Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Voorzitter, De Morgen heeft de podcast ‘Gérard en ik’ over eetstoornissen in de Belgische topsport gelanceerd. Daarin heeft ex-topsportster en -loopster Nenah De Coninck aan de alarmbel getrokken over het taboe met betrekking dat in de topsport heerst rond mentale gezondheid.
Eetstoornissen komen bij topsporters regelmatig voor. Een sporter is sowieso al regelmatig bezig met gezonde voeding om de sportprestaties zo optimaal mogelijk te kunnen uitvoeren. Het vetpercentage van de atleten wordt regelmatig gemeten. De veelvuldige aandacht die hieraan wordt besteed, weegt voor veel atleten soms zwaar door. Jonge topsporters zitten immers op een leeftijd waarop ze sowieso regelmatig onzeker zijn over hun lichaam en hun gewicht. Als coaches zich blindstaren op het vetpercentage en de voeding, kan dit een gevaarlijke trigger vormen. Het valt niet te onderschatten hoe lang gewichtsgerelateerde opmerkingen eigenlijk kunnen blijven plakken.
Het is dan ook belangrijk dat de coaches zeer voorzichtig omspringen met opmerkingen over het gewicht en het vetpercentage van atleten. Het belang van het gewicht moet op een genuanceerde en empathische wijze bij de sporters worden aangekaart. Daarnaast hebben jonge sporters vaak nood aan professionele begeleiding om in de sportcontext een gezonde relatie tussen voeding en gewicht te behouden. Toch is het taboe om hiervoor naar een psycholoog te stappen, voor velen nog te groot. Zo blijven sommige topsporters met een eetstoornis volledig onder de radar.
Minister, zult u de topsportcoaches meer sensibiliseren om voorzichtiger met gesprekken over gewicht en voeding om te gaan? Zult u actie ondernemen om de drempel naar psychologische hulp voor topsporters te verkleinen en, zo ja, welke actie?
Minister Weyts heeft het woord.
Voorzitter, gezond sporten en eten is een thema dat me na aan het hart ligt. De problematiek van de eetstoornissen is een blijvend thema. Het welzijn van topsporters, en dan vooral van jonge, kwetsbare topsporters, is en blijft een topprioriteit. Net om die reden zorgen we ervoor dat er middelen worden vrijgemaakt om de topsporters op dat vlak optimaal te begeleiden.
Die financiële ondersteuning verloopt langs de sportfederaties, die instaan voor een optimale omkadering waarin ze expertise uit verschillende domeinen proberen samen te brengen. Zo kunnen ze de topsporters gericht ondersteunen. Ik denk dan aan mental coaches, aan sportpsychologen en aan voedingsdeskundigen. De sportfederaties moeten dit in hun beleidsplannen opnemen.
Voorkomen is beter dan genezen en we blijven dan ook informeren en sensibiliseren. Enkele jaren geleden hebben we, in samenwerking met de KU Leuven en met de Universiteit Gent, een bevraging van topsporters georganiseerd om het probleem in kaart te brengen. Uit die studie, die tot 2014 heeft gelopen, blijkt dat topsporters een licht verhoogd risico hebben in vergelijking met de wijze waarop dit thema zich in de brede bevolking manifesteert. We hebben geen redenen om aan te nemen dat de situatie op dat vlak zou zijn veranderd.
De coaches, trainers, omkaderende staf en collega’s moeten zich natuurlijk goed bewust zijn van de mogelijke risicofactoren en signalen. Om de problematiek onder de aandacht te brengen, hebben we de website www.eetproblemenindesport.be, waarop alle informatie over het onderzoek te vinden is. De website bevat informatie over de verschillende eetproblemen. Er zijn wel wat aandoeningen, zoals anorexia atletica, de vrees van iemand die mager is om bij te komen, of bigorexia, de vrees niet genoeg spieren te hebben.
Daarnaast bevat de website gerichte informatie voor drie specifieke doelgroepen, namelijk de topsporter zelf, zijn omkadering en zijn directe omgeving. In iedere rubriek is op een vrij laagdrempelige manier correcte informatie te vinden over de eerste signalen die op een eetstoornis kunnen wijzen, over wanneer moet worden opgetreden en over wat desgevallend moet worden gedaan. In de rubriek voor topsporters kan de atleet anonieme getuigenissen lezen en informatie over heel specifieke hulp krijgen. In de rubriek voor de trainers en de omkadering ligt de focus op informatie en preventie. Er staat informatie over hoe een coach, sportbegeleider of trainer hier op een positieve, duurzame wijze mee moet omgaan. Dit geldt natuurlijk ook voor de rubriek die zich tot de ouders en de peers van de topsporters richt. De website biedt die twee laatste doelgroepen ook informatie over hoe ze actie kunnen ondernemen en tot wie ze zich met hun vragen kunnen richten.
We willen de drempel voor de zoektocht naar hulp uiteraard zo laag mogelijk houden. Om die reden is een samenwerking opgezet met vzw Eetexpert, het Vlaams kenniscentrum voor eet- en gewichtsproblemen. De topsporters kunnen vrij snel naar een gespecialiseerde expert worden doorverwezen. Dat kan dan een psycholoog, een diëtist of een combinatie van beide zijn. Die specialisten hoeven niet zelf actief te zijn in de sportwereld.
