Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze interpellatie via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, de vergroening, de elektrische bussen: een hele geschiedenis. Die is begonnen in 2018 met toenmalig minister-president Geert Bourgeois die in zijn laatste Septemberverklaring aangekondigd heeft dat er 925 elektrische bussen aangekocht zullen worden voor De Lijn en dat de doelstelling zal zijn om tegen 2025 enkel nog elektrisch te rijden. Deze regering heeft die ambitie overgenomen in het huidige regeerakkoord en in uw beleidsnota lezen we dan ook: “Ten laatste in 2025 worden de stadskernen enkel nog emissievrij bediend. Ten laatste vóór 2035 rijden alle bussen in heel Vlaanderen emissievrij. Ook de (private) onderaannemers van De Lijn worden hier maximaal bij betrokken.”
Dat het allemaal gemakkelijker gezegd is dan gedaan, is al gebleken op 5 februari 2020, toen de toenmalige directeur-generaal en de voorzitter van de raad van bestuur in onze commissie aantoonden dat er een enorm verschil is tussen het budget dat de komende jaren voorzien is bij De Lijn en de investeringen die nodig zijn om dat ambitieuze regeerakkoord uit te voeren. Hun conclusie toen was: zonder extra financiering geen vergroening van de vloot.
Afgelopen zomer heeft De Lijn de aanbesteding voor de 970 elektrische bussen stopgezet en is er gekozen voor een gefaseerde aanpak met in de eerste fase 200 e-bussen en de ombouw van 10 stelplaatsen. Vervolgens zullen er dan nog eens 200 e-bussen aangekocht worden, waardoor De Lijn tegen 2025 zal beschikken over 400 elektrische bussen en 750 hybride bussen. Als men de pachters erbij rekent, kwam men volgens u op 1470 elektrische of hybride bussen tegen 2025. Dat moest voldoende zijn om de doelstellingen in het regeerakkoord te halen.
Minister, vorige week hadden we een heel uitgebreide en interessante hoorzitting en de teneur en de boodschap die we daar gekregen hebben, was alleszins heel anders. Om te beginnen is er expliciet door de huidige directeur-generaal van De Lijn, mevrouw Schoubs, letterlijk gezegd dat de ambitie uit het regeerakkoord om de bussen van De Lijn tegen 2025 volledig emissievrij te laten rijden in de stadskernen, niet haalbaar is. Minister, het was ook heel vreemd om van De Lijn te horen dat ze in eerste instantie eigenlijk niet wisten wat er met ‘stadskernen’ bedoeld werd. Waar zijn die steden? Welke steden? Gaat dat dan over binnen de bebouwde kom? Over binnen de ring? Blijkbaar is daar vanuit de regering nooit een definitie van gegeven en heeft De Lijn dat dan zelf maar ingevuld.
Nu, op basis van die definitie hebben we kunnen vernemen dat volledig emissievrij rijden in stadskernen betekent dat 70 procent van de vloot, 2.250 bussen, emissievrij moet zijn. Dat heeft te maken met het netwerk, waarbij bussen nooit alleen in stadskernen rijden en waarbij vaak ook streeklijnen door stadskernen gaan en dus ook emissievrij moeten zijn. Die 2.250 bussen tegen 2025 is niet haalbaar, zelfs niet als we de hybride bussen meetellen.
Minister, op basis waarvan is die ambitie ooit in het regeerakkoord geschreven? Wanneer hebt u die boodschap van De Lijn gekregen? Waarom blijft u, toch zeker tot voor kort, nog altijd beweren dat die doelstelling wel haalbaar is?
Mevrouw Schoubs lichtte ook toe dat 2025 niet haalbaar is, maar dat er wel een ambitieus programma is met elektrische bussystemen om tegen 2035 de uitstoot tot 0 te herleiden. Dat hele programma is toegelicht. Ik ga daar niet over uitweiden. Alleszins zijn er enorme financiële inspanningen voor nodig. Zij vragen, zoals ze ook in een nieuwsbrief hebben gemeld, een stabiel financieel engagement van de Vlaamse Regering om dat te realiseren. De kostprijs wordt geschat tussen de 3,9 tot 5,2 miljard euro. Het grootste deel, 2,6 miljard, zou naar nieuwe bussen gaan, en 870 miljoen tot 2,2 miljard euro is nodig om de stelplaatsen uit te rusten voor elektrische bussen. Dit is natuurlijk een groot verschil met de kostprijs van 1,3 miljard die u eerder voorstelde. Dat betekent een verhoging van de investeringsmiddelen ten opzichte van het huidige scenario met zowat 70 procent, of 2,5 miljard euro extra investeringen over een periode van vijftien jaar. Of nog anders gezegd: gemiddeld 166 miljoen euro per jaar.
Minister, ik weet niet of u ondertussen op basis van dat programma het tijdspad van De Lijn hebt voorzien. Kunt u zeggen hoeveel middelen er deze legislatuur nog nodig zullen zijn om die bussen aan te kopen en wanneer ze er dan gaan zijn? Het enige waar we vandaag weet van hebben, is die 93 miljoen euro uit de relancemiddelen. Dat had van ons meer mogen zijn.
