Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de verkeersregels voor speedpedelecs en elektrische steps
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Meremans heeft het woord.
De speedpedelecs en elektrische steps winnen de laatste jaren steeds meer aan populariteit. Je ziet ze dagelijks en ze snorren me ook voorbij, ik kan ze niet volgen en dat is ook niet verwonderlijk.
Uit een recente studie van de Vlaamse Stichting voor Verkeerskunde (VSV) blijkt echter dat de gemiddelde Vlaming niet of amper op de hoogte is van de verkeersreglementering rond deze nieuwe vervoersmiddelen. Zo weet amper 53 procent dat je met een speedpedelec niet verplicht op het fietspad moet rijden, amper 54 procent dat je met een elektrische step niet op het trottoir mag rijden enzovoort.
Met andere woorden, dat baart ons toch enigszins zorgen, als we rekening houden met het feit dat dergelijke steps 25 kilometer per uur kunnen en mogen halen en dus gevaarlijke situaties kunnen creëren in combinatie met andere zwakke weggebruikers.
Die Grote Verkeersquiz, waarbij mensen hun kennis van het verkeersreglement kunnen testen en up-to-date houden, is een stap in de goede richting. Dat is een goede sensibiliseringsbron. Het feit dat je er een step mee kan winnen, kan ook alleen maar stimulerend werken.
Ik heb hierover een aantal vragen.
Minister, hoe zult u ervoor zorgen dat de reglementering rond het gebruik van speedpedelecs en elektrische steps beter bekend wordt bij de bevolking? Biedt een sensibiliseringscampagne hiervoor soelaas of moeten we verder gaan?
Bent u van oordeel dat de reglementering te complex is?
Bent u van oordeel dat er, als gevolg van het toenemende aantal speedpedelecs en elektrische steps, bekeken moet worden of de wetgeving vereenvoudigd kan worden met het oog op een veilige wegomgeving voor alle weggebruikers?
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, een op de twee Vlamingen is onvoldoende vertrouwd met de regels rond nieuwe vervoersmiddelen zoals speedpedelecs en elektrische steps. Dat blijkt uit een nieuw VSV-onderzoek waarbij negenhonderd Vlaamse weggebruikers werden bevraagd.
Slechts 53 procent weet dat speedpedelecs niet verplicht op het fietspad moeten rijden als de snelheidslimiet 50 kilometer per uur of minder bedraagt, 18 procent twijfelt, 29 procent denkt verkeerdelijk dat speedpedelecs altijd op het fietspad moeten rijden. De 16- tot 24-jarigen zijn het minst vertrouwd met deze regel – slechts 42 procent heeft het juist. De 35- tot 44-jarigen scoren dan weer het best met 58 procent goede antwoorden.
Slechts 54 procent weet dat je met een elektrische step niet op het trottoir mag als je sneller dan stapvoets rijdt, 20 procent twijfelt daaraan, 26 procent denkt verkeerdelijk dat dat wel mag. De 25- tot 34-jarigen hebben het het vaakst bij het juiste eind, terwijl de 45- tot 54-jarigen hier het slechtst op scoren.
Slechts 62 procent weet dat je voorrang moet verlenen aan een weggebruiker met elektrische step op het fietspad, 10 procent twijfelt eraan en 28 procent denkt dan weer foutief dat dit niet hoeft. De 55-plussers scoren het slechtst op die vraag. De meeste juiste antwoorden werden gegeven door de 45- tot 54-jarigen, maar ook de leeftijdsgroep tussen 16 en 34 jaar halen een betere score.
Ik denk dat de conclusie duidelijk is. Hoewel speedpedelecs en elektrische steps aan populariteit winnen, is het met de verkeerskennis over die nieuwe vervoersmiddelen bijzonder pover gesteld. De VSV stelt dan ook voor dat iedereen nog een ‘trapje’ bijsteekt. Minister, volgens u kan dat op een speelse en leuke manier, via De Grote Verkeersquiz. Dit zal allemaal zo wel zijn, maar de vraag is of dit wel voldoende is.
Daarom heb ik twee vragen voor u, minister.
Bent u van mening dat De Grote Verkeersquiz volstaat om het gebrek aan kennis aangaande de verkeersregels voor nieuwe vervoersmiddelen bij te schaven?
Is het niet aangewezen dat gebruikers van nieuwe vervoersmiddelen aangezet worden om een bijschaving van de regels rond het gebruik van nieuwe vervoersmiddelen te volgen?