Gezond sporten is een onderwerp dat doorheen heel het vormingsaanbod telkens opnieuw aan bod komt. In alle trainerscursussen van de Vlaamse Trainersschool, van initiator tot trainer, wordt aandacht besteed aan voeding en mentale aspecten. Ook tijdens de bijscholingen is er ruimte voor dit thema.
Naar mijn mening moeten we niet onmiddellijk verdere acties ondernemen, maar we moeten het aanbod wel blijven behouden. Het is goed dat dit regelmatig opnieuw onder de aandacht wordt gebracht. We hebben een groot aantal affiches op goed zichtbare plaatsen gedistribueerd. We zorgen ervoor dat mensen met een eenvoudige internetzoekactie rechtstreeks naar de website worden geleid. Wie de termen ‘eetproblemen’ en ‘sport’ googelt, wordt automatisch naar de betrokken website geleid.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord.
We moeten inzetten op preventie. Voorkomen is altijd veel beter dan genezen, dat is ook logisch. U sprak over de bevraging door de KU Leuven en UGent. Die liep maar tot 2014. Zou het dan toch niet opportuun zijn om een recentere bevraging te doen? De vorige is toch al van zes jaar geleden. Het zou ook een meerwaarde zijn als wij recentere cijfers zouden hebben.
Men kan via Eetexpert en andere websites informatie vinden. Dat is allemaal wel goed, maar ik denk dat het vooral heel belangrijk is dat de coaches zelf het goede voorbeeld geven en op een goede manier omgaan met voeding en gewicht, want vaak wordt er toch veel druk gezet op sporters.
Hordeloopster Nenah De Coninck is vast niet de enige die met een eetstoornis kampt. Uit het turnen kwamen er heel veel getuigenissen van meisjes met eetstoornissen. Ook jongens kampen hiermee. De drempel om naar de psycholoog te gaan, is nog altijd heel hoog. Ik denk dat het heel goed is dat dit in de opleidingen aan bod komt, maar mijn vraag is of het toch niet uitgebreider aan bod moet komen.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Ik denk dat de vraagstelling van mevrouw Saeys terecht is, maar ik kan ook vrede nemen met uw antwoord, minister. Ik wil echter vooral tussenkomen omdat ik denk dat het probleem zich breder stelt dan wat wij echt wel topsport kunnen noemen. Wat met diegenen die zich de would-betopsporters noemen? Ik heb daar zelf toch ook al heel wat getuigenissen over gehoord. Zoals mevrouw Saeys terecht stelt, gaat het vooral over duursporters, maar het speelt zich ook af bij esthetische sporten, waarbij het uiterlijk ook heel belangrijk blijkt te zijn, en bij sporten waar men met verschillende gewichtscategorieën werkt. Ik permitteer mij om te zeggen dat ik denk dat het probleem zich nog meer voordoet in de vrouwensport dan in de mannensport. Dat denk ik toch op basis van de getuigenissen die ik heb mogen aanhoren.
Waarom trek ik de stelling open? De studie van de KU Leuven van 2013, waar de minister naar verwijst, stipuleert dat er een lichte verhoging is bij topsporters, maar het moet een aandachtspunt blijven. Het zit mee in de opleiding van alle trainers, ongeacht het niveau. Dat moet zeker bestendigd worden. Het is ook goed dat de vraag wordt gesteld en dat er aandacht aan wordt gegeven. Ik pleit toch voor alertheid om ons niet alleen te focussen op wat wij echt de topsport noemen, maar om dit in een bredere context te bekijken. Ik heb al pijnlijke getuigenissen gehoord over de druk die naar mijn aanvoelen vooral jonge meisjes ervaren om op hun gewicht te letten en er goed uit te zien, en die ook tot ernstige psychische toestanden heeft geleid.
Ik onderschrijf mee de vragen, maar ik weet niet of we veel meer kunnen doen dan de aandacht die de website van Sport Vlaanderen en de trainersopleidingen daaraan besteden.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik heb geen directe aanleiding om het onderzoek te herhalen, noch heb ik signalen gekregen dat de situatie acuter zou zijn dan voorheen. Samen met Eetexpert en de beheerders van de websites bekijken we natuurlijk ook of we nieuwe initiatieven moeten nemen.
De tussenkomst van de heer Van Dijck is ook absoluut relevant. De groep van ‘net niet’, de groep die niet zo goed omkaderd en begeleid wordt en waar veel minder sociale controle bestaat – diegenen dus die het topsportniveau wel ambiëren maar het uiteindelijk niet halen –, is in dezen een meer kwetsbare doelgroep.
We besteden echt wel heel veel aandacht aan de voedingsproblematiek en meer specifiek anorexia en andere eetstoornissen, en dat op elke trap van de opleidingsladder. Zelfs bij het laagste niveau wordt met deze problematiek rekening gehouden en wordt geduid op welke signalen men attent moet zijn, wat men vervolgens moet doen en hoe men moet optreden.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Meten is weten. Een studie van 2013-2014 vind ik echt wel verouderd. Ik vind het belangrijk om nu een bevraging te doen en te kijken hoe de problematiek op dit moment is. Het kan absoluut een meerwaarde zijn om te kijken of er bijkomende maatregelen nodig zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.