De Lijn vraagt inderdaad een stabiel financieel engagement. Tot nu toe, minister, hebt u altijd gekeken naar die deconsolidatie. In de hoorzitting werden de voor- en nadelen van de verschillende financieringsopties besproken. Op het eerste gezicht lijkt het zelfs dat een klassieke overheidsfinanciering goedkoper is en ook het zekerste instrument. Maar alleszins was toch duidelijk dat niemand een echte voorstander is van die deconsolidatie, omwille van de voorwaarden die daaraan gekoppeld worden en de gevolgen daarvan voor het bedrijf en de reiziger. Mijnheer Descheemaecker heeft zelfs letterlijk gezegd: “Het zou een illusie zijn te denken dat we die volledige financiering via deconsolidatie kunnen realiseren.” Hij pleit voor een soort van mengvorm. Het is alleszins duidelijk dat een financieel engagement vanuit de overheid noodzakelijk is.
Minister, hoelang gaat u de beslissing over de financiering nog voor u uit schuiven? Het regeerakkoord is blijkbaar al niet meer realiseerbaar, maar willen we dat programma nog halen, dan moeten die investeringen en die aankopen wel degelijk nu van start gaan. De Lijn weet vandaag nog niet met welke middelen ze dat gaat doen.
Minister, De Lijn heeft ook nog benadrukt dat de onvoldoende vooruitgang in dit dossier en de achterstand inzake infrastructuur en bussen veroorzaakt is door de continue onderinvestering. De discussie over de besparingen en de gevolgen daarvan kunnen we dus ook voor eens en voor altijd stoppen. De Lijn stelt heel duidelijk: ofwel gaan de nodige middelen worden voorzien om dat vergroeningsplan te halen, ofwel gaan we ook die doelstellingen moeten bijstellen.
Minister, dat is een hele boterham, niet fraai om te horen.
Hoe reageert u op de uitspraken van De Lijn dat de doelstellingen in het regeerakkoord niet haalbaar zijn? Wanneer hebt u van De Lijn die boodschap gekregen? Hebt u die boodschap gekregen?
De Lijn vraagt expliciet aan de Vlaamse Regering een stabiel financieel engagement voor de realisatie van dat programma. Gaat u deze middelen voorzien? Wanneer en hoe?
Hoe staat u tegenover de bedenkingen van De Lijn over de deconsolidatie? Kijkt u nog naar andere alternatieven zoals een financiering door de overheid of een publiek-private samenwerking? Wanneer gaat u daar duidelijkheid in brengen?
Is deconsolidatie volgens u verzoenbaar met de beslissing om De Lijn de komende tien jaar te behouden als interne exploitant, met de overheid als hoofdaandeelhouder?
Minister Peeters heeft het woord.
Bedankt voor uw vragen, mevrouw Robeyns. Ik heb vorige week de hoorzitting gevolgd, met de nadruk op hoorzitting. Ik moet zeggen dat mijn haar er af en toe van ging rechtstaan. Maar het was een hoorzitting, geen gedachtewisseling, dus ik kon toen niet tussenkomen. Nu heb ik wel de gelegenheid om een en ander duidelijk te kaderen.
Het is misschien al een paar keer vermeld in deze commissie, maar ik wil ten eerste toch nog heel even iets zeggen over die aanbesteding van de 970 bussen. Dat was een aanbesteding die De Lijn in 2019 had gelanceerd, maar die De Lijn nadien heeft teruggetrokken. Met De Lijn bedoel ik natuurlijk de raad van bestuur. Het ging toen niet om de aankoop in een keer van 970 bussen als dusdanig, het ging toen om een selectieleidraad waarbij men dan gefaseerd van zou kunnen afnemen. Daar hing een kostenplaatje aan van om en bij de 1,3 miljard euro. Iedere keer weer komt dan de opmerking ‘show me the money’. Maar toen was er ook niet direct een bedrag van 1,3 miljard euro voorhanden, of 600 miljoen euro voor de laadinfrastructuur en 700 miljoen euro voor de bussen.
Waarom heeft men dat stopgezet? Niet omdat er niet genoeg financiële middelen voorhanden waren, maar omdat men heeft ingezien dat dat eigenlijk helemaal geen goede werkwijze was; men zou continu met verouderde technologie blijven zitten. De elektrificatie van de vloot is immers continu aan verandering onderhevig. De technologie gaat zo snel vooruit dat men eigenlijk continu moet bijsturen. We hebben daar met De Lijn ook heel wat overleg over gehad, en ik moet zeggen dat zij een enorme evolutie hebben gemaakt in dat dossier. Er is een heel grondige analyse, een duidelijk onderzoek gebeurd over waar we nu naartoe moeten. Wat is realistisch en hoe kunnen we verder, ook in de wetenschap dat we een vloot hebben van om en bij de 2500 bussen, met daarbij zelfs nog Euro 3- en Euro 4-bussen? Ik denk dat de benchmark voor zich sprak: heel wat bussen worden niet optimaal ingezet of staan vaak leeg. Dat verhaal kennen we.
