Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Collega’s, goeiemorgen. We gaan het hier niet hebben over cocktails, maar over de enclavewerking. Dat is een samenwerking waarbij een maatwerkbedrijf voorziet in een begeleide inschakeling van doelgroepwerknemers op de gewone werkvloer. De doelgroepwerknemers verlaten daarbij hun vertrouwde omgeving in het maatwerkbedrijf, maar dit is ook een belangrijke tak binnen het maatwerk zelf. Dit geeft doelgroepwerknemers de kans om ervaring op te doen in reguliere bedrijven, op de reguliere werkvloer. Het maatwerkbedrijf zorgt ook voor een goede begeleiding en omkadering voor deze werknemers.
Enclavewerking is een win-winsituatie voor alle partijen. Ondernemingen hebben minder logistieke rompslomp. Producten hoeven niet te worden verplaatst. De doelgroepwerknemers komen naar de werkvloer zelf. Vaak krijgt men er op de werkvloer ook heel enthousiaste werknemers bij. Die zijn er vaak ook heel fier op dat ze op die werkvloer aan de slag kunnen gaan.
Minister, ik had een schriftelijke vraag gesteld over de cijfers inzake enclavewerking. Er werd een vergelijking gemaakt tussen 2018, 2019 en 2020. Ik heb daar toch wel een paar opmerkelijke conclusies uit kunnen trekken. Zo zien we in 2020 een terugval van het aantal enclavewerkingen van meer dan 10 procent ten opzichte van 2019. We zien ook verschillen tussen de provincies. Zo zien we in Vlaams-Brabant een verdubbeling van het aantal enclavewerkingen in 2020 tegenover 2018. In Limburg zien we dan weer opmerkelijk minder enclavewerkingen.
Minister, wat zijn de mogelijke redenen voor die daling in 2020? Kan die worden verklaard door de coronacrisis, of zijn er misschien andere redenen die meespelen in verband met die dalende interesse? Kunt u misschien een toelichting geven bij de verschillen tussen de provincies? Hoe zult u versterkt inzetten op enclavewerking? Welke initiatieven zult u nog nemen om nog meer bedrijven aan te sporen om in zee te gaan met een maatwerkbedrijf? Hoe ziet u de verdere evolutie van de enclavewerking in de toekomst?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega, ik dank u voor uw interessante vraag. Ook collega Vandromme heeft hierover een tijdje geleden een schriftelijke vraag gesteld. Op zich is het goed dat die sectoren en de enclavewerking van heel nabij worden opgevolgd.
Voor wat dit vervolgantwoord betreft, kan ik zeer kort zijn. De enclavewerking en het aantal afgesloten enclavecontracten zijn geen constanten.
In het antwoord op uw schriftelijke vraag heb ik de enclaves opgesomd, zowel de namen als de aantallen, die betrekking hebben op de nieuw afgesloten enclaveovereenkomsten in 2020. Een daling of stijging in het aantal nieuwe enclaveovereenkomsten betekent niet noodzakelijkerwijze een daling of stijging in de omvang en uitvoering van de enclavewerking in haar totaliteit. Er zijn bijvoorbeeld een aantal maatwerkbedrijven die doorheen de jaren een stevige relatie hebben uitgebouwd met ondernemingen in de reguliere economie, ondersteund door langetermijncontracten. Die structurele enclaves vormen een belangrijk aandeel binnen de bedrijfsactiviteiten van de maatwerkbedrijven. Het precieze aandeel van de enclavewerking in het geheel van de gepresteerde uren voor het werkingsjaar 2020 zal worden gemonitord na ontvangst van de duurzaamheidsverslagen in de zomer van 2021. Dat er minder nieuwe contracten zijn, heeft niet noodzakelijk een impact op de totale werking.
De coronacrisis heeft in 2020 ook een impact gehad op de maatwerkbedrijven. De ene werkplaats zal misschien een extra opdracht hebben binnengehaald, terwijl de andere net minder contracten in de wacht heeft gesleept.
