Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Vraag om uitleg over de conferentie over de toekomst van Europa
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Voorzitter, het is niet de eerste keer dat we over deze conferentie praten. In de schoot van de Europese Unie ontstond het idee om, aan de hand van burgerdialogen, de EU dichter bij de Europeanen zelf te brengen. Het was de bedoeling om dit initiatief in juli 2020 op te starten, maar als gevolg van de coronapandemie ging het vooralsnog niet van start.
Eigenlijk was er ook een tweede reden waarom dit initiatief vertraging opliep, namelijk het geruzie over het voorzitterschap ervan. Initieel zou er slechts één voorzitter worden aangeduid, maar dit liep anders dan voorzien. Diverse fracties en personen zorgden ervoor dat er een getouwtrek ontstond om dit postje binnen te halen.
Het resultaat was een pijnlijk compromis waarbij de voorzitters van het Europees Parlement en de Europese Commissie en de leider van het land dat het roterend voorzitterschap van de lidstaten bekleedt, de conferentie ‘overschouwen’. Daarenboven komt er onder deze overschouwende structuur een uitvoerend comité, waarin elke instelling drie vertegenwoordigers krijgt: de bevoegde ministers van het roterende voorzitterschap, de eurocommissarissen Vera Jourová, Maros Sefcovic en Dubravka Šuica en de parlementsleden van de drie grootste fracties in het Europees Parlement. De leden van de zogenaamde kleinere fracties worden via een waarnemer vertegenwoordigd.
Blijkbaar wordt door deze constructie Europees parlementslid Guy Verhofstadt buitenspel gezet. Via de media liet de entourage van Verhofstadt weten dat hij “niet zinnens is in een bureaucratisch circus met zes voorzitters mee te draaien. Het zegt alles over de intenties van sommigen, die bij voorbaat willen voorkomen dat er iets van resultaat uitkomt.” Niet ik zeg dat, maar de heer Verhofstadt, die tot mijn grote verbazing – ik vernam dat via de media – voorgedragen wordt om toch weer aan deze poppenkast of dit circus deel te nemen. Het is niet de eerste keer dat we zien dat consequentie niet de grootste deugd is van de heer Verhofstadt.
Het getouwtrek gaat ook over de richting waar men heen wil met deze conferentie: richting een uitgesproken federalistisch Europa of net minder. Het Europees Parlement en de lidstaten moeten wel nog formeel akkoord gaan met het uiteindelijke voorstel.
Minister-president, wat is uw visie op de organisatie van de conferentie over de toekomst van Europa? Is die enigszins veranderd door de gewijzigde structuur van de conferentie? Sluit u zich aan bij de stelling van Guy Verhofstadt dat deze conferentie “een bureaucratisch circus is met zes voorzitters en dat dit veel zegt over de intenties van sommigen, die bij voorbaat willen voorkomen dat er iets van resultaat uitkomt”? Vreest u niet dat de vertegenwoordiging van enkel de drie grootste fracties in het Europees Parlement zal leiden tot een verschraling van het debat?
Minister-president, u verklaarde tijdens een vorige commissievergadering dat er een initiatief met een 24-tal regio’s op gang gekomen is om te bepleiten dat er bij de verdeling van het herstelfonds rekening gehouden wordt met de regionale autonomie. U vermeldde dat u het interessant zou vinden om met diezelfde regio’s eenzelfde initiatief te nemen met betrekking tot de conferentie over de toekomst van Europa. “Dat moet niet door middel van een federale structuur gebeuren. We kunnen met veel regio’s samen op de conferentie wegen. Dat initiatief moet nog worden vormgegeven. Aangezien het andere initiatief redelijk vlot is verlopen, heb ik hier goede hoop op”, stelde u. Zijn er ondertussen reeds stappen hiertoe gezet en wat kan Vlaanderen zelf nog ondernemen op dit vlak?
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Voorzitter, ik zal niet alles herhalen wat de heer Deckmyn heeft gezegd. Ik wil er wel op wijzen dat we op basis van wat we in de media kunnen lezen, kunnen concluderen dat de structuur bijzonder complex zal zijn. Het voorstel voorziet een driekoppig presidium met de voorzitters van de Europese Commissie, de Europese Raad en het Europees Parlement. Daarnaast komt er een uitvoerend orgaan met drie vertegenwoordigers en tot vier waarnemers voor elke instelling. De vertegenwoordigers zouden uit de grote politieke fracties moeten komen en het uitvoerend comité zou moeten werken bij unanimiteit. Dit zorgt voor een zware bureaucratische structuur die al behoorlijk wat kritiek heeft gekregen, zelfs van grote fracties of mensen die een bepaalde ambitie hebben in deze structuur. De ene dag zeggen ze dat ze er niet aan willen meedoen om zich dan een paar weken later toch te laten voordragen.