Mevrouw Robeyns, u vraagt hoe ik reageer op de uitspraken van De Lijn dat de doelstellingen in het regeerakkoord en de beleidsnota over de vergroening van De Lijn niet haalbaar zijn. Als me wordt gevraagd of ik vasthoud aan de ambitie opgenomen in het regeerakkoord, dan antwoord ik steevast ja. Er is een ambitieuze doelstelling in het regeerakkoord opgenomen, een doelstelling om stedelijke kernen tegen 2025 emissievrij te maken, en om heel Vlaanderen tegen 2035 emissievrij te maken. Dat is een ambitieuze doelstelling. Dat staat in het regeerakkoord en ik honoreer dat akkoord, pacta sunt servanda. Nu al de ambitie verlagen, dat zou ik eerder een zwaktebod vinden. Dan geef je het signaal dat we het toch allemaal niet meer halen. Laat ons dan maar rustig achteroverleunen, het zal misschien ooit wel vanzelf komen. Wel, zo zit ik niet in elkaar. Ik houd de ambitie hoog, en ik wil iedereen dan ook continu aanmoedigen en aansporen om al het mogelijke te doen om die ambitie te halen.
U zegt zelf dat er in het regeerakkoord staat dat we de stadskernen emissievrij willen maken. Belangrijk voor mij is vooral dat we die termijn van 2035 halen. Waarom? Omdat dat stadskernenverhaal, zeker als we daar ons hele rittenplan van De Lijn tegen afzetten, een vreemd verhaal is. Men focust dan enkel op de stadskern. Welke stadskern moet je dan nemen? Ga je verwijzen naar het ruimtelijk structuurplan, ga je verwijzen naar de centrumsteden? Er is geen enkele buslijn die stopt aan de verdichte stadskern. Neen, die lijn loopt verder.
Als we de stadskernen emissievrij willen maken, moet haast heel de vloot worden geëlektrificeerd. Ik verwijs naar de slides 12 en 23 uit de presentatie van De Lijn van vorige week. Als in Leuven, bijvoorbeeld, enkel de stadslijn wordt geëlektrificeerd en enkel in die kleine stadskern emissievrij wordt gereden, betekent dit 13 procent minder uitstoot. Het plan dat De Lijn heeft uitgetekend, leidt tot een reductie met 78 procent. Het moet onze doelstelling zijn zo snel mogelijk zo weinig mogelijk uitstoot te realiseren.
De bedragen 3,9 miljard euro en 5,2 miljard euro zijn in 2020 nauwelijks gevallen. Pas na het grondige en intensieve werk van de werkgroep is De Lijn tot de conclusie gekomen dat de vergroening van de hele vloot van 2500 bussen en de modernisering van de stelplaatsen, waaronder het voorzien van elektrificatiesystemen, oplaadsystemen en de nodige leidingen, een kostenplaatje van 3,9 tot 5,2 miljard euro heeft. Dat is zeker geen kleingeld. Dat is een immens bedrag en voor het eerst in de geschiedenis van De Lijn is heel degelijk werk gemaakt van de vraag wat die elektrificatie van de vloot inhoudt. Vroeger werd gedacht dat we wat bussen moesten bestellen en dat het dan in orde zou zijn. Nu zien we dat er veel meer achter zit. De technologie evolueert continu. De stelplaatsen moeten worden aangepast. De technici moeten worden herschoold.
Tegelijkertijd moeten heel wat zaken samen sporen. De Lijn kan die 2500 bussen niet in een beweging elektrificeren. Vaak moet dit samen sporen in stelplaatsen met voldoende capaciteit om de bussen op te laden en met de mogelijkheid de oude dieselbussen nog te reviseren. Er moet, kortom, gedurende lange tijd veel samen sporen.
Mevrouw Robeyns, volgens u heb ik altijd gezegd dat de vergroening van De Lijn staat of valt met de deconsolidatie. Ik nodig u uit om de commissieverslagen van januari 2021 of maart 2021 na te lezen. Ik heb telkens gezegd dat ik niet met het deconsolidatiesysteem gehuwd ben. Voor mij staat of valt de vergroening van De Lijn niet met een deconsolidatie.
Ik verwijs opnieuw naar het Vlaams regeerakkoord, waarin we stellen dat we dit zullen onderzoeken. Dat betekent niet dat we dit absoluut zullen doorvoeren. Vorige week heeft de heer Descheemaecker tijdens zijn presentatie verklaard dat er andere financieringsmogelijkheden zijn. Momenteel wordt de deconsolidatie, in navolging van de conceptnota die de Vlaamse Regering heeft goedgekeurd, nog onderzocht, maar er zijn nog alternatieve financieringsvormen. Er is de mogelijkheid van privaat-publieke samenwerking. Er is de mogelijkheid van operationele leasing. Ik wil me daar nu niet te fel mee inlaten. Het is in eerste instantie aan de raad van bestuur van De Lijn om na te gaan wat de beste opties zijn en hoe De Lijn verder kan gaan om het emissievrij rijden een optimale kans te geven.
Mevrouw Robeyns, u had liever wat meer middelen vanuit het relanceplan naar De Lijn zien gaan. U weet dat we vanuit het relanceplan 885 miljoen euro hebben gekregen. Ik kan dat bedrag slechts eenmaal uitgeven. Ik zou het liever drie keer uitgeven en 885 miljoen euro geven aan elke kerndoestelling in mijn plan, namelijk verkeersveiligheid, fietsinfrastructuur en duurzaamheid.
