Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer De Reuse heeft het woord.
Het belang van het contactonderzoek moet hier niet meer worden uitgelegd. Iedereen is zich daarvan bewust.
De Vlaamse Regering voorziet ondertussen in extra bijkomende financiering voor de lokale versterking van de contactopsporing. Steden die een netwerk voor lokale contactopsporing opzetten, krijgen 100 euro per indexpatiënt die ze contacteren.
Twee West-Vlaamse initiatieven zijn de pilootprojecten, de starters op dat gebied. Ze gaven een toelichting, op vraag van het parlement, aan geïnteresseerden om dat zelf op te starten. Het agentschap Zorg en Gezondheid werkt nu de kwaliteitscriteria uit. Een project waarover u als minister de leiding hebt.
Hoever staat het met het uitwerken van het kwaliteitshandboek en de vereisten waaraan men zal moeten voldoen om een lokaal contactopsporingsonderzoek te starten?
Er zouden verschillende scenario’s met betrekking tot lokaal bron- en contactonderzoek zijn waarop men kan intekenen. Zijn deze al bekend? Welk scenario geniet uw voorkeur en waarom?
Hoeveel van de dertien centrumsteden hebben zich al aangemeld om dergelijk lokaal project op te starten? Welke bredere, regionale eerstelijnszones willen ze dekken?
Zullen ook niet-centrumsteden kunnen intekenen?
Is het ICT-platform klaar om volledig operationeel te gaan?
Minister Beke heeft het woord.
Collega, ik zal uw geduld nog even op de proef moeten stellen en ik zal u uitleggen waarom.
In het draaiboek dat u kunt downloaden op de website www.vlaanderenhelpt.be/lokale-contactopsporing wordt expliciet verwezen naar kwaliteitsborging. Het lokale contactcenter zorgt zelf voor de kwaliteitsborging door een goede rekrutering en samenstelling van het contactcenter, een volledige opleiding van de contactagents, periodieke kwaliteitsbewaking door de supervisors, permanente evaluatie en goede rapportering. Er wordt bovendien een overeenkomst afgesloten tussen het lokale bestuur, het agentschap en het consortium over de kwaliteitscriteria, de periodieke informatie-uitwisseling en de samenwerking tussen alle belanghebbenden.
De Vlaamse steden en gemeenten kunnen nog tot elf december hun keuze doorgeven. Er zijn twee opties. De eerste optie is sensibiliseren, communiceren, preventie, bronopsporing en quarantainecoaching. De gemeente behoudt de huidige werkzaamheden en zal naast de huidige werking, in samenwerking met de zorgraad van de eerstelijnszone en de COVID-19-teams, bijkomend inzetten op sensibilisering en preventie, in het bijzonder bij de kwetsbare groepen, hoogrisicocontacten en gedetecteerde hotspots. Ze zal aan bronopsporing en quarantainecoaching doen.
De tweede optie is: sensibilisering, communicatie, preventie, bronopsporing, quarantainecoaching en contacttracing. De gemeente behoudt de huidige werkzaamheden en engageert zich om in samenwerking met de zorgraad van de eerstelijnszones en van de covidteams bijkomend in te zetten op de sensibilisering en preventie, in het bijzonder bij kwetsbare groepen, hoogrisicocontacten en gedetecteerde hotspots; ten tweede de bronopsporing en de quarantainecoaching; ten derde een contacttracing van indexpatiënten, aanvullend op de centrale contacttracing door het consortium.
Steden en gemeenten hebben nog tot 11 december om hun keuze bekend te maken. De opvolging daarvan verloopt via het Agentschap Binnenlands Bestuur en het kabinet van minister Somers. Ook niet-centrumsteden kunnen intekenen. De lokale besturen kunnen een samenwerking opzetten met een eerstelijnszone.
Alle vragen lopen via vlaanderenhelpt@vlaanderen.be. Daar zal binnenkort ook een FAQ-pagina beschikbaar zijn.
