Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
Collega’s, de winterkoopjes blijken uit te draaien op een fiasco voor de modesector. Meer en meer handelaars beginnen in moeilijke papieren te raken en worden stilletjes aan radeloos. Net zoals collega’s De Rudder en Ronse ga ik soms eens te rade bij ondernemers en ik hoor daar inderdaad dat het niet zo positief is.
Uit een rondvraag van Unizo en Mode Unie blijkt dat acht op de tien ondernemers in de sector minder hebben verkocht dan normaal het geval is. Gemiddeld gaat het om een minverkoop van meer dan 25 procent, maar dat cijfer is een foutieve weergave van hoe erg het eigenlijk gesteld is. Ik ga niet zelf naar lingeriezaken, maar ik verneem van mijn medewerkster Sien dat zij wel goed hebben gescoord. Daardoor ligt de gemiddelde minverkoop wat lager dan bij andere modehandelaars.
Vanuit de sector vraagt men extra hulp voor ondernemers: financiële compensatie en een tijdelijke btw-verlaging, maar ook om bijvoorbeeld opnieuw met twee te mogen shoppen, weliswaar mensen uit dezelfde bubbel, om het veilig te houden. Dat zou volgens hen een groot verschil kunnen maken om die slechtere verkoop te compenseren.
Intussen voeren we hier in het Vlaams Parlement ook het debat over het invoeren van een loonsubsidie, specifiek voor de eventsector. Die loonsubsidie kan echter ook voor andere ondernemingen, die open mogen blijven, maar wier omzet bijvoorbeeld gedaald is doordat het sociale leven door de overheid is stilgelegd, zoals de modesector.
Minister, hoe staat u tegenover het invoeren van een loonsubsidie voor de modesector? Zult u er bij uw federale collega’s voor pleiten om het winkelen met twee opnieuw toe te laten? Vermoedelijk zullen veel kleinere modehandelaars geen gebruik kunnen maken van de globalisatiepremie. Zal er nog een steunmaatregel uitgewerkt worden voor de kleinere bedrijven? Of vinden die vlot de toegang tot de reeds bestaande maatregelen?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Vanryckeghem, we hebben al meermaals overleg gehad met de sector van de detailhandel in kleding en mode. Vorige week had ik een heel confronterend overleg met Mode Unie, waaruit expliciet bleek dat het winterseizoen zeer slecht is geweest en de soldenperiode ook heel zwak. Men spreekt van omzetverliezen van 30 procent tot 40 procent.
De oorzaak ligt bij de opgelegde sluitingsperiode in de tweede lockdown, maar ook bij de daling van het consumentenvertrouwen in het algemeen en de opgelegde maatregelen, die het sociale leven beperken. Heel veel zaken zijn afhankelijk van feestjes, communies ... Er zijn in een jaar zo’n aantal momenten waarop mensen nieuwe kleren kopen. Thuiswerken kan men echter ook in een oude jogging. We hebben gezien dat sommigen een hemd en een das aantrekken, maar daaronder gewoon een korte broek aanhebben. Dit zet dus niet echt aan tot het kopen van veel nieuwe kleren. Het zwakke voorjaar, het zwakke zomerseizoen en corona hebben dus heel stevig ingehakt op de draagkracht van onze zelfstandige modehandelaars. Dat is wel verontrustend.
Ik geef dus een aantal pogingen tot antwoord. We zijn er nog niet helemaal uit hoe we hen specifiek kunnen tegemoetkomen. Eerst en vooral is er vanuit de sector vooral een duidelijke vraag om zich in 2021 soepel te kunnen beroepen op de tijdelijke werkloosheid, wanneer dat nodig is. Op die manier kan men het personeelsbestand ook flexibel aanpassen aan de klantenstromen. Voor loonsubsidies heb ik niet onmiddellijk een vraag genoteerd vanuit de modewinkels. Ze hebben weinig backofficepersoneel dat aan het werk moet blijven in geval van sluiting of een sterke terugval van de klantenstromen. Op de Interministeriële Conferentie Werk van 29 januari heb ik aan minister Dermagne gevraagd hoe de loonsubsidie voor de reissector concreet zal worden vormgegeven en of die ook kan worden opengetrokken naar andere sectoren. Ik kijk dus ook uit naar de reacties van de collega.