Uit het overleg met de sector is gebleken dat de moeilijke economische situatie tijdens de voorbije maanden de prospectie en het afsluiten van nieuwe enclavecontracten wel een beetje heeft beïnvloed. Daarom hebben we met de Vlaamse Regering die aanpassingspremie goedgekeurd. Dat is de extra financiële ondersteuning ten bate van de maatwerkbedrijven in het vierde kwartaal. Zo kregen ze extra steun om zich volop in te zetten op onder meer de prospectie van nieuwe bedrijfsopdrachten en economische markten.
Wat uw laatste twee vragen betreft: mijn vertrekpunt is om de samenwerking tussen de ondernemingen sociale economie en de reguliere economie zoveel mogelijk te ondersteunen. Dat kan via enclavewerking, maar dat kan ook via andere vormen van samenwerking, bijvoorbeeld samen projecten uitwerken. Daarin maak ik met het beleid geen onderscheid. Ik denk dat we hier de markt ook moeten laten spelen: waar zijn er concrete noden en waar liggen er kansen voor de sector?
Ik wil echt dat onze sociale economie en de reguliere economie heel intens samenwerken. De wisselwerking en samenwerking kan nog beter en is zeker een rode draad doorheen ons beleid. Ook in ons VESOC-akkoord ‘Alle hens aan dek’ bij de ondersteuning van de sociale economie, zetten we het belang van een sterke samenwerking tussen de reguliere en de sociale economie nog eens extra in de kijker.
Ik geef jullie nog vier voorbeelden. Eén, er is de ESF-oproep (Europees Sociaal Fonds) ‘Blended Business Models’, waarbij we op zoek zijn gegaan naar een diepgaande en innovatieve samenwerking tussen reguliere en sociale economie. Zes beloftevolle samenwerkingsverbanden kunnen rekenen op een financiële ondersteuning om deze samenwerking verder uit te bouwen. Twee, er is de recente oproep ‘Circulair Werk(t)’, waarbij reguliere ondernemingen en ondernemingen sociale economie zich verenigen in circulaire hubs. Ondertussen zijn er twintig zulke hubs gestart. Dat is dus zeer positief. Drie, er is de periodieke recurrente oproep ‘Innovatie’. In het kader van het ondersteuningsdecreet Sociale Economie voorzien we steun voor operationele innovatieprojecten waarbij samenwerkingsverbanden expliciet extra worden ondersteund. Vier, daarnaast zijn er 37 lokale regisseurs Sociale Economie die structureel, voor een periode van zes jaar, werkingsmiddelen krijgen om in hun regio de samenwerking tussen sociale en reguliere economie te versterken.
De enclavewerking is dus – mocht u er nog niet van overtuigd geweest zijn – een heel belangrijk instrument om een jobaanbod op maat voor de doelgroepwerknemer te realiseren onder begeleiding, maar dan rechtstreeks in zo’n reguliere onderneming.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord en verduidelijking over hoe we de cijfers het best interpreteren. De maatwerkbedrijven worden getroffen door de coronacrisis, dat was al duidelijk vanaf de lockdown. Ik ben ook blij dat de Vlaamse Regering die extra maatregelen heeft genomen om hen te ondersteunen zodat ze veilig aan het werk konden gaan en blijven.
Daarnaast zien we heel wat lichtpuntjes en veerkracht in de sector. Ze hebben hun activiteiten veranderd. Ze hebben mondmaskers en handgels gemaakt, wat eigenlijk heel mooi is. Ze zijn heel flexibel. We zagen ook heel wat unieke samenwerkingen ontstaan. Tijdens de eerste golf waren er problemen met een verstoorde toelevering. Heel wat bedrijven hebben de switch gemaakt om samen te werken met de maatwerkbedrijven omdat verschillende leveranciers uit het buitenland kwamen, en met de lockdown en de crisis was dat minder gemakkelijk. Ze zijn dan heel creatief geweest in het zoeken van een oplossing.