Er wordt hard gewerkt om alle lokale besturen toegang te geven tot de verschillende ICT-platformen. Dat wil zeggen: een toegang tot het centrale contactopsporingsplatform van het consortium; de toegang tot de ZorgAtlas van het agentschap; de toegang tot het uitbraakvolgsysteem van het agentschap. Het centrale contactopsporingsplatform voor het consortium volstaat voor de doelstellingen waarvoor het is opgezet, namelijk als software ter ondersteuning van een callfunctie, en is technisch voldoende uitgewerkt.
De grote uitdaging situeert zich op het federale niveau, om dit platform te verrijken met inhoudelijke elementen die noodzakelijk zijn om het lokale initiatief te ondersteunen om covidcoaching en bronopsporing te realiseren.
Om de lokale initiatieven en de zorgraden alsnog te helpen, heeft Vlaanderen de ZorgAtlas en het uitbraakvolgsysteem of clusteropvolgsysteem ontwikkeld. Dit uitbraakvolgsysteem wordt op dit moment uitvoerig getest en klaargemaakt om uit te rollen in heel Vlaanderen.
We stellen alles in het werk om ook dit GDPR-conform (General Data Protection Regulation) ter beschikking te stellen, onder andere door het laten tekenen van geheimhoudingsverklaringen en verwerkersovereenkomsten tussen de lokale initiatieven en het agentschap, dat de gegevens ter beschikking stelt.
Er zijn ook middelen voorzien om de lokale besturen te ondersteunen bij de opstart. Ze zullen opleiding krijgen en er zal ook een helpdeskfunctie opgericht worden.
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, u zegt dat mijn geduld nog even op de proef moet worden gesteld. Ja, dat is dan ook zo.
Ik hoor dat er twee scenario’s zijn. Het eerste is sensibiliseren. Het tweede is dan het volledige pakket. U zegt dat de steden en gemeenten nog tijd hebben tot 11 december. Maar ik denk dat u toch al een zicht hebt op wie zich voorlopig heeft aangemeld en ook op wie belangstelling toont en misschien ook contact opneemt met het agentschap om eventueel de richting die ze willen uitgaan kenbaar te maken en daarover de nodige informatie te geven. Het is belangrijk dat u dat met ons deelt en dat u zegt dat dat het gros zal zijn waarmee Vlaanderen aan de slag zal moeten.
De kwetsbare groepen, inderdaad. De lokale contactopsporing zal zich inderdaad moeten concentreren op de 15 procent die nu bereikt wordt. Ik ben ervan overtuigd dat dit veel beter zal gaan vanuit het lokale dan vanuit het Vlaamse niveau, aangezien ze een betere terreinkennis hebben.
Ik hoop dat er snel duidelijkheid komt en dat we op 11 december, eenmaal de einddatum is bereikt, direct kunnen overgegaan tot een uitrol, en dat dat kwaliteitshandboek dan klaar is, of u nu voor het eerste dan wel het tweede scenario kiest. Ik neem u op uw woord dat dat dan klaar zal zijn.
U zegt dat het federale niveau zal moeten zorgen voor de inhoudelijke elementen, voor de verrijking van het hele systeem. Hoever staat u met de contacten daarvoor? Zal dat gemakkelijk uitgerold worden? Of is dat al kant-en-klaar en wacht u gewoon op 11 december?
De heer Anaf heeft het woord.
Ik sluit graag aan bij deze vraagstelling. Een aantal taken zullen nu sowieso door de lokale overheden worden opgenomen en ik stel mij toch wel wat vragen bij het bedrag dat daaraan wordt gekoppeld. De Vlaamse Regering voorziet nu 0,125 euro per inwoner voor de lokale overheden om te voorzien in sensibilisering, preventie, bronopsporing en handhaving van de quarantaine. Dat lijkt me een nogal beperkt bedrag. Ik ben dus heel benieuwd of er al reacties zijn vanuit de lokale besturen, maar vooral ook hoe dat bedrag tot stand is gekomen. Mijn vraag is dus eerder informatief: waar komt dat bedrag vandaan? Mij lijkt het aan de lage kant, maar het zou kunnen dat ik mij vergis, en dan hoor ik het graag.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Ik heb een vraag in verband met W13 en Midwest. Zij doen aan lokale contactopsporing. Minister, hebt u zicht op de resultaten daarvan?