Minister Peeters heeft het woord.
Bedankt voor uw vragen, collega’s Verheyden en Meremans. Verkeersveiligheid is en blijft uiteraard heel belangrijk. En uiteraard hebben we zelf ook kennis genomen van de resultaten van de enquête van de VSV en de resultaten van de VAB-fietstest, die begin november werden gepubliceerd. Die cijfers zijn inderdaad niet goed.
Mijnheer Verheyden, de verkeersquiz alleen volstaat uiteraard niet. De quiz is een jaarlijks terugkomende sensibiliseringscampagne om het belang van verkeerskennis nog eens extra onder de aandacht te brengen. Maar uiteraard is er inzake verkeersveiligheid veel meer nodig dan alleen maar het organiseren van een quiz. Wat dat betreft, hameren wij keer op keer op enerzijds informatieverstrekking, opleiding en educatie en anderzijds op sensibiliseringscampagnes. U weet dat er heel wat dergelijke projecten lopen. De Vlaamse Stichting Verkeerskunde heeft onder andere het project Safe2work, waarbij men een opleidingsaanbod organiseert inzake het veilige gebruik van elektrische fietsen, speedpedelecs en e-steps. Daarnaast hebben we het verkeersprogramma Kijk Uit, dat telkens opnieuw voor heel wat gegadigden een opfrissing van de verkeersregels geeft. U vindt dat niet alleen op tv. Er zijn ook filmpjes op YouTube, Facebook en Instagram. Ook daar is men dus heel actief om de kennis van het verkeersreglement zo maximaal mogelijk bij te schaven. Er is recent ook een filmpje gemaakt over het gebruik van de elektrische step, om opnieuw de focus te leggen op de gevaren die dergelijke toestellen met zich mee kunnen brengen, zowel voor de gebruiker als voor de anderen. Al die informatie vindt u ook terug op de website Vlaanderen.be. Er zijn natuurlijk ook nog heel wat andere informatiekanalen. We denken aan de boeken, maar ook aan online informatie en tal van tools die daar ook nog ter beschikking staan om die kennis zoveel mogelijk bij te schaven.
Collega Verheyden, u vraagt of het niet nuttig zou zijn om gebruikers van nieuwe vervoersmiddelen al dan niet te verplichten om hun kennis bij te schaven. Uiteindelijk moet iedereen die zich in het verkeer begeeft, de verkeersregels uiteraard kennen en toepassen. Dat is nu eenmaal de algemene regel. En de verkeersreglementering kennen en toepassen, dat betekent natuurlijk ook dat men regelmatig zijn of haar kennis moet bijschaven en alleszins ook kennis moet hebben van nieuwe regels. Daarom denk ik dat al die initiatieven zeker wel hun nut hebben.
Op alle vragen om de verkeerskennis in het algemeen te verbeteren, en hoe de onderwijswereld, het middenveld en mobiliteitsorganisaties daarbij worden betrokken, kan ik heel duidelijk antwoorden. In wat we doen in samenwerking met de VSV en Kijk Uit, wordt al heel fel gefocust op de verkeerskennis. Verder zijn er ook heel wat educatieve projecten die opgezet zijn voor alle leeftijden. Voor kleuters hebben we het programma Aya. Voor de lagereschoolkinderen hebben we het verhaal van Zeppe & Zikki. We hebben de verkeersweken, de verkeersgetuigen, we hebben mijnrijbewijs.be, met medewerking van onder andere de onderwijswereld. We hebben de VSV, Rondpunt, Mobiel 21. Kortom, heel wat organisaties die continu focussen op verkeerskennis tout court, maar uiteraard ook op de nieuwe types van weggebruikers, en daarnaast ook op zichtbaarheid, vermoeidheid en dergelijke. Er zijn dus heel wat campagnes die daaromtrent worden opgezet.