Alleszins geven wij van die 885 miljoen euro al onmiddellijk een bedrag van 96 miljoen euro bovenop de reguliere investeringen aan De Lijn om de elektrificatie door te zetten, om dat emissievrij rijden door te zetten en zowel in te zetten op hybride bussen als elektrische bussen. Daarnaast wil ik nog zeggen dat we ook zestig tramtoestellen besteld hebben bij De Lijn. Daar gaan ook nog heel wat extra middelen naartoe. Op die manier wordt er overal gezorgd voor een optimaal aanbod in de toekomst.
Is dat voldoende? Neen, het mag altijd meer zijn. Als ik veel meer middelen had, dan zou ik die natuurlijk ook heel graag besteden aan de vergroening van De Lijn. Maar koken kost nu eenmaal geld. Kiezen is altijd een beetje verliezen. We hebben keuzes moeten maken inzake het besteden van onze middelen in het GIP 2021 (geïntegreerd investeringsprogramma). We geven al een belangrijk bedrag aan De Lijn. Ik hoop dat we snel duidelijkheid krijgen over de alternatieve financiering, over hoe het nu verder moet. Maar alleszins is er het engagement van de Vlaamse Regering die zegt dat we moeten inzetten op die vergroening. Wel, dan zal er straks ook een engagement moeten komen voor de financiering. Of dat zal gebeuren via een deconsolidatie, via een pps (publiek-private samenwerking), via een leasing of een andere alternatieve financieringsvorm, of misschien zelfs via een reguliere lening, dat zullen we weldra weten. Maar alleszins hoop ik dat we daar snel duidelijkheid over krijgen en dat de raad van bestuur van De Lijn nu zo snel mogelijk de bestekken in de markt plaatst, zodat formeel het startschot formeel gegeven kan worden om door te gaan met die elektrificatie.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Dank u voor uw antwoord, minister. U houdt vast aan de doelstelling. Dat is positief. Ik zal maar niet het woord ‘halsstarrig’ gebruiken, dat deed ik zonet al. Maar als De Lijn zelf zegt dat de doelstelling die geformuleerd werd in het regeerakkoord niet realistisch is, dan kunt u daar wel aan vasthouden, maar dan kunnen we, als het zover is, natuurlijk alleen maar vaststellen dat het niet gelukt zal zijn.
Daarnaast heb ik in mijn toelichting ook gezegd dat ik het raar vond dat het begrip stadskern niet omschreven was. De Lijn heeft dat ook toegegeven en heeft er uiteindelijk zelf maar een definitie van gemaakt. Zoals u zelf ook zegt, aangezien bijna iedere bus ergens wel door een stadskern rijdt, betekent die elektrificatie inderdaad dat bijna de hele vloot emissievrij moet worden gemaakt. Collega Keulen, u bent altijd de eerste om te zeggen dat u de pen vastgehouden hebt bij het schrijven van het regeerakkoord, om bepaalde doelstellingen – waaronder deze – te verwezenlijken. Misschien kunt u dan wel verduidelijken hoe die omschrijving van stadskern dan in het regeerakkoord is gekomen. Want eigenlijk zegt de minister nu dat dat begrip fout gekozen is en dat ze zich focust op 2035 om alles emissievrij te krijgen en dat de stadskern niet afgebakend kan worden, rekening houdend met de hele structuur voor de werking van de bussen van De Lijn. Collega Keulen, het is misschien niet gebruikelijk dat we vragen aan elkaar stellen, maar u kunt dat misschien verduidelijken.
Minister, ik kan nog zeggen – want collega Keulen heeft dat vorige week ook gedaan – dat u niet getrouwd bent met de deconsolidatie en dat u niet tegen mij hebt gezegd dat het enkel en alleen met deconsolidatie gerealiseerd kan worden. Dat klopt. Maar u hebt nooit een ander alternatief naar voren geschoven. U blijft wel altijd naar die deconsolidatie kijken. U hebt op alle vragen geantwoord, behalve op de meest cruciale vraag. De raad van bestuur brengt hier nu een programma waarin de emissievrije stadskern – wat dat dan ook is – tegen 2025 niet gerealiseerd zal zijn, maar wel tegen 2035. Maar ze zeggen ook dat er dan nu wel een stabiel financieel engagement van de Vlaamse overheid moet komen. Dus men kijkt wel degelijk naar die Vlaamse overheid. Als dat engagement er niet komt, dan zegt De Lijn letterlijk dat ze haar vergroeningsambitie moet bijstellen, dat ze haar plan moet bijstellen. Op die vraag hebt u niet geantwoord. Zal de Vlaamse Regering ingaan op die vraag tot financieel engagement om die 4 miljard euro – om het simpel te houden – te realiseren?
De heer Bex heeft het woord.
Collega’s, ik ben bijzonder tevreden dat we vorige week die hoorzitting hebben gehad, want we hebben daar toch enorm veel uit geleerd, dingen die we tot dusver niet wisten. Dat was soms ontluisterend. Minister, ik heb dit dossier vandaar al de zoveelste groene puinhoop van de Vlaamse Regering genoemd, een dossier waar ook de ambities niet in gehaald zijn. Die hoorzitting heeft echt duidelijk gemaakt dat we met de vergroening van De Lijn vandaag quasi nergens staan. Ik weet zelfs niet wat met die doelstelling om de stadskernen tegen 2025 de stadskernen emissievrij te bedienen, bedoeld wordt, want zelfs het begrip ‘stadskernen’ is niet gedefinieerd.