Met het opzetten van de toekomstconferentie wil de EU dat burgers zich via nationale en Europese panels en andere platformen kunnen uitspreken over de EU en verschillende thema’s. Er zou gewerkt worden via digitale debatfora. Ik vind het eigenaardig dat mensen die democratisch verkozen zijn, beslissen dat het beter zou zijn om indirect standpunten te laten verkondigen via platformen en debatfora.
Minister-president, u hoopt op een inclusief proces, waarbij de Europese instellingen en de lid- en deelstaten op gelijke voet staan en gelijk betrokken zijn. Vlaanderen is voor de eigen bevoegdheden eigenlijk een volwaardige lidstaat.
Dat is verklaring 51 bij het Verdrag van Lissabon. Vlaanderen is voor zijn bevoegdheden een volwaardige lidstaat. Voor andere zaken blijft het natuurlijk een deelstaat.
We moeten pleiten voor een kostenefficiënte structuur, waarbij de focus gelegd wordt op de inhoud van de beleidsdoelen van de EU eerder dan op grote institutionele vraagstukken. U haalde terecht aan: wat zijn de grote Europese uitdagingen, wat verwachten de burgers van de EU? De vraag is niet ‘meer of minder EU’, maar een betere EU. Welvaart, veiligheid, migratie, innovatie, duurzaamheid en sociale dumping zijn voor u thema's die door de Europese Unie aangehaald moeten worden.
In het eerdere debat hierover wees u er al op dat u hoopt dat deelstaten – ik bedoel daarmee deelstaten met wetgevende bevoegdheid – binnen de Europese Unie samen zouden kunnen wegen op de conferentie. U verwees expliciet naar het initiatief van een 24-tal regio’s die aandacht vroegen voor de regionale autonomie bij de discussie over de verdeling van het herstelfonds. U weet dat voor mij ook het Comité van de Regio's hierin een belangrijke rol moet kunnen spelen.
Hoe evalueert u het voorstel voor de organisatie van de conferentie voor de toekomst van Europa? Is dit niet te bureaucratisch? Rijmt dit met de bezorgdheid van Vlaanderen inzake kostenefficiëntie en efficiëntie in het algemeen? Op welke manier kan en zal Vlaanderen zich hierin inschakelen? Overeenkomstig de verklaring bij het Verdrag van Lissabon moet het Vlaams Parlement beschouwd worden als een nationaal parlement binnen de eigen bevoegdheden. Welke rol ziet u voor Vlaanderen en specifiek voor het Vlaams Parlement? Is er ondertussen meer duidelijkheid over een initiatief van de 24 regio’s om samen te werken rond deze toekomstconferentie?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Een akkoord vinden over wie de conferentie zou voorzitten, was duidelijk een moeilijke kwestie. De Vlaamse Regering verwelkomt dat er finaal een akkoord werd gevonden. Aangezien deze conferentie georganiseerd wordt door de drie Europese instellingen, kunnen we ons vinden in de beslissing tot een gezamenlijk voorzitterschap en de verdere beheersstructuur, al mag deze meerlagige structuur geen afbreuk doen aan een goed en efficiënt verloop en beheer van de conferentie. ‘The proof of the pudding is in the eating.’
De Vlaamse Regering verwelkomt de open, bottom-up en inclusieve aanpak van het initiatief. De conferentie zal zich onder meer toespitsen op de grote Europese uitdagingen, wil de verwachtingen van de burgers naar voren brengen en zal ook transversale thema’s, zoals de uitvoering van de subsidiariteits- en proportionaliteitsbeginselen, in het debat brengen. Deze aanpak steunen we uiteraard. De Europese instellingen hebben duidelijk gemaakt dat ze snel verdere stappen willen zetten nu over deze aspecten een akkoord is gevonden. Dat biedt de Vlaamse Regering ook de mogelijkheid om te bepalen hoe ze hieraan kan deelnemen en bijdragen.
U verwees in uw vraag ook naar een gezamenlijk initiatief van verschillende regio’s. Binnen REGLEG, een interregionaal samenwerkingsverband onder Baskisch voorzitterschap, maken wij momenteel werk van een gemeenschappelijke verklaring. In die verklaring staat een oproep aan Europese beleidsmakers om regio’s met wetgevende bevoegdheden sterk te betrekken bij de toekomstconferentie. Idee is dat deze regio’s ook in de plenaire vergadering van de conferentie zouden zetelen en dat zij ook een sterke rol krijgen in de uitrol van de conclusies van de conferentie. Deze gemeenschappelijke verklaring zou vóór aanvang van de conferentie begin mei ondertekend en gepubliceerd moeten worden.