De verkeersreglementering is vandaag complex. Dat mogen we gerust stellen. Dat is inderdaad een opdracht die we samen met alle andere ministers van Mobiliteit eens grondig moeten bekijken, in welke mate we ervoor kunnen zorgen dat er aan die verkeersreglementering kan worden geschaafd. U verwees zelf naar de speedpedelec. Niet iedereen weet nog waar hij of zij mag rijden met die speedpedelec. Wat meer uniformiteit en eenvoud in dat wegverkeersreglement is zeker welkom. Maar dat is natuurlijk een werk in samenspraak met de andere ministers van Mobiliteit, zowel de federale als die van de andere gewesten. We gaan sowieso een en ander evalueren en kijken hoe we samen met hen tot een meer overzichtelijke en hopelijk ook eenvoudigere verkeersreglementering kunnen komen.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw uitvoerige antwoord. Het klopt dat de verkeersregels complex zijn, ook de verkeersregels rond die nieuwe vervoersmiddelen. Het is goed dat u dat grondig kunt bekijken met uw collega’s, en dat u gaat bijschaven. Ik denk dat dat ook nodig is.
Maar ondertussen zijn de cijfers wat ze zijn. Ik herinner me nog dat we hier enkele maanden terug in de commissie de cijfers kregen over de ongevallen met fietsers. En toen bleek dat een groot gedeelte van die ongevallen met nieuwe, snelle fietsen gebeurt en dat het vaak gebeurt tussen fietsers onderling, terwijl het gemotoriseerd verkeer daar slechts een klein deel van uitmaakt. Natuurlijk weten we allemaal dat de gevolgen met gemotoriseerd verkeer meestal veel zwaarder zijn. Maar toch vond ik die cijfers bijzonder confronterend.
Het feit dat men de verkeersregels onvoldoende kent, is daarin een belangrijk gegeven. Er zijn inderdaad veel initiatieven, er zijn websites en informatiecampagnes, maar het is duidelijk dat dat nog onvoldoende is. Ik zou willen voorstellen dat men bijvoorbeeld bij de aankoop van een speedpedelec of een elektrische fiets een informatiebrochure ontvangt waarin staat wat de regels zijn en wat wel en niet kan met die nieuwe vervoersmiddelen. Dat zou al veel kunnen helpen, en veel mensen zouden zo hun kennis kunnen bijschaven.
Bij de werkgever waarvoor ik vorig jaar nog werkte, had men een leasecampagne voor elektrische fietsen. Heel wat van mijn collega’s zijn daar toen ingestapt, maar de grote meerderheid kende inderdaad niets van die regels, en kent ze nu waarschijnlijk nog altijd niet. Daarom moeten we daar zo snel mogelijk op inspelen. Ik denk dat een informatiebrochure verstrekken bij de aankoop van een speedpedelec of eender welk nieuw verkeersmiddel, ertoe kan bijdragen dat we het aantal ongelukken, die soms zeer zwaar zijn, toch drastisch naar beneden kunnen halen.
Ik hoop dat u die denkpiste wilt bekijken, en dat eventueel met de leveranciers van die verkeersmiddelen wilt bekijken. Zo kunnen we brochures verstrekken aan de mensen die een speedpedelec of elektrische fiets kopen. Ik dank u.
De heer Meremans heeft het woord.
Ik dank u voor het antwoord. Er is inderdaad heel wat rond educatie. Maar zoals collega Verheyden ook zegt: het zal op dit ogenblik niet volstaan dat we ook de reglementering gaan aanpassen. Dat zal ook wel zijn tijd vragen, en dat moet ook worden geëvalueerd. Langs de andere kant begrijp ik ook wel dat we de evolutie naar fietsen en speedpedelecs niet mogen afremmen, want hoe meer we elektrisch rijden, hoe beter. Dat betekent ook minder auto’s op de baan, en dat is wat we eigenlijk allemaal toejuichen.
Maar het is een goede suggestie van de collega om bij bedrijven waar leasing gebeurt, en wellicht binnenkort ook in onze eigen stad, ook meteen de nodige brochures of wat dan ook daaraan te koppelen. Misschien zou het ook een aandachtspunt kunnen zijn dat we dat op de websites van steden en gemeenten plaatsen. Dat is misschien iets voor de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG). Zo zijn mensen daar beter van op de hoogte, en gaan ze daar ook extra aandacht aan besteden.
Die reglementering gaat er ongetwijfeld wel komen, maar ondertussen blijf je inderdaad wel met die ongelukken zitten. Het is wel een boeiende suggestie om dat eventueel mee te nemen en misschien te verplichten, zeker bij een aankoop. Ik dank u.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Ik had ook een vraag om uitleg ingediend over hetzelfde onderwerp, in de vorige commissievergadering, toen de minister ziek was. Ik dacht toen, zo hoorde ik van de secretaris, dat al die vragen om uitleg dan als schriftelijke vraag dienden te worden ingediend. Ik heb dat toen ook gedaan. Blijkbaar was dat niet nodig, en kon die toch nog hernomen worden in een volgende commissievergadering.