De Lijn steekt dat op de onderfinanciering, wat voor een groot stuk zeker correct is, al vinden wij ook dat De Lijn de hand in eigen boezem moet steken. We hebben vorige week het voorbeeld gezien van de private exploitant die binnenkort meer elektrische bussen operationeel zal hebben dan De Lijn. Het is toch echt een brevet van onvermogen voor de overheid, voor De Lijn, als men zelf niet mee is met bepaalde evoluties, terwijl andere spelers, kleinere spelers, dat wel zijn.
Tegelijkertijd ben ik na de zitting van vorige week hoopvol gestemd, omdat er wel een schema voorlag waarmee de doelstellingen uit het regeerakkoord min of meer in 2025 en volledig in 2030 gehaald kunnen worden. Vanuit de groene fractie hebben wij daar eigenlijk twee bedenkingen bij, het stemt me in die zin wat ongerust dat u stelt dat jullie gaan focussen op 2035. Dat is toch wel zeer verre toekomstmuziek. Voor ons moet u twee zaken doen.
Ten eerste moet u die ambities voor 2025 opdrijven, zoals u daarjuist ook zei rond de basisbereikbaarheid: ‘Ik leg de druk hoog om de ambities te halen.’ Doe dat in dit dossier ook: ga met De Lijn rond de tafel zitten en bekijk in welke mate die emissiereducties maximaal kunnen gebeuren tegen 2025, met een focus op de stadskernen. Daar moet een strak plan rond zijn met concrete doelstellingen en daar moet over worden gerapporteerd aan het Vlaams Parlement. En de eerste stap die u daarvoor moet zetten, is die belofte uit het regeerakkoord, die blijkbaar wat in het luchtledige hangt, concretiseren en uitleggen wat de ambitie van de Vlaamse Regering deze regeerperiode nog is. Ik roep u daartoe op en ik zou graag uw standpunt kennen.
Ten tweede denken we dat er een heel helder financieel kader moet worden afgesproken met De Lijn waarbinnen de komende vijftien jaar die vergroening kan worden plaatsvinden. Collega Robeyns heeft al zeer terecht naar de zeer hoge cijfers verwezen die De Lijn aanhaalt. Laat ons hopen dat daar met evoluties in technologieën nog in kan worden bijgestuurd. Sowieso moet zo’n plan altijd worden aangepast aan de modernste evoluties. Ook het alternatief van waterstof, dat enkele collega’s aanhaalden, moet zeker in het oog gehouden worden.
Maar er is een massale investering nodig in de elektrificatie van De Lijn, dat weten we nu. Dat bedrag zal nog bijgesteld moeten worden, maar het is aan u om naar de regering te trekken, en nadien naar het parlement, met een financieringsplan, een plan dat ook verschillende legislaturen overstijgt. Daarbij is mijn vraag, minister, hoe u dat concreet gaat aanpakken. Ik begrijp dat u daar vandaag nog geen concreet antwoord op kunt geven, maar het moet toch wel echt de bedoeling zijn dat u echt duidelijk maakt: Lydia Peeters is de minister die ervoor heeft gezorgd, in tegenstelling eerlijk gezegd tot de vorige Vlaamse regeringen, dat de elektrificatie er kan komen, niet alleen door 100 miljoen euro per jaar toe te kennen in de legislatuur waarin ze er zelf bevoegd voor was, maar ook door een helder perspectief te schetsen van hoe dat moet gaan tot 2035.
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, die affaire van de vergroening van de busvloot … als je iemand een les moet geven in aankondigingspolitiek, dan is dit gewoon de masterclass. Het is ongelooflijk hoe uw voorgangers al een hele tijd bestellingen en vergroening aankondigen en hoe dat telkens opnieuw wordt afgebouwd als het concreet moet worden. Ik heb daar drie concrete opmerkingen en vragen bij.
Mevrouw Robeyns heeft er al naar verwezen dat De Lijn zegt dat het niet zal lukken tegen 2025 voor de stadskernen en u zegt dat het wel zal lukken. Wie moeten wij als parlement geloven? Kunnen jullie het niet eens uitvechten? Wat zal er gebeuren in de stadskernen als De Lijn het niet ziet zitten?
Ten tweede vind ik het onbegrijpelijk dat in het kader van de relance niet veel meer wordt ingezet op die vergroening. Wij hebben het er hier al verscheidene keren over gehad. Wij hebben een heel debat gehad in deze commissie over de aanbesteding van de 200 bussen. U hebt toen gezegd – en ik heb u daarvoor bedankt – dat u ervoor zou zorgen dat er geen busbouwers zouden worden uitgesloten bij de aanbesteding. Intussen is ook die aanbesteding weer van de baan. Nu zegt De Lijn dat er in de komende 2 jaar 63 bussen zullen worden besteld. Dat geeft op geen enkele manier ook maar een klein beetje perspectief aan de busbouwers. Op het moment dat wij uit de economische crisis van de coronapandemie moeten geraken, op het moment ook dat er extra middelen komen van de Europese Unie, die haar begrotingsregels versoepelt, snap ik niet waarom er niet volop de kans wordt gegrepen om daar met de vergroening van De Lijn iets aan te doen. Mijn tweede vraag is dus waarom men hiermee zo blijft treuzelen. Ik geloof dat het 93 miljoen is dat in het Vlaamse Veerkrachtfonds is geboekt voor die bussen, ter vervanging van middelen die al gepland waren. Dat is toch heel beperkt als je kijkt naar de 3, 4, 5 miljard euro die nodig zijn. Waarom zetten wij daar niet meer op in?