Wanneer er na deze tweede golf opnieuw versoepelingen mogelijk zijn, is het natuurlijk cruciaal dat het volledige contactopsporings- en brononderzoek op punt staat. Minister, hebt u op dat vlak al een duidelijk plan van aanpak?
De heer Parys heeft het woord.
Minister, ik heb twee vragen voor u. Er is een proefproject waarin bepaalde zones per uur de ZorgAtlas geüpdatet krijgen. De vraag is of dat niet voor alle steden en gemeenten kan gebeuren. Zo kunnen zij immers veel sneller de vinger aan de pols houden.
En mijn tweede vraag is: welke info krijgt de burgemeester nu juist te zien over wie waar besmet is? Daarmee bedoel ik: in sommige eerstelijnszones weet de burgemeester duidelijk op welk adres wie besmet is, in andere zones geraakt die informatie helemaal niet tot bij de burgemeester. Zullen, met de plannen die u net hebt toegelicht, alle burgemeesters die informatie krijgen?
Minister Beke heeft het woord.
Collega De Reuse, ik kan vandaag nog niet zeggen wie daarvoor geïnteresseerd is vanuit de centrumsteden, om de eenvoudige reden dat er letterlijk vandaag een informatiesessie is voor de dertien centrumsteden, de drie proeftuinen – die daarnet al even werden vernoemd – en ook de gemeenten die een inlichtingenfiche hebben ingevuld en een optie hebben aangeduid – als ik me niet vergis, zijn dat er een achttal. Zij krijgen vandaag een informatiesessie en op basis daarvan zullen dan allicht definitieve posities worden ingenomen. Als ik me niet vergis, is er morgen ook een webinar voor diegenen die geïnteresseerd zijn in die tweede optie.
Er zijn inderdaad wel wat issues te tackelen. Op dit ogenblik is er overleg lopende met Smals en met het federale niveau, in functie van de technische aanpassingen en prioriteiten die daarrond moeten gebeuren.
Collega’s Saeys, er zijn inderdaad tussentijdse evaluaties gemaakt over W13 en Midwest. Ik heb ze hier niet bij, maar ik kan het consortium wel vragen om ze aan u over te maken.
Mijnheer Parys, u stelt vragen over de informatie. Die informatie is beschikbaar in de ZorgAtlas en wordt daar ook beschikbaar gemaakt aan de eerstelijnszorg. In functie van de vraagstelling kan men die dan ook overmaken aan lokale besturen. Wat misschien het verschil kan verklaren tussen de informatievergaring van de lokale besturen, is dat heel wat lokale besturen via de huisartsen en het systeem, de afspraken die men heeft gemaakt met huisartsenkringen ook rechtstreeks – dus niet via ons, maar rechtstreeks en eventueel complementair – bijkomende informatie en persoonsgegevens kunnen verkrijgen.
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Aansluitend bij wat mevrouw Saeys zei, zou het mij inderdaad ook wel interesseren wat de juiste evaluatie is van beide verschillende systemen, Midwest en W13, want zij hebben allebei inderdaad een verschillende invalshoek.
W13 wou het volledig op zich nemen en Midwest wilde een meer aanvullend systeem aanbieden. Ik ben dus ook geïnteresseerd in de evaluatie.
U zegt dat u een achttal aanmeldingen hebt. Ik hoop dat er nog een duwtje in de rug kan worden gegeven, zodat het snel en goed kan worden uitgerold. Ik denk dat het een van de taken is van onze dertien centrumsteden om hierin een leidende rol te nemen. Ik hoop dat ze het nodige willen doen om het Vlaamse contactonderzoek, dat broodnodig is in de bestrijding van COVID-19, te ondersteunen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.