Dat is aan mijn aandacht ontsnapt, mevrouw Fournier, waarvoor ik mij verontschuldig.
Ik zal hier toch nog een deel van mijn vraag stellen omdat ze nog niet aan bod is gekomen. Fietsberaad Vlaanderen heeft in maart 2020 een advies gegeven voor speedpedelecs. Ik vroeg in mijn vraag om uitleg wat uw administratie met die beleidsaanbeveling zou doen.
Twee belangrijke aanbevelingen van Fietsberaad Vlaanderen waren dat er een algemene snelheidsbeperking moest zijn van 30 kilometer per uur in de bebouwde kom. U hebt toen geantwoord, want ik heb intussen wel een antwoord gekregen op mijn vraag om uitleg, dat u daar geen voorstander van bent en dat de lokale besturen voldoende mogelijkheden hebben om een snelheidsbeperking van 30 kilometer per uur op te leggen in de centra, de schoolomgeving, enzovoort. Ik denk dat het inderdaad wel een goed standpunt is dat het aan de lokale besturen is om die snelheidsbeperking op te leggen.
Een andere belangrijke aanbeveling was dat de speedpedelecs maximaal moeten worden toegelaten op fietsinfrastructuur. U bent daar voorstander van en ik vind dat we dat inderdaad moeten ondersteunen. Het probleem is echter, en dat heb ik al in meerdere vergaderingen ter sprake gebracht, dat de fietspaden moeten worden aangepast aan al die verschillende mogelijkheden van fietsen. U zou daar rekening mee houden in het fietsvademecum. Ook daar hebben we al heel veel over gepraat. Deze commissie kijkt hoopvol uit naar dat nieuwe document dat een soort bijbel zal worden, als ik hoor welke aanbevelingen daarin zullen worden opgenomen. Wat is hier de stand van zaken? Wanneer zal het vademecum worden gefinaliseerd?
Tot slot volg ik de twee collega's en sluit ik me aan bij het voorstel van de heer Verheyden om eventueel een brochure mee te geven aan mensen die een speedpedelec kopen met daarin de concrete zaken die al dan niet kunnen. Dat lijkt me een heel concrete stap om mensen te begeleiden bij het gebruik van een dergelijk vervoersmiddel in het verkeer. Mijnheer Verheyden, wij steunen uw vraag naar een dergelijke brochure.
De heer Bex heeft het woord.
De kennis van het verkeersreglement is superbelangrijk en daar moet op ingezet worden. Ik steun dan ook het voorstel om bezitters van een speedpedelec te informeren, maar met het oog op de verkeersveiligheid is het natuurlijk ook belangrijk dat ook de andere weggebruikers weten wat de regels zijn, en vooral dat er een leesbare verkeerssituatie is. Minister, op dat vlak vind ik het interessant dat u met de andere ministers van Mobiliteit wilt overleggen over een vereenvoudiging van het verkeersreglement. Groen denkt wel dat een algemene invoering van die snelheidsbeperking van 30 kilometer per uur een goede zaak zou zijn. We moeten ervoor zorgen dat Vlaanderen op dat vlak niet helemaal achterop gaat lopen: in Nederland en in Spanje is het al beslist en ook Brussel voert het in. Ik denk dat we die denkoefening grondig moeten maken om in het belang van de verkeersveiligheid en vanuit die modal shift, de switch te maken naar 30 kilometer per uur. Ik zal u daar in de toekomst toe blijven aanzetten.
Wat het fietsvademecum betreft, is het niet alleen belangrijk dat mensen het verkeersreglement kennen en dat het reglement wordt vereenvoudigd, maar ook dat er een goede infrastructuur is die aangepast is aan die nieuwe verkeersmodi. Dat is op dit moment totaal niet het geval, daar moet in de toekomst nog veel meer op worden ingezet, onder andere met dat fietsvademecum. Minister, zal er in het fietsvademecum aandacht zijn voor die nieuwe vervoersmodi? Dat is intussen al bevestigd, maar wanneer denkt u daar dan mee klaar te zijn?
Minister Peeters heeft het woord.
