Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Warnez heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, sedert het begin van de coronacrisis werd in grote mate overgeschakeld op telewerken en dit zowel binnen de diensten van de Vlaamse overheid als binnen het private bedrijfsleven. Dat telewerk heeft het mogelijk gemaakt dat de verschillende overheden en private bedrijven hun dienstverlening en hun activiteiten hebben kunnen voortzetten. Meer zelfs, het massale thuiswerk heeft heel wat sceptici van die mogelijkheid hun mening doen herzien. Het maakt dat thuiswerk op korte tijd een vaste plaats heeft verworven in de arbeidsorganisatie van zowel overheid als bedrijfsleven.
Recent toonde een enquête van de Economic Risk Management Group en van de Nationale Bank aan dat niet alle bedrijfsleiders onverdeeld gelukkig blijken te zijn met het meer veralgemeende thuiswerken. Zowat de helft van de ondervraagde bedrijfsleiders blijkt van oordeel te zijn dat de arbeidsproductiviteit te lijden heeft onder het thuiswerk. Als we de cijfers optellen van diegenen die een sterk negatieve impact en een licht negatieve impact ervaren, dan gaat dat om zowat 46 procent van de bedrijfsleiders. Dat zijn cijfers die toch wel doen nadenken. We moeten er toch van uitgaan dat telewerk in de toekomst een blijver zal zijn. De toename van het telewerken de voorbije maanden heeft immers ook de voordelen van meer veralgemeend telewerk duidelijk gemaakt, zoals bijvoorbeeld op het vlak van het creëren van een betere balans tussen werk en gezinsleven en het verminderen van de mobiliteitsstromen. Dit moet natuurlijk hand in hand gaan met een goede dienstverlening.
Minister, kunt u aangeven in welke mate er al dan niet sprake is van productiviteitsverlies ten gevolge van thuiswerk in de Vlaamse overheidsdiensten? Op welke manier wordt dat gemonitord?
Welke omkaderende maatregelen werden genomen om erover te waken dat productiviteitsverlies maximaal vermeden wordt?
Welke verdere maatregelen voorziet u om telewerk binnen de diensten van de Vlaamse overheid verder uit te bouwen?
Recent besliste de federale overheid om 500.000 euro vrij te maken om thuiswerkende ambtenaren met een handicap te ondersteunen, zoals speciale brailleleesregels onder toetsenborden, ondertiteling bij videocalls voor slechthorenden enzovoort. In welke mate werden er specifieke maatregelen genomen ter ondersteuning van thuiswerkende Vlaamse ambtenaren met een handicap?
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Warnez, ik dank u voor uw vraag.
Ik wil eerst en vooral beklemtonen dat de bedrijfscontinuïteit binnen de Vlaamse overheid de voorbije maanden dankzij thuiswerken in belangrijke mate gegarandeerd kon worden. Thuiswerken was in de coronacrisis de oplossing voor de bedrijfscontinuïteit.
Telewerken biedt verschillende voordelen op organisatorisch niveau, zoals efficiënter en resultaatgerichter werken en minder verzuim. Er gaat geen pendeltijd verloren, wat mee de productiviteit in de hand kan werken. Ook op individueel niveau heeft telewerken verschillende voordelen. Personeelsleden hebben een grotere autonomie om taken uit te voeren en kunnen zelf meer wegen op hun balans tussen werk en privéleven. Er blijkt een grote betrokkenheid en motivatie van het personeel, wat ook bleek uit de twee welzijnsenquêtes die zijn uitgevoerd bij de Vlaamse overheid. Het personeel bleek nogal tevreden te zijn, natuurlijk niet iedereen en niet altijd. U hebt die enquêtes ook gezien.
Telewerken kan ook een middel zijn om productiviteitsverlies tegen te gaan. De productiviteit van medewerkers wordt echter niet alleen door telewerken bepaald, dit is slechts een puzzelstukje van een groter geheel, zoals de specifieke taken van het personeelslid, de werkorganisatie, de persoonlijke vaardigheden, de beschikbare ICT-middelen enzovoort. Het zijn allemaal elementen die bepalen of de productiviteit kan worden gegarandeerd.
We beschikken momenteel niet over een meetmethode om de bijdrage van thuiswerk op de arbeidsproductiviteit rechtstreeks te meten voor heel de Vlaamse overheid. Er is dus nog geen instrumentarium om de impact op de productiviteit na te gaan. Er zijn indicaties; er zijn een aantal voordelen en een aantal gevaren, maar we kennen de impact niet.