Heel veel maatwerkbedrijven zijn afhankelijk van reguliere bedrijven. Ik krijg signalen dat reguliere bedrijven in moeilijkheden komen en mensen moeten ontslaan of failliet gaan, waardoor ook de maatwerkbedrijven worden getroffen. Hebt u daar ook signalen over ontvangen? Komt dat steeds meer voor? Ik heb dit opgevangen in mijn eigen regio. Zult u de vele goede praktijken die er al bestaan extra in de kijker zetten zodat de Vlaamse bedrijven de meerwaarde van die doelgroepwerknemers zien en dit hen kan overtuigen?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Ik sluit me volledig aan bij wat mevrouw Claes aanhaalde en wat de minister ook bevestigde, namelijk dat het inclusieverhaal zo belangrijk is, dat mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt of een handicap toch een plek kunnen krijgen in de reguliere economie. Ik hoor van op het terrein heel wat positieve signalen over de aanpassingspremie waardoor mensen in deze coronatijden in de enclave konden blijven werken. Ik wil ook nog eens hun cruciale rol in de economie onderstrepen.
Ik heb nog een concrete vraag, minister. We kijken volop uit naar het decreet Individueel Maatwerk. De bedoeling is dat bedrijven die een erkenning hebben als maatwerkafdeling, volledig worden geïntegreerd in het kader van individueel maatwerk. Ik vraag me af hoe de expertise die er nu is in de maatwerkafdelingen ons kan helpen bij het verder ontplooien van het individueel maatwerk. Ik kijk ernaar uit dat we een wisselwerking zoeken met de expertise van al die mensen die in de reguliere economie een plek krijgen. Hoe kunnen we dit doen? Wat is de toekomst daarvan?
Minister, in de tijd dat we de commissievergaderingen nog fysiek konden laten plaatsvinden, waren er soms mensen uit de sociale economie die ons bedienden met koffie en de zaken regelden tijdens de commissie. Zal dat opnieuw de gang van zaken zijn? Zal de Vlaamse overheid als ontvangende organisatie nog kunnen inzetten op die enclavewerking, op dat individueel maatwerk? Hoe gaat u dat ondersteunen? Wat kunt u doen om een duwtje in de rug te geven van al die mensen die in maatwerkbedrijven, enclavewerkingen en maatwerkafdelingen in de reguliere economie werken? Dank u wel.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Sta me toe om eerst even mijn ontgoocheling in de commissie uit te drukken. Het was twee weken geleden de week van de poëzie. Toen heeft iedereen een gedicht voorgelezen. Het is deze week de week van de Belgische muziek en ook van de Vlaamse muziek. Ik had eigenlijk wel gehoopt dat iedereen hier nu zou beginnen met een liedje. Ik keek vooral uit naar collega Ronse, met zijn look van rockster. Misschien kunnen we dat een volgende keer opnemen. Het zou leuk zijn als iedereen met een liedje zou beginnen.
Wij gaan helemaal akkoord met de zeer goede insteek van mevrouw Claes. Ik zie dat ook in Diest. We hebben daar een groot maatwerkbedrijf dat ook aan enclavewerking doet. Ik ben dat eens gaan bekijken. Ik vind dat een heel goede zaak om de competenties van die mensen verder te ontwikkelen. Jullie zijn altijd welkom voor een bezoek aan dit maatwerkbedrijf in Diest. Onzes inziens kan de stap naar een invoegafdeling bij een bedrijf voor velen ook een belangrijke impuls geven aan de doorstroming. Want wie erin slaagt om vanuit een collectieve maatwerkvoorziening de stap te zetten naar een invoegafdeling in een regulier bedrijf, staat sowieso een stap dichter bij zelfstandig werken.