Ten slotte vind ik dat De Lijn in een tunnelvisie zit als het gaat om technologische keuzes. Wij hebben het vorige week gehad over de keuzes elektriciteit versus waterstof. Blijkbaar is de waterstofoptie niet onderzocht. Nochtans heeft waterstof, minister, een prominente plaats in jullie regeerakkoord en jullie relanceplan. Maar blijkbaar heeft De Lijn daar geen zin in. Dat zou nochtans een nieuwe katalysator kunnen zijn om de relance vooruit te krijgen. Kunt u daarover niet met De Lijn in gesprek gaan om die optie open te houden? Wij hebben daarover immers heel wat expertise in huis in België en in Vlaanderen. Waterstof biedt bovendien een oplossing voor de grotere, gelede bussen waarvoor er geen batterijen bestaan die voldoende capaciteit hebben.
Ik had een uitgebreide vraag om uitleg ingediend over de deconsolidatie. De voorzitter wilde dat ik met die vraag hierbij zou aansluiten. Ik ga dat niet doen. Ik heb zeer concrete vragen waarop u moeilijk onvoorbereid kunt antwoorden. Ik maak er een schriftelijke vraag van. Het heeft ook weinig zin dat ik hier allemaal detailvragen op u afvuur, waarop dan waarschijnlijk toch geen antwoord komt. Ik heb daar alle begrip voor.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Het is interessant dat dit thema hier weer aan bod komt. Het is een beetje jammer dat wij vorige week niet meteen een gedachtewisseling hebben gehad. Ik herinner mij dat in de vorige legislatuur gedachtewisselingen meteen aan een hoorzitting met de minister werden gekoppeld. Dan kon de minister al meteen gereageerd hebben op uitspraken van bijvoorbeeld mevrouw Ann Schoubs.
De bezorgdheid over de vergoeding van De Lijn delen wij allemaal. Die doelstelling staat nog altijd heel duidelijk in het regeerakkoord. Alleen klopt het dat wij in het regeerakkoord geen definitie vinden van wat een stadskern is. Er moet nu wel redelijk snel klaarheid komen op twee vlakken. Vooreerst wil ik klaarheid over de financiering. U zegt de raad van bestuur van De Lijn een aantal opties te zullen laten bekijken. De middelen moeten dan op een bepaald moment op tafel komen. Voorts moet er ook duidelijkheid komen of die bussen ook buiten de stadskernen zullen rijden en of die lijnen al dan niet in het mooi afgebakende centrum moeten blijven. Wij hebben in Leuven een lijnbus die constant de stadsring afrijdt; die zou je perfect kunnen elektrificeren en dan zou dat binnen dat plan passen. Maar alle andere bussen van De Lijn gaan verder dan de stadskern in Leuven.
Het zou wel belangrijk zijn dat we nu ook snel weten wat het plan van aanpak is. Kunnen we dan niet een aantal kilometers vooropstellen, en hoe zal het aantal kilometers dat elektrisch gereden wordt in de loop van de volgende jaren vergroten? Ik denk dat we die twee dingen verwachten: dat we weten hoe het traject wordt uitgezet binnen deze legislatuur, en dat zou dan moeten overeenkomen met het aantal kilometers dat momenteel in stadskernen wordt gereden. Hoe zet je dat uit op trajecten van De Lijn, en hoe gaan we die stelselmatig elektrificeren?
Ik denk dat we nood hebben aan dat plan. Vorige week hebben we een basisuitleg gekregen, maar ik denk dat er meer duidelijkheid mag komen, zowel rond financiering als rond welke trajecten nog deze legislatuur geëlektrificeerd worden. Of dat dan per se binnen een stadskern is, of daarbuiten, dat doet er zelfs niet toe, denk ik, maar wel het aantal kilometers. Er moet ook een plan komen richting 2035. Ik hoop dus, minister, dat dit allemaal niet te lang op zich laat wachten, en misschien kunt u al een beetje duiding geven wanneer daarover meer klaarheid gaat komen. Want ook rond het verhaal van de deconsolidatie mag er klaarheid komen.
De heer Verheyden heeft het woord.
Dank u, voorzitter. Heel kort nog, minister, u had het eerder vandaag over ambitie. Wel, dit is duidelijk ook een ambitieus plan van u, maar laat ons eerlijk zijn: het kan niet gerealiseerd worden. Het siert u dat u ambitie hebt, een minister zonder ambitie zou maar povertjes zijn. Dus, ik sta daar achter, u mag ambitieus zijn, u moet ambitieus zijn. Maar het moet ook realistisch zijn.