Als Vlaams minister van Bestuurszaken ben ik bevoegd voor het algemeen personeelsbeleid. De verzekering van productiviteit binnen een entiteit is de verantwoordelijkheid van de leidend ambtenaar en diens functioneel bevoegde minister.
Resultaatgericht werken en leidinggeven op basis van vertrouwen en dialoog zijn essentieel willen we van thuiswerken een succesverhaal maken. De dialoog tussen leidinggevende en medewerker en heldere afspraken vormen volgens mij het fundament om thuiswerken tot een succes te maken en productiviteitsverlies tegen te gaan.
Om leidinggevenden hierin te ondersteunen, heeft het Agentschap Overheidspersoneel (AgO) verschillende initiatieven opgezet, zoals een online leeraanbod voor leidinggevenden en personeelsleden, maar ook individuele coaching, psychologische ondersteuning en dialoogsessies behoren tot de opties.
We mogen niet blind zijn voor de mogelijke negatieve gevolgen van het langdurige, verplichte telewerken tijdens corona en de mogelijke impact hiervan op het productiviteitsniveau. Om dit te ondervangen, heeft het Agentschap Overheidspersoneel verschillende initiatieven uitgewerkt om psychologische ondersteuning aan te bieden aan de personeelsleden van de Vlaamse overheid. Niet alleen voor de leidinggevenden, maar ook voor de personeelsleden werd dus een aanbod gecreëerd.
Wanneer thuiswerken niet meer verplicht zal zijn – hopelijk is dat zo snel mogelijk –, is het belangrijk om een gezonde balans na te streven tussen aanwezigheid op kantoor, inherent aan een job, en thuiswerken, dat blijvend zal zijn.
De Vlaamse overheid heeft in 2006 structureel telewerk voor haar administratie ingevoerd. Op 18 december 2020 is de nieuwe omzendbrief ‘hybride werken binnen de Vlaamse overheid’ meegedeeld aan de Vlaamse Regering. Deze omzendbrief zal nog onderhandeld worden met de vakorganisaties.
Telewerk is door de jaren heen al goed ingeburgerd binnen de diensten van de Vlaamse overheid. We begonnen met corona niet van nul, er was al een sterke traditie. Ik meen dat collega Bourgeois als eerste een omzendbrief heeft gelanceerd, intussen al bijna vijftien jaar geleden.
We willen dit pad verder bewandelen en voorloper blijven, met aandacht voor een goede dienstverlening aan burgers en bedrijven, de belangen van de organisatie en, evident, het welzijn van onze medewerkers.
De nieuwe omzendbrief bouwt verder op de huidige ervaringen en bevat mijn visie, die daarna hopelijk de visie van de Vlaamse Regering wordt, op het hybride werken. Hybride werken draait om resultaatgericht werken en leidinggeven op basis van vertrouwen en dialoog. Uiteraard staan het organisatiebelang en klantenperspectief hierbij voorop. Alle personeelsleden van wie de functie er zich toe leent, moeten de kans krijgen om hybride te kunnen werken.
Mijn administratie werkt in de volgende maanden het ondersteuningsaanbod verder uit voor de entiteiten en de medewerkers. Ik werk in het kader van hybride werken ook samen met de minister-president, bevoegd voor facilities en ICT, want kantooromgeving en ICT zijn hierbij belangrijke randvoorwaarden. De ICT-platformen moeten goed zijn en de kantooromgeving moet zijn aangepast aan de nieuwe vormen van hybride werken.
De Vlaamse overheid zet al enkele jaren sterk in op de ondersteuning van personeelsleden met een handicap of chronische ziekte. Wij voorzien dan ook al enige tijd ondersteuning voor ambtenaren met een handicap, zowel op kantoor als thuis.
De dienst Diversiteitsbeleid van Agentschap Overheidspersoneel beheert een centraal budget voor tewerkstellingsondersteunende maatregelen voor personeelsleden met een handicap of chronische ziekte. Dit budget bedraagt jaarlijks 530.000 euro.
Als Vlaamse overheid activeren we de entiteiten via hun diversiteitsambtenaren om extra gesprekken aan te gaan met hun thuiswerkende personeelsleden met een handicap om na te gaan welke ondersteuning ze nodig hebben. Er is dus een actief beleid via de diversiteitsambtenaren. De voorbije maanden hebben die mensen en het AgO extra inspanningen geleverd om de personeelsleden met een handicap in hun thuiswerkplek beter te omkaderen en te faciliteren. De betrokken personeelsleden of de diversiteitsambtenaar van de entiteiten hebben afgelopen maanden vaak zelf al contact opgenomen met tal van ambtenaren.