Een van de factoren die de kooplust drukken, is volgens de modesector inderdaad het verbod op winkelen met twee. Daarom moeten we bekijken hoe we zo snel mogelijk dat winkelen met twee opnieuw mogelijk kunnen maken.
Het klopt dat die globalisatiepremie voor veel kledingwinkels niet van toepassing zal zijn. Dat is niet omdat de omzet te laag is: we zien dat de gemiddelde omzet van een kledingwinkel in 2019 637.000 euro, exclusief btw, bedroeg. De voornaamste reden is echter dat het omzetverlies in de sector niet altijd min 60 procent over de laatste drie kwartalen bedraagt. Er is vandaag evenwel vooral een zeer, zeer grote liquiditeitsnood. Het aankopen van de collectie voor een nieuw seizoen vraagt een belangrijke financiële uitgave, namelijk de aankoop van voor minstens 160.000 euro aan handelsgoederen per seizoen, maar voor de grotere winkels is dat al snel een half miljoen euro. Door die zwakke verkoop en de slechte solden zitten heel wat winkeliers na een coronajaar financieel dus op hun tandvlees en hebben ze weinig reserves. Daarom zijn we op dit ogenblik de formule van de herstartlening aan het onderzoeken. Door dat instrument zouden handelaars nu cash kunnen krijgen om hun aanbod te vernieuwen en een succesvolle doorstart mogelijk te maken. We zijn dus aan het bekijken of we heel specifiek voor de retail zo’n instrument in het leven kunnen roepen. Dat kan ook heel interessant zijn, maar dat wordt nu bekeken, voor de herbevoorrading en de herstart in de horecasector. Daarover lopen de onderhandelingen echter op dit moment. Ik hoop dat ik binnenkort de details hiervan zal kunnen geven.
Het overleg met de modesector heeft dus eigenlijk vooral een grote nood aan zo’n herstartlening aan het licht gebracht, en aan die piste zijn we nu aan het werken.
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoorden. Ik onthoud vooral dat men het soepel hanteren van die tijdelijke werkloosheid in de toekomst zal bekijken, dat er ook wordt gekeken naar de verdere maatregelen van uw federale collega, dat men er werk van zal maken om in het Overlegcomité te bepleiten dat het met twee winkelen zo vlug mogelijk opnieuw mogelijk zou worden gemaakt. Ook bekijkt u die herstartlening. Die zou, denk ik, al veel oplossen voor de mensen in de modesector, die het momenteel zeer hard te verduren hebben, net als andere sectoren, trouwens.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik denk ook dat het onderzoeken van die piste een goede optie is. Collega’s, ik zou wel in het algemeen voor iets willen waarschuwen. Ik heb dat vorige week of twee weken geleden ook gezegd in de plenaire vergadering. We moeten oppassen met een opbod aan allerlei nieuwe maatregelen per sector.
We hebben het voorbije jaar – ik kan ondertussen al bijna van een jaar spreken – eerst het eerste steunpakket gehad, de sluitingspremies, de coronahinderpremies. Nadien hebben we het Vlaamse beschermingsmechanisme gehad: 1, 2 en ondertussen ook 3. Daarvan zijn de cijfers ook bekend: meer dan 1 miljard euro voor het eerste steunpakket, en veel minder voor het Vlaamse beschermingsmechanisme, veel gedetailleerder. En daarbij kwamen nog allerlei andere flankerende maatregelen. We zijn gedetailleerder beginnen te werken, maar we hebben altijd gekeken naar omzet en, zeg maar, noodzaak van de steun.
Ik vrees dat, als we nu opnieuw per sector opsplitsen – die heeft het moeilijk, die ook, een aparte steunmaatregel hier, loonsubsidies daar –, het een straatje zonder einde wordt. Ik denk dat we op het pad moeten blijven van algemene maatregelen, die ervoor zorgen dat iedereen in een gelijkaardige situatie wordt geholpen, en dat we moeten oppassen dat we niet opnieuw de weg opgaan van allerlei aparte maatregelen zonder dat we er op den duur nog aan uit kunnen. Ook financieel, want ik herhaal: het record loopt al op tot 6 miljard euro. Ik hoorde gisteren ook in verband met de festivals: 40 miljoen euro hier en daar ... Kortom, we moeten ons toch stilaan de vraag stellen wat de opportuniteit ervan is. Want de putten moeten we toch ook ooit – niet vullen, maar het omgekeerde ervan – leegscheppen, zeker? We moeten daar stilaan aandacht voor hebben.