Ik denk dat we sedert vorige week gezien hebben dat we de plannen om tegen 2025 de bussen emissievrij te laten rijden in onze centrumsteden, moeten opbergen. Het zal inderdaad bijgesteld moeten worden. U zegt dat u naar 2035 wilt toewerken. Wel, de collega’s hebben het al gezegd, ik denk inderdaad dat u die plannen zult moeten bijstellen. Er zijn te veel praktische problemen. Er zijn er een aantal genoemd: opleiding van personeel, stelplaatsen die moeten worden aangepast, en de laadinfrastructuur, een steeds terugkerend item. Het gaat niet alleen over laadinfrastructuur voor privévoertuigen, waar we achter zitten, ook voor onze autobussen gaan we er niet komen.
Ik denk dat het dan niet meer dan normaal is dat de plannen worden bijgesteld en dat we werken naar een realistische horizon, zodanig dat we effectief in 2035 kunnen realiseren dat er emissievrij wordt gereden. Versta ons niet verkeerd: wij zijn niet tegen emissievrij rijden, maar het moet op een realistische manier kunnen, en dat is momenteel niet het geval. Ik hoop dus inderdaad dat u die plannen zult bijstellen, en dat u dan met een realistisch plan kunt komen, dat door alle partijen gevolgd kan worden, en dat werkelijk uitgevoerd kan worden.
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel voor de vele bijkomende vragen, en zeker ook dank aan mevrouw Brouwers om het verhaal van het regeerakkoord even te duiden. Er is het verhaal van die stadskernen, die voor de een samenvallen met de dertien centrumsteden, en voor de ander misschien iets anders zijn. Maar ik denk dat ik het al meer dan eens gezegd heb dat die busroutes niet staan of vallen met een stadskern. Die rijden van en naar die steden, behalve misschien rond de kleine ring van Leuven, heb ik zonet gehoord. Maar alleszins moeten we ten volle inzetten op de vergroening, en ik ben wel blij hier in deze commissie te vernemen, dat iedereen het eens is dat we daar zo snel mogelijk op moeten inzetten. En of het nu wel of niet puur een afgebakende stad is, we moeten gewoon zo snel mogelijk inzetten op die vergroening, en we moeten natuurlijk ook ambitieus zijn.
Mijnheer Verheyden, bedankt om dat vandaag te verduidelijken. We moeten inderdaad ambitieus zijn, en we moeten uiteraard ook realistisch zijn. Het gaat er niet louter om dat we een aantal elektrische bussen kopen en die ergens neerzetten. Als we die bussen nergens kunnen opladen, dan kunnen we wel zeggen dat we elektrische bussen hebben, maar we kunnen er eigenlijk niets mee doen, want ze hebben maar een range van pakweg 100 kilometer, en we kunnen ze nergens opladen. Dat is natuurlijk iets dat we moeten voorkomen.
Maar ik wil wel herhalen wat ik eerder gezegd heb: het plan dat De Lijn nu heeft uitgetekend – waarmee ze nu eigenlijk de vergroening op de rails zetten – is ongezien. Ik wil wat dat betreft de heer Bex bijtreden: dit is niet iets waarvan we kunnen zeggen dat we in 2025 ons werk gedaan hebben, dat het klaar is. Nee, het zal dan niet klaar zijn, daar ben ik heel realistisch in.
We moeten wel een langetermijnperspectief hanteren. Het komt misschien zo over dat ik dat overal zeg, bijvoorbeeld ook als het gaat over assetmanagement, bruggen of tunnels, of de staat van onze wegen. Dat klopt, maar het gaat ook altijd om immens grote bedragen. Vandaag hebben we nog een busvloot met 800 Euro 3- en Euro 4-bussen. Dat zijn bussen die vijftien tot twintig jaar oud zijn. We moeten die zo snel mogelijk uitgefaseerd krijgen, want dat zijn natuurlijk vervuilende bussen die we het liefst totaal niet meer zien rijden. Daar wil ik absoluut werk van maken.
Tegelijkertijd geef ik mee dat De Lijn op dit ogenblik door recente investeringen ruim 680 hybride bussen heeft rijden, Euro 6-bussen waarvan de uitstoot van een heel ander kaliber is. Oké, het is nog altijd fossiele uitstoot, maar toch van een heel ander kaliber dan Euro 3 en Euro 4. Dat is iets waar we ten volle op moeten inzetten. De absolute prioriteit is de uitfasering van Euro 3 en Euro 4 en tegelijkertijd de vergroening goed op de rails zetten zodat we daar snel vooruitgang in kunnen boeken.
Ik geloof in de nieuwe benadering die De Lijn heeft uitgewerkt, waarbij men enerzijds inzet op elektrische bussen, op e-hybride bussen die ook op termijn omgeschakeld kunnen worden naar volledig elektrische bussen en anderzijds op e-bussen bij de pachters, de exploitanten. Bedoeling is om tegen 2035 te komen tot ruim 3000 elektrische bussen, samen met de pachters natuurlijk. Dat is een ambitieus plan waar ik zeker mijn schouders onder wil zetten, maar waarvoor we ook de middelen moeten vastleggen.
Dat kan inderdaad niet met die 96 miljoen die nu eenmalig uit het relanceplan gehaald wordt. Ik ben me daar heel erg van bewust. Ik had die 96 miljoen ook niet nu kunnen vastleggen en kunnen afwachten tot we een duidelijke boodschap hebben richting Vlaamse Regering over het afsluiten van een lening, een pps of deconsolidatie. Ik kijk uit naar de vraag van de heer D'Haese die we nog zullen krijgen over de deconsolidatie.