U vraagt me welke rol er weggelegd is voor het Vlaams Parlement. Het lijkt me aan het Vlaams Parlement om dat zelf te bepalen. Vanuit Vlaanderen hebben we gepleit voor een rol voor de parlementen van de Europese lidstaten, en dus ook voor het Vlaamse Parlement.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister-president, dank u voor uw antwoord. Om met dat laatste te starten: we zullen in deze commissie de conferentie over de toekomst van Europa verder becommentariëren en bespreken.
Ik blijf de organisatie van de conferentie echt bureaucratisch vinden. In tegenstelling tot u vind ik dat dit wel afbreuk doet aan de efficiëntie. Ik vind het jammer dat u dit kritiekloos aanvaardt, misschien kunt u niet anders. ‘The proof of the pudding is in the eating’, inderdaad. Als we de structuur bekijken, weten we dat de pudding echt slecht zal smaken. Dat zien we van hier al.
Om positief te eindigen: ik ben wel blij dat men zal oproepen om te komen tot een betere betrokkenheid van deelstaten en regio’s met een eigen wetgeving om binnen deze conferentie een echte plaats in te nemen.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister-president, ik ben ook wel iets kritischer ten aanzien van die dermate complexe bureaucratische structuur die wordt opgezet, om dan tegelijk nog te werken met dialoogplatformen en dergelijke. Op welke manier zal dit efficiënt kunnen verlopen? Het heeft bijna twee jaar geduurd om na te denken over de structuur.
Ik steun u uiteraard wel in het feit dat er moet gewerkt worden aan een bottom-upwerking: de subsidiariteits- en proportionaliteitsbeginselen worden in het debat gebracht. Artikel 5 van het Verdrag van Lissabon voert een subsidiariteitstoets in. Dat is eigenlijk een beetje een lege doos, omdat de lid- en deelstaten via dat relatief ingewikkeld systeem niet kunnen wegen op voorstellen van de Europese Commissie. Men moet bepaalde zaken in een verdrag toch wel kunnen wijzigen wanneer men daadwerkelijk die subsidiariteitstoets wil doen?
Hoe staat u tegenover de uitvoering en het expliciet in toepassing brengen van de subsidiariteitsbeginselen?
Iedereen weet wat het inhoudt. Naar welk niveau moet worden gekeken voor de beste en meest efficiënte manier van besluitvorming? Is dat een lokaal bestuur, is dat een deelstaat of een nationaal of Europees niveau? Wat in het Verdrag van Lissabon staat, is totaal onwerkbaar.
Ik ben bijzonder blij dat er inderdaad een initiatief is van de regio’s, de deelstaten met wetgevende bevoegdheden. Ik kijk uit naar de gemeenschappelijke verklaring. Ik hoop dat het orgaan eveneens kan wegen en betrokken wordt bij die toekomstconferentie, net zoals uiteraard het Comité van de Regio’s dat niet alleen de regio’s maar ook de lokale autoriteiten, steden en gemeenten vertegenwoordigt, betrokken wordt.
Mevrouw Rutten heeft het woord.
Ik denk dat niemand er baat bij heeft als dat een bureaucratisch gedoe wordt dat over de hoofden van de mensen heen gaat, en waarvan niemand weet waarover ze nu eigenlijk aan het spreken zijn. Eén ding is alvast duidelijk: als je daar een Guy Verhofstadt bij betrekt, zal het allesbehalve een bureaucratisch iets worden. Hoelang is de man al weg uit de Belgische politiek? Maar hij werkt vandaag nog steeds als een rode lap op een stier. Dat bewijst dat hij de gemoederen nog steeds beroert.
Mijn opmerking of mijn vraag aan u, minister-president – dat vorige was tegen de collega’s – is: gaan we vanuit Vlaanderen nog proberen om onze burgers te betrekken bij dit debat? Staat er daarvoor al iets op stapel? Hier wordt wel verwezen naar allerlei Europese regionale samenwerkingsvormen, maar ik zou toch ook graag willen dat de Vlaming de kans krijgt om betrokken te worden.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Voorzitter, ik vind het een beetje moeilijk om over iets dat nog op gang getrokken moet worden of komen, nu al te zeggen dat het niet gaat werken en dat er niet veel uit gaat komen. Ik vind dat we toch een klein beetje positiever mogen zijn. We zitten inderdaad met 27 landen, tal van regio’s en heel veel grote steden, die ook hun belang hebben.