Mevrouw Fournier, u hebt uw vraag inderdaad schriftelijk ingediend en daar dan ook iets sneller een antwoord op gekregen, maar dat neemt niet weg dat we dit nog eens extra moeten benadrukken, het is sowieso belangrijk genoeg.
Vorige week heb ik zelf bij de administratie nagevraagd wanneer het fietsvademecum er zal zijn. U weet dat dit gebeurt in overleg met Fietsberaad, de VVSG en dergelijke meer. Men heeft mij verzekerd dat dit er toch zeker in het voorjaar 2021 zal zijn, maar liever vandaag dan morgen, want we hebben daar nood aan. Zoals gezegd, moet de infrastructuur aangepast zijn aan de nieuwe vervoersmodi. De fietsinfrastructuur moet breed genoeg en ‘futureproof’ zijn om zodoende de hele fietsfamilie te kunnen opvangen. We kijken dus allemaal samen uit naar dat fietsvademecum, waarin zeker alle nieuwe vervoersmiddelen worden opgenomen.
Mijnheer Bex, u had het over het algemeen opleggen van 30 kilometer per uur binnen de bebouwde kom. Zoals ik al eerder in de commissie zei, laat ik het het liefst over aan de lokale besturen om de afweging te maken hoe zij hun eigen centra het beste verkeersveilig kunnen maken. Dat kan via fietszones, fietsstraten, 30 kilometer per uur, een erfzone of wat dan ook. Er zijn tal van mogelijkheden, maar ik laat het het liefst aan de lokale besturen over om daarover mee te denken en te bepalen hoe zij zorgen voor meer verkeersveiligheid in hun centra. Niet elke situatie is immers dezelfde. Laat daar de lokale besturen hun eigen initiatieven nemen.
De suggestie van de brochure wil ik zeker meenemen. We weten natuurlijk allemaal dat niet de vervoersmiddelen, zoals auto's of speedpedelecs, als dusdanig ongevallen veroorzaken, maar de gebruikers ervan. Wat dat betreft is een brochure – mee te geven aan eenieder die een speedpedelec of een elektrische step koopt – waarin heel duidelijk de verkeersrichtlijnen staan, een goede suggestie. De gebruiker moet dan natuurlijk nog altijd de brochure willen lezen en zich de verkeersregels eigen willen maken. Wat dat betreft, moeten we nog meer focussen op alles wat met educatie, informatie, sensibilisering te maken heeft. Want opnieuw: elk ongeval is er een te veel. Eenieder die zij zich in het verkeer begeeft, moet alle verkeersregels kennen voor de eigen veiligheid, maar ook voor de veiligheid van de andere weggebruikers. Daar zullen we op moeten blijven focussen.
Ik wil bijkomend nog eens het project ‘Safe2Work’ onder de aandacht brengen, waarbij er in samenspraak met de werkgevers aan bijvoorbeeld een fietsleasecontract een verplichting van opleiding wordt gekoppeld. De werkgevers zelf hebben er ook alle baat bij dat hun werknemers zich op de meest veilige manier verplaatsen voor het woon-werkverkeer. Het zijn zeer goede initiatieven om aan fietsleasecontracten een opleiding voor werknemers te koppelen om zo het verkeersreglement op te frissen.
Het is een en-enverhaal en geen of-ofverhaal. De suggesties die hier zijn gedaan, neem ik zeker mee. Uiteraard moet onze infrastructuur veilig zijn. Daar zullen we volop op inzetten in de komende jaren. Ik hoop dat we ook daar zo snel mogelijk resultaten van zien en dat alle acties samen zorgen voor resultaten. Dat betekent natuurlijk minder verkeersongevallen, wat we allemaal betrachten.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord en voor het feit dat u en de collega’s de suggestie van de brochure genegen zijn. Het klopt dat het een en-enverhaal is. We zijn nog helemaal niet aan het einde van dat verhaal. Het gaat over verkeersinfrastructuur, over aangepaste fietspaden, over de verkeersregels. Het klopt inderdaad dat men zich de verkeersregels eigen moet willen maken. Maar als iemand een nieuwe wagen koopt, dan gaat men ook door de brochure. Dan leest men die ook omdat men wil weten hoe die wagen in elkaar zit. Ik denk dat we dat kunnen doortrekken naar de speedpedelecs en elektrische fietsen. Ik denk dat elke gebruiker die de brochure zal krijgen, er wel door zal gaan.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.