Als je de terugblikt op de financierbaarheid, dan moet je ook rekening houden met een coronajaar en een jaar waarin heel veel bussen wel hebben gereden, maar waarvan de winstmarge quasi nihil is. Ik zeg dit niet om het te verbloemen, absoluut niet. We moeten opnieuw vooruit en we moeten de ambitie zo hoog mogelijk leggen. Ik hoop dat we in onze kernen zo snel mogelijk zo’n laag mogelijke emissie hebben zodat we zeker geen boetes meer moeten betalen in lage-emissiezones. Ik hoop dat we door een combinatie van de e-bussen van De Lijn, de e-bussen van de pachters en de hybridebussen maximaal in onze stadskernen emissievrij kunnen rijden en dat we tegen 2035 de ambitieuze doelstelling kunnen invullen om overal helemaal emissievrij te rijden.
Waterstof, dat is een terechte bedenking. Nu wordt er in eerste instantie volop ingezet op elektrificatie voor personenvervoer en op waterstof eerder in de logistieke sector. Ik heb gisteren een bezoek gebracht aan DAF Trucks, waar men ook met vrachtwagens voor elektrificatie kiest. We zien dat dat ook werkt. Ik wil nu verder inzetten op wat De Lijn heeft uitgewerkt inzake elektrificatie, maar dat betekent helemaal niet dat we inzake waterstof niets meer doen.
U weet dat minister Crevits de lead neemt in de waterstofproblematiek, dat we zeker in onze havens heel wat hubs hebben rond waterstof en dat we ook daar volop verder kijken hoe dat toekomstgericht ten volle ingezet kan worden. In het verleden is er bij De Lijn een proefproject geweest rond waterstof. Nadien is men ervan afgestapt en heeft men gekozen voor de elektrificatie. Ik vind dat er nu een ongezien plan voorligt waarvan ik hoop dat we dat zo snel mogelijk kunnen uitrollen en dat we een langetermijnuitrol moeten uitzetten voor de verankering naar de toekomst. Die investeringen zullen absoluut nodig zijn. Die zijn hier nodig in het luik rond vergroening van De Lijn, maar ook op heel wat andere vlakken binnen mijn beleidsdomein. Dus bedankt om dat continu mee in de picture te zetten. Ik kan dat alleen maar waarderen.
Het is niet zo dat ik, als jullie dat niet zeggen, niet weet dat we zeker moeten zoeken naar de financiële middelen. Ik ben zeker bereid om dat hier te gepasten tijde opnieuw in de commissie te brengen: de stand van zaken rond de deconsolidatie, maar ook de andere alternatieve financieringsbronnen. Jullie hebben vorige week de stand van zaken gekregen van de raad van bestuur van De Lijn. Ik hoop dat we binnen afzienbare tijd ook meer duidelijkheid hebben rond deze zaak. We moeten dan finaal afkloppen: waar en op welke manier kiezen we nu voor die financiering, zodat men alleszins vooruit kan?
Ik hoop dat ik duidelijkheid heb geschapen. Wij willen alleszins naar een stabiel financieel engagement om volop de vergroening in te zetten en een emissievrij Vlaanderen te hebben tegen 2035.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Ik weet soms niet wat ik hier allemaal hoor. In het regeerakkoord staat dat tegen 2025 de stadskernen enkel nog emissievrij bediend worden. Ik hoor collega Brouwers dan zeggen dat jullie stadskernen niet echt omschreven hebben en dat dat niet is hoe een regeerakkoord geschreven wordt. Ik mag toch hopen dat een ambitie in een regeerakkoord ergens op gebaseerd is. We hebben al een paar keer gezegd dat jullie hier wel een heel terechte doelstelling hebben, maar dat jullie luchtkastelen verkopen omdat de nodige middelen er niet zijn. Het wordt hier precies alleen maar erger. Het is gewoon niet duidelijk wat er geschreven is. ‘Stadskernen emissievrij’ wordt nu ‘zo veel mogelijk en zo weinig mogelijk uitstoot realiseren en dan emissievrij focussen op 2035’. Wat er in dat regeerakkoord staat, is blijkbaar totaal waardeloos.
Minister, de toestand van de busvloot – ik heb het al eens gezegd – is dus het gevolg van de onderfinanciering. Het is voor de tweede keer nog eens bevestigd door de mensen van De Lijn. Inderdaad, De Lijn heeft een heel mooi, ambitieus programma geschreven, daar zijn we het allemaal over eens. Er wordt vaak kritiek gegeven op De Lijn. Ik denk dat ze hun huiswerk heel goed gemaakt hebben, maar ze zeggen ook wel dat ze dat alleen maar kunnen realiseren als er een stabiel financieel engagement vanuit de overheid komt. Minister, u hebt het vandaag nog niet gedaan, maar ik hoop dat u daar op korte termijn duidelijkheid over kunt scheppen, over die financiering.
De conclusie: er staat iets in het regeerakkoord dat totaal niet duidelijk is. Het is niet haalbaar en er zijn geen middelen voor, spijtig genoeg. Voorzitter, ik wil nog graag een motie aankondigen.
De interpellatie is afgehandeld.