Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Bothuyne heeft het woord.
De minister berichtte op 15 oktober in de pers dat sommige ontwikkelaars in windenergie het vermogen van hun windturbine kunstmatig laag zouden houden om zo meer overheidssubsidies op te strijken. Door die praktijk aan te pakken, zou de Vlaamse overheid – en ook de belastingbetaler – tot 72 miljoen euro aan oversubsidiëring bespaard hebben.
Vanuit de sector verneem ik dat de praktijk van ‘chiptunen’ niet of nauwelijks voorkomt, maar dat er wel bewust kleinere turbines worden geplaatst op plaatsen waar veel grotere turbines zouden kunnen staan. De berekeningswijze in de ondersteuning van windenergie dwingt de sector die praktijk toe te passen: een turbine van 2,95 megawatt opgesteld vermogen kon vorig jaar rekenen op een steun van meer dan 30 euro per megawattuur, terwijl een turbine van 3 megawatt een steun van 8 euro per megawattuur kon opleveren. Dat is een grote discrepantie en geen nieuw verhaal in deze commissie.
Ik heb al een jaar geleden al op die problematiek gewezen. U ging dan overleg plegen met de sector. Er zijn ondertussen een aantal aanpassingen gebeurd. Zo is de grens van de bruto-opdeling van de projectcategorieën verlaagd van 3 naar 2 megawatt. In een besluit van een paar weken geleden hebt u de definitie van het opgesteld vermogen ook verduidelijkt. Dat zijn op zich goede zaken, maar ik blijf wat vragen hebben over de communicatie van vorige week.
Over hoeveel windturbines waarbij de praktijk van chiptunen toegepast is, gaat het effectief? Hoeveel kleinere windturbines zijn geïnstalleerd op plaatsen waar eigenlijk grotere windturbines hadden kunnen staan, als gevolg van het te brute ondersteuningssysteem? Hoe komt u aan het bedrag van 72 miljoen euro? Ik ben zelf wat gaan berekenen, maar ik ben nooit tot dat aanzienlijke bedrag gekomen. Kunt u deze berekeningswijze toelichten? Hoe zult u het steunkader in de toekomst aanpassen, om dit soort praktijken te vermijden?
Collega Bothuyne, er zijn 22 windturbines van net minder dan 3 megawatt, waarvan 4 met een vermogen van 2,999 megawatt. Er zijn ook 17 windturbines met een vermogen van exact 4,5 megawatt. Het gaat in totaal om 39 windturbines die net onder de grens van de betreffende categorie een principeaanvraag hebben ingediend, en op die manier een hogere dan nodige steun willen krijgen.
Windturbines die ontworpen en gecertificeerd zijn voor 2,999 of 2,99 megawatt, zijn mij onbekend. Ik ben vrij zeker dat het grotere windturbines zijn. Wat betreft de 4,5 megawatt zou het kunnen zijn dat een deel van deze aanvragen terecht is. Dit wordt aanvraag per aanvraag onderzocht.
De wijziging die ik heb doorgevoerd, betekent niet dat de principiële aanvragen ongeldig zijn, maar dat ik voortaan bij de principiële en definitieve aanvragen wel rekening ga houden met het werkelijk vermogen, niet met een vermogen dat kunstmatig begrensd is door software of andere ingrepen. Ontwikkelaars vragen meestal een maximale vergunning aan: hoogte, diameter, geluid en vermogen. Als de vergunning verkregen wordt, en dat kan soms enkele jaren duren, kijkt de ontwikkelaar welke windturbines op dat moment in de markt beschikbaar zijn, en welke windturbine het meest geschikt is voor zijn project. Ik stel echter vast dat het financieel optimaliseren soms zeer ver gaat, en dat sommigen creatief zijn om plots veel kleinere windmolens te willen plaatsen dan de vergunning toelaat.
We hebben het steunverschil berekend op basis van het verschil in steun tussen de verschillende categorieën en op basis van het aantal aanvragen en de verwachte productie per turbine. Op deze manier berekend komen we op een steunverschil van ongeveer 30 miljoen voor turbines net onder 3 megawatt en 42 miljoen voor turbines van 4,5 megawatt. Voor de turbines is gerekend met respectievelijk 2600 en 3000 uren per jaar.
U vraagt ten slotte: hoe zal de minister het steunkader in de toekomst aanpassen, om dit soort praktijken te vermijden? