger. Het is in zekere zin normaal dat de regering meer aan bod komt, want wat die doet heeft, in tegenstelling tot wat de oppositie doet, direct impact op het leven van mensen (zeker als er straffe maatregelen worden getroffen zoals met corona). Bovendien, net doordat we data hebben van bijna 20 jaar nieuws, kunnen we vaststellen dat er geen structureel probleem is met onderrepresentatie van de oppositie in Vlaanderen. Vergelijkend onderzoek geeft aan dat de Vlaamse media het niet slecht doen wat dit betreft. Het is goed om dit in het oog te houden, en te monitoren via wetenschappelijk onderzoek, maar onze bevindingen wijzen in de richting van een uitzondering in 2020, zeker niet in de richting van een structureel probleem van onderrepresentatie.”
Over de focus op de medische invalshoek liet het ENA me weten dat dit normaal is, gezien de aard van de crisis. Het ENA stelt wel vast dat andere gevolgen, zoals sociale, economische, psychologische, juridische en politieke gevolgen minder aan bod kwamen via experten.
Ik neem uiteraard akte van dit rapport, dat voor de mediaredacties interessante inzichten geeft om verder mee aan de slag te gaan.
De heer Slootmans heeft het woord.
Minister, u zegt dat ik altijd een selectieve lezing maak van de feiten. We zouden kunnen zeggen dat u dat ook doet, in de andere zin. U leest een aantal zaken voor die ik niet meteen in het rapport heb gelezen. Ik begrijp dat u dat van het ENA krijgt, maar in het rapport zoals het door mevrouw Kuypers en de heer Walgrave is voorgesteld, vind ik die passages niet terug. Ik heb het rapport twee tot drie keer gelezen.
Ik begrijp dat u het ook niet meteen nodig vindt om gevolg te geven aan de conclusies van dat rapport. In dit huis staat men snel op zijn achterste poten wanneer oppositiepartijen in het buitenland disproportioneel slecht worden behandeld, maar wanneer het in eigen land gebeurt, kijkt men liever de andere kant op. Ik kan me voorstellen dat het voor regeringsleden die mediagewijs sterk bevoordeeld worden, moeilijk is om te pleiten voor een correctere behandeling van de oppositie.
Maar ik zou de minister willen oproepen om zijn empathisch vermogen bij te schaven en zich in te leven in een oppositiepartij. Ik kan me voorstellen dat dat voor een CD&V’er niet meteen een gemakkelijke opdracht is. We zitten hier met cijfers waarbij 96 tot 97 procent aandacht gaat naar regeringspartijen en ongeveer 3 procent naar de oppositie. Als u enig inlevingsvermogen hebt, ziet u dat alle verhoudingen zoek zijn. In dat kader herhaal ik de vraag of u de conclusies van het rapport zult aangrijpen om een rondetafel te organiseren met zowel de redacties van VRT als van VTM, allemaal binnen hun redactionele autonomie uiteraard, om aan te sturen en te benadrukken dat er een aantal werkpunten zijn die fundamenteel noodzakelijk zijn als men in de toekomst nog een geloofwaardige media-actor in het kader van het nieuws wil zijn.
De heer Tommelein heeft het woord.
Zoals ik in het verleden al heb gezegd, moeten we voorzichtig zijn met een politieke vraag over het nieuwsaanbod van onze media, of die nu publiek of privaat zijn. De onafhankelijkheid van de pers blijft een belangrijk principe. We hebben onlangs uitgebreid aandacht besteed aan een specifiek onderzoek over de onafhankelijkheid van de publieke omroep waarin geen grote problemen aan het licht werden gebracht. Dat onderzoekers van de Universiteit Antwerpen de periode van januari tot oktober 2020 hebben belicht, is zeker interessant, maar ik zou opletten met bepaalde conclusies. Ik zal niet ingaan op de vraag of het nu wel of niet goed is dat er veel aandacht is gegaan naar corona. Dat is een redactionele afweging die een onafhankelijke redactie moet maken. De vergelijking met het buitenland, met Rusland of China, is bijzonder ongelukkig. Net vanwege de onafhankelijke keuze van de redacties zowel van de VRT als van VTM Nieuws, dat toch een private mediaonderneming is, is er hier absoluut geen sprake van dergelijke wantoestanden. Bij mijn weten bepaalt de politiek hier niet wat wel of niet op tv mag komen. Mijnheer Slootmans, ik zou dat ook het liefst zou houden.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Ik heb twee opmerkingen. De eerste is dezelfde als die van collega Tommelein. U stelt voortdurend vragen over het redactionele nieuwsaanbod van de VRT. Dat is niet oké. Ik roep echt op om daarmee te stoppen, want dat leidt tot een pervers effect. Journalisten zijn slim en sterk genoeg om daardoor niet geraakt te worden, maar dit beschadigt onze media, terwijl de burgers net vertrouwen nodig hebben en kunnen hebben in de media, die zeer sterk en kwalitatief zijn. We hebben sterke kranten en tv-zenders en een kwalitatieve journalistiek. Dat blijkt ook uit dit onderzoek.
Ik zou ook graag hebben dat u omzichtig omgaat met wetenschappelijk onderzoek dat met de grootste omzichtigheid is uitgevoerd. Ik hoor u spreken over ‘striemende resultaten’. Waar haalt u dat? Het Elektronisch Nieuwsarchief verzamelt sinds 2003, dat is bijna twintig jaar, data. Dat is een ongelooflijk goede basis, waarin je ziet dat het VRT-journaal en VTM Nieuws systematisch goed gebalanceerd zijn en aandacht besteden aan dezelfde zaken, dat daar weinig verschillen in zitten, dat hun journalistieke werk correct gebeurt. Ik zou graag hebben dat u wetenschappers met dezelfde ernst benadert.
Minister Dalle heeft het woord.
Mijnheer Slootmans, ik zal zeer uitdrukkelijk hierover geen rondetafel organiseren. Ik verwijs naar wat de collega’s Tommelein en Segers hebben ingebracht: het is fundamenteel de taak van onafhankelijke redacties om dit grondig te lezen en om daar desgevallend conclusies uit te trekken. Ik ben er zeker van dat dit rapport op de redacties grondig wordt bekeken en dat zij aan de slag gaan met de punten waaruit zij lering kunnen trekken. Niet de minister van Media of de politiek moet dat organiseren, autonome redacties moeten dat doen. In die zin treed ik absoluut de collega’s Tommelein en Segers bij wanneer zij de nadruk leggen op de redactionele autonomie.
De heer Slootmans heeft het woord.
Mevrouw Segers en mijnheer Tommelein, ik hoop dat wij zelf nog mogen bepalen welke vragen wij indienen bij de voorzitter.
Mevrouw Segers, u vraagt waar ik dat haal van die ‘striemende kritieken’. Ik vraag mij eigenlijk af of u het rapport hebt gelezen als u die stelling inneemt. Ik heb hier juist de onderzoekers letterlijk geciteerd. “Het is zorgwekkend dat de oppositiestem helemaal zoek was.” “Sommige partijen komen zo goed als nooit meer in het tv-nieuws.” “Het is niet verkieslijk vanuit democratisch oogpunt.” Dat zijn allemaal letterlijke quotes. Dus ja, we zitten hier inderdaad met een striemend rapport, met striemende cijfers, met striemende conclusies. Daarin vergelijken onafhankelijke onderzoekers onze nieuwsuitzendingen, van VTM en de VRT, met Russische of Chinese staatszenders. Ik zeg dat niet. Dat staat letterlijk in de conclusies van het rapport.
Minister, ik begrijp uit uw antwoord dat men daar geen gevolg aan zal geven. U zegt, minister, dat ze zelf het rapport moeten lezen en dat ze er zelf de conclusies uit moeten trekken. Ik betreur dat dit toont dat de verontwaardiging, die we vaak horen over de behandeling van de oppositie in het buitenland, bijzonder selectief is. Ik neem daar akte van.
De vraag om uitleg is afgehandeld.