Minister, daarom wil ik u vragen hoe u de invoegafdelingen wilt inpassen in het doorstroombeleid vanuit het collectieve maatwerk in de richting van reguliere arbeid. Uiteraard moet dit gebeuren met de nodige zorg voor omkadering, een terugvalpositie en dergelijke. Dus heel concreet: zou iemand die de overstap maakt van een collectief maatbedrijf naar een invoegafdeling volgens u beschouwd moeten worden als een volwaardige doorstromer?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Claes, het afsluiten van die enclaves is een economisch gegeven. Welke bedrijven contracten willen afsluiten, is ook afhankelijk van de wetten van vraag en aanbod in een economische markt. Ik ben blij dat u er ook van overtuigd bent dat onze aanpassingspremie geholpen heeft. Het was niet evident om die goedgekeurd te krijgen door de Vlaamse Regering, maar we zien op het terrein dat het een goede keuze geweest is om dat wel te doen.
In maatwerkbedrijven worden werknemers zoveel mogelijk op tijdelijke werkloosheid gezet. Men gaat dus slechts uiterst zelden over tot ontslag. We voeren nu een pleidooi om ook in de maatwerksector nog meer te investeren in opleiding, opleiding, opleiding. Het versterken van de digitale vaardigheden van maatwerkers is iets dat ze absoluut nodig hebben, ook in deze tijden.
Collega Vandromme, maatwerkbedrijven kunnen instaan voor de begeleiding van individuele maatwerkers in reguliere bedrijven. Collectief maatwerk kan dus inderdaad instaan voor de kwaliteitsborging van de begeleiding. Ook in het decreet Individueel Maatwerk, dat we nu aan het uitwerken zijn, zal dit een heel belangrijke component zijn.
College Vandromme, er is een enclave actief in het Vlaams Parlement. Ik denk dat het Vlaams Parlement als onderneming nog meer zou kunnen samenwerken met maatwerkbedrijven, maar het is aan het Uitgebreid Bureau of de voorzitter om hier extra aandacht voor te hebben. Jullie kunnen dit dus misschien meenemen naar het Uitgebreid Bureau.
Collega Vande Reyde, ik ga akkoord met uw bemerkingen. U weet dat ik de enclavewerking ook heel belangrijk vind. Maar we zitten natuurlijk ook in een markt waarin we niet alles kunnen sturen. We werken nu wel aan het individuele maatwerk. Met die enclaves gaan die maatwerkbedrijven aan het werk binnen een ander bedrijf. Dat is niet echt een invoegafdeling. Wat het individueel maatwerk betreft, is mijn grootste zorg het vangnet voor de individuele maatwerker die doorstroomt en waarvoor het niet lukt, naast de begeleiding op de werkvloer.
Ik hoop dus dat dit decreet er snel kan komen. Ik denk dat het ook goed zou zijn om hieraan een hoorzitting te wijden in deze commissie, opdat jullie goed de finesses zouden snappen en de redenen voor mijn zorgen. Het klinkt heel emancipatorisch, maar als je het te emancipatorisch schrijft, zou je mensen wel eens in een ravijn kunnen storten. Dat wil ik niet.
Het gaat hier heel specifiek over mensen die het heel goed doen in een sociale-economiebedrijf, een maatwerkbedrijf, die de sprong maken naar individueel maatwerk en die zich daar toch minder kunnen ontplooien dan gedacht. Die beschermende omgeving van het sociale-economiebedrijf kan ervoor zorgen dat mensen boven zichzelf uitstijgen en eigenlijk op een niveau komen dat ze minder goed kunnen bereiken bij individueel maatwerk. Dan wens ik echt niet dat ze nadien weer achteraan moeten aansluiten om weer in collectief maatwerk te raken. Want dan hebben we een stap achteruitgezet, in plaats van een stap vooruit.
Die puzzel, dat raderwerk, moet goed in elkaar passen. Er zijn daar nog een paar zorgen bij die ik nog niet voldoende opgelost zie in wat we aan het uitwerken zijn. Maar we werken daar goed aan.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Ik heb het gevoel dat we hier met de commissie de waarde van de sociale economie en het maatwerkbedrijf waarderen en onderstrepen. Ik ben alvast blij met de bijkomende reacties en de bijkomende vragen. Wat de minister nu voorstelt voor de hoorzitting voor het individueel maatwerk, daar ben ik wel voorstander van. We kunnen dat straks in de regeling van de werkzaamheden even ter sprake brengen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.