In elk geval werd in 2020 door de coronacrisis thuiswerken de norm bij de Vlaamse overheid en was er de facto veel extra ondersteuning nodig voor personeelsleden met een handicap. In deze maximaalthuiswerkperiode werden verschillende materialen overgebracht naar de thuislocatie van personeelsleden, zoals grotere schermen, aangepaste bureaustoelen, bureaulampen, ruggensteun, voetbank enzovoort. Daarnaast zijn veel hulpmiddelen zowel bruikbaar thuis als op kantoor. Er zijn ook afspraken gemaakt met de ergonomen van de Gemeenschappelijke Dienst Preventie en Bescherming (GDPB) om bepaald materiaal tijdelijk te voorzien op de thuiswerkplekken van personen met een handicap.
De Vlaamse administratie is dus echt zowel sterk in de ondersteuning van mensen met een handicap die thuiswerken als in de traditie van het hybride werken en het thuiswerken, dat door corona verder wordt uitgebouwd.
Ik hoop dat dit voldoende elementen van antwoord zijn voor uw vraag.
De heer Warnez heeft het woord.
Minister, we zijn beiden believers van telewerken, maar we geloven ook in de aanwezigheid op kantoor. We mogen deze periode niet vergelijken met een periode waar het niet verplicht is om thuis te werken. Telewerken heeft zeker en vast voordelen. We geloven er allemaal in, maar elke dag thuiswerken is toch ook lastig als men niet het fysieke en sociale contact heeft. Ik geloof dat het voor de ambtenaren niet zo evident is.
U zegt geen echt meetinstrument te hebben. Het kan misschien ook in elk departement anders worden beslist. Zult u hierop inzetten? Is het een prioriteit of een beleidslijn die u wilt volgen om het aan te reiken aan de collega’s?
Dan is er ook de klantentevredenheid. Ik weet ook dat de klantentevredenheidsmetingen apart gebeurden, maar het is misschien interessant om daarover eens van gedachten te wisselen met uw collega’s. Ik word er wel eens op aangesproken dat het op dit moment wel eens moeilijker is om een Vlaamse overheidsdienst aan de lijn te krijgen. Dat lijkt me niet abnormaal, en daarmee wil ik ook geen steen werpen naar alle ambtenaren. Is er iets waarop u zult inzetten om te meten of die klantentevredenheid op dit moment inderdaad achteruitgaat? Is het moeilijker om de overheid te bereiken in deze periode, en heeft dat iets te maken met telewerk?
De heer Van Miert heeft het woord.
Minister, ook van mij dank voor uw heel uitgebreide antwoord. Dat is een materie die u duidelijk na aan het hart ligt. Ik denk dat wij als lokale besturen al hebben laten zien dat wij klaar zijn voor die omslag, of in ieder geval de intentie duidelijk hebben gemaakt dat wij die omslag willen maken, op een goede manier. Bij ons is er zelfs al een postcoronaplan klaar, dat we in de volgende weken zullen voorleggen aan de vakorganisaties en aan ons personeel. Daar wordt dus wel degelijk aan gewerkt. We discussiëren hier ook vaak over die toekomst. Ik denk dat de lokale besturen er meestal wel klaar voor zullen zijn.
De collega had het vooral over het productieverlies. Ik denk dat dat heel goed zal meevallen. We hebben onze medewerkers op alle niveaus, niet alleen op lokaal niveau, volledig uit hun comfortzone getrokken, zonder dat we ons daar eigenlijk veel vragen bij hebben gesteld. Zeker op lokaal niveau heeft men zelfs mensen taken laten uitvoeren waarvoor ze niet waren opgeleid. Die mensen hadden echter niet te kiezen. Ze moesten die nieuwe taken uitvoeren, gezien de coronacrisis waarmee we kampen. Of dat dan thuis of op het werk was, dat was dan nog een tweede ding. Ik heb toch in ieder geval het aanvoelen dat men ter zake het afgelopen jaar goed werk heeft geleverd, zowel vanuit het bestuurlijke niveau als vanuit het ambtelijke niveau.
De collega verwees ook naar het bedrijfsleven. Daar stelt men zich vragen bij telewerken, bij thuiswerk. Ik denk niet dat we daarnaartoe willen gaan.