Het is nu net de bedoeling van die conferentie om – ik citeer uit de gezamenlijke verklaring: “(...) willen wij evenementen organiseren in samenwerking met maatschappelijke organisaties en belanghebbenden op Europees, nationaal, regionaal en lokaal niveau, nationale en regionale parlementen, het Comité van de Regio's, het Economisch en Sociaal Comité, de sociale partners en de academische wereld. Hun betrokkenheid zal ervoor zorgen dat de Conferentie veel verder reikt dan de hoofdsteden van Europa, en in alle hoeken van de Unie wordt gehoord.”
Ik heb vernomen dat commissaris Šuica van Democratie en Demografie, verantwoordelijk in het Federaal Adviescomité Europese Aangelegenheden om uitleg te geven, naar het Vlaams Parlement zou komen. We moeten eens bekijken hoe we daar als commissie bij betrokken kunnen worden. We kunnen haar uitleg laten geven en zien hoe we dat in onze regio aanpakken zodat er grote betrokkenheid is van de gewone burger, het middenveld en de politieke partijen. We moeten dat aanpakken en niet op voorhand zeggen dat het niet gaat slagen. Het hangt van ons af of daar iets uit komt.
Het is een moeilijke oefening, ik begrijp dat, de fracties moeten dat samenbrengen. Ik kijk er eigenlijk wel naar uit en ben benieuwd wat eruit gaat komen.
Op woensdag 5 mei komt commissaris Šuica inderdaad naar de plenaire vergadering. Dat valt niet toevallig in de Europese week. Dat wordt gekoppeld aan de viering van vijftig jaar Vlaams Parlement. De organisatie daarvan ligt in handen van de voorzitter van het parlement.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Subsidiariteit, mijnheer Vanlouwe, is voor ons altijd de hoeksteen geweest van heel de Europese samenwerking. Inderdaad, het mangelt wat aan de afdwingbaarheid daarvan. Men moet daar eens goed over nadenken.
Mevrouw Brouwers, het was van bij het begin inderdaad het opzet om de Europese burger daarbij te betrekken. Als we deelnemen aan de werkzaamheden, zullen we zien hoe we dat in Vlaanderen naar de burger kunnen brengen. Dat is de bedoeling. Ik deel trouwens uw mening. Die conferentie is er nu, de ideale wereld zullen we nooit bereiken, maar iedere dag proberen we een stapje dichter bij die ideale wereld te zetten. Laten we zien wat de conferentie ons kan bieden. Laten we daar op een positieve manier tegen aankijken.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister-president, ik heb mijn appreciatie al gegeven. Ik hoop dat uw laatste stelling geen openlijke sollicitatie is naar het programma De Ideale Wereld, je weet maar nooit.
Mevrouw Rutten, ik heb op Verhofstadt zeker niet gereageerd als een stier op een rode lap. Ik heb enkel aangegeven dat hij zelf stelde dat dit “een bureaucratisch circus” was. Ik denk dan dat ik hem toch als gezagsargument naar voren kan schuiven: hij zal wel weten waarover hij praat. Verhofstadt werkt zeker niet als een rode lap op mij.
Mevrouw Brouwers, ook u zegt dat we moeten bekijken en afwachten hoe dat evolueert, maar ik denk dat dit niet veel goeds voorspelt. Vandaar mijn kritische noot ter zake.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister-president, bedankt voor uw bijkomende toelichting. Ik wil toch nog even iets zeggen met betrekking tot de subsidiariteitstoets. Artikel 5 van het Verdrag van Lissabon voorziet eigenlijk in de mogelijkheid om, als er binnen bepaalde lidstaten meerderheden bestaan en er een soort samenwerking is tussen die lidstaten, bepaalde ontwerpregelgeving te overrulen. Dat systeem is echter zo ingewikkeld, met dergelijke bepaalde meerderheden, dat het eigenlijk niet werkt. Ik denk dat de subsidiariteitstoets meer ingebouwd moet zijn in een werkbaar systeem, zonder dat er daarover via burgerplatforms wordt gepraat, want, laten we eerlijk zijn, ik denk dat niemand dat systeem eigenlijk perfect verstaat. Anderzijds, collega Rutten zegt dat een bepaalde kandidaat, die eerst wel, dan niet, dan wel, dan niet wordt voorgedragen, werkt als een rode lap op een stier. Dat zou echter ook zo kunnen worden geïnterpreteerd: is die kandidaat uitermate geschikt om in het kader van die toekomstconferentie de werkzaamheden te leiden? Zijn er geen vragen bij de neutraliteit desbetreffend van bepaalde kandidaten?
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.