De specifieke ondersteuning die de minister voorstelt, lijkt mij zeer goed. De bezorgdheid van collega Vanryckeghem is uiteraard ook terecht. Maar ik zou ons toch willen hoeden voor te veel specifieke maatregelen, op maat van de ene of de andere.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Collega’s, minister, u haalt hier een aantal zaken aan. Bijvoorbeeld over dat verbod op winkelen met twee: kunnen we dat in de toekomst eventueel weer mogelijk maken? In de plenaire vergadering hebben we het gisteren gehad over een exitstrategie die eraan komt op 26 februari. Dat zal heel belangrijk zijn, want als we daar meer zicht op hebben, weten we op welke manier we de steun daaraan kunnen koppelen. We zullen daarmee rekening moeten houden. We weten natuurlijk niet hoe gedetailleerd het plan zal zijn en op welke manier dat precies zal worden opgesteld. Ik ben er heel nieuwsgierig naar. Ik kijk ernaar uit om te weten wat het precies zal inhouden. Dat zal een heel belangrijke richtlijn zijn richting de zomermaanden. Ik hoop ook, collega's, dat de vaccinatiestrategie vlot kan worden uitgerold. Ik veronderstel dat iedereen het erover eens is dat het een van de belangrijkste elementen, dé prioriteit van de komende maanden zal zijn. Hopelijk moeten we binnenkort inderdaad, collega Vande Reyde, niet nóg meer kosten maken die inderdaad ooit moeten worden terugbetaald.
U wijst ook op het belang van een gelijk speelveld voor het krijgen van steun. Ik vind dat terecht. Collega's, laten we naar de toekomst kijken. Ik ben benieuwd welke maatregelen er nog aan komen. En daarnaast ben ik zeker benieuwd naar de exitstrategie.
Collega Vande Reyde, ik begrijp uw punt dat we niet op elke slak zout kunnen leggen. Maar elke sector heeft zijn eigenheid, elke sector heeft zijn problemen ten gevolge van de door de overheid opgelegde restricties. En dat we dan een beleid op maat voeren, lijkt mij helemaal geen probleem te zijn. Het lijkt mij zelfs een heel belangrijk uitgangspunt te moeten zijn van het beleid. Dat we een aantal generieke maatregelen hebben, zoals tijdelijke werkloosheid, is zeer goed, net als een aantal financieringsinstrumenten. Maar de modesector, de reissector en de eventsector, om er nu drie te noemen, hebben elk hun problemen en uitdagingen. Het is de plicht van het beleid om daarop een antwoord te geven. En als dat dan een beleid op maat vergt, dan moeten we dat doen. Dat is mijn persoonlijke mening.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega's, bedankt voor jullie aanvullingen. Ik heb nog een paar opmerkingen. Collega De Vreese, die exitaanpak zal natuurlijk bepalen hoe lang de directe bescherming nodig is en wanneer de opstart kan worden ondersteund. Voor de modesector is de heropening al een feit. Alleen willen ze hebben dat de mensen met twee kunnen gaan shoppen, zeker de zaken met mannenkledij, want die lijden daar enorm onder. Daar is een grote behoefte aan liquiditeit, die we kunnen invullen met een gepaste lening. Collega Vande Reyde, ik heb begrepen dat u er geen probleem mee hebt dat we zoiets in het leven roepen.
Pure dienstverleners hebben geen nood aan herbevoorrading. Ze hebben ook een minder grote liquiditeitsnood. Zonder liquiditeit zijn er bedrijven die gewoon niet kunnen opstarten. Ik spreek nu niet over subsidies, maar over een lening die heel snel zou kunnen leiden tot het lenigen van de liquiditeitsbehoeften.
Ik ga ook voor een zo ruim mogelijke toepassing. De herbevoorrading is wel een heel specifieke problematiek. Dat werkt door in de toeleveringsketens, en daar is die liquiditeit dus ook wenselijk. Ik heb nog geen goedkeuring gekregen van de regering, maar ik ben dat aan het onderzoeken omdat het een grote steun kan zijn.
Collega Vanryckeghem, bedankt voor uw aanvullende antwoord, dat een samenvatting was van wat ik zei. Voorzitter, ik ga zeker ook akkoord met de visie die u op het einde hebt gegeven.
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
Dat is voldoende voor mij, dank u wel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.