Minister, ik had echter een dwingende vraag aan u. Ik mag daarbij mijn collega uit de buurgemeente Ravels vernoemen. Die heeft pas een controle gehad van de arbeidsinspectie, en hij is erg geschrokken, niet zozeer door de manier waarop dat is gebeurd, want dat bleek al bij al nog mee te vallen, maar vooral door het rapport dat hij toegeschoven kreeg. Ik hoor een federaal minister zeggen dat hij vijfhonderd mensen extra gaat inzetten om te zien of wij het allemaal wel goed aan het doen zijn, om te bekijken wie thuis mag werken en wie niet thuis mag werken. Ik zou toch willen dat men daar heel gematigd mee omgaat. Achter mij werken vier mensen op een secretariaat. Ik kreeg als burgemeester al meteen de vraag of ze kunnen worden beboet als ik hen laat komen werken. Als er controle komt, wat is dan hun reden om daar te zijn? Als burgemeester, als college, als managementteam mogen wij toch zelf bepalen welke mensen al dan niet aanwezig zijn. Minister, ik vind het een heel gevaarlijke weg die men uitgaat, en ik zou toch willen vragen dat u eens in overleg gaat met het federale niveau wat de ambtenaren betreft. Skiën is blijkbaar allemaal geen probleem, werken is dat wel. Ik vind dat een heel gevaarlijke trend, en ik hoop dat we als openbaar bestuur zelf kunnen en mogen bepalen wie er bij ons op kantoor aanwezig is en wie niet.
Ik wil me daar heel even bij aansluiten, toch zeker ook als burgemeester van een kleine gemeente. Als ik een dienst heb waar vier mensen werken, dan kan ik er drie thuislaten, maar als bijna al mijn diensten uit één persoon bestaan, dan kan ik moeilijk veel mensen thuislaten. Mijnheer Van Miert, als ik dan bezoek krijg, zoals in Ravels, dan denk ik dat ik een plaatje op de deur moet hangen met daarop ‘Gesloten tot nader order’. In ieder geval, dat wringt wel een beetje. Voor de rest had ik de indruk dat de vraagstelling van collega Warnez wat breder ging, en ook over de Vlaamse ambtenaren ging. De problematiek die collega Van Miert schetst, is echter toch wel heel hard aangekomen, zeker in de Kempen.
Minister Somers heeft het woord.
Wat dat laatste betreft: ik neem dat mee. Dat staat wat buiten de context van de vraagstelling, maar ik begrijp dat het ook een beetje een roep, een cri du coeur is, naar aanleiding van wat een collega uit de Kempense gemeente Ravels heeft meegemaakt.
Ik neem dat mee. We weten natuurlijk dat dit een federale materie is. Wij hebben ook richtlijnen voor de Vlaamse overheid via het Crisiscentrum van de Vlaamse overheid (CCVO), ook over thuiswerken. Ik zal dat bekijken, ik wil daar nu geen uitspraken over doen. U hebt me dat gesignaleerd en ik zal er rekening mee houden.
Wat de meetsystemen betreft, wil ik benadrukken – en ik weet dat collega Warnez daar absoluut hetzelfde over denkt – dat onze ambtenaren hard hebben gewerkt. De werkgevers hebben het over een verlies of een verschuiving van de productiviteit. In de onmogelijke context waarin we allemaal zitten, hebben onze ambtenaren echter heel hard gewerkt. Ik wil hun opnieuw een eresaluut brengen. Ik denk dat het ook niet de inzet is van de vraag van collega Warnez om daaraan te twijfelen, maar wanneer we spreken over productiviteit, is het belangrijk dat te benadrukken.
We hebben geen meetsysteem. Mijnheer Warnez, wanneer u kennis zou hebben van systemen die ter zake zouden kunnen worden toegepast om productiviteit en productiviteitsveranderingen te meten, dan wil ik die zeker eens bekijken. We zijn wel al bezig met het opzetten van een systeem om de klantentevredenheid te meten. We willen een systeem dat de klantentevredenheid van burgers over de Vlaamse overheid meet. We zitten nog in een beginfase, maar we willen dat zeker invoeren.
Wat de bereikbaarheid van onze ambtenaren betreft, zullen in de richtlijnen die wij hebben opgesteld over hybride werken bepalingen staan met betrekking tot die bereikbaarheid. De klant moet centraal staan en moet terechtkunnen bij de juiste ambtenaar, ook in de concepten van hybride werken en thuiswerken.
Voor de rest denk ik dat we over deze problematiek gelijklopend denken en is het goed dat we daarover regelmatig reflecteren in deze commissie.
De heer Warnez heeft het woord.
Ik denk dat we over deze zaak inderdaad gelijklopend denken. Ik wil nogmaals beklemtonen dat ik uiteraard geen steen wil werpen, en dat onze Vlaamse ambtenaren hard werken, net als op het lokale niveau.
De vraag om uitleg is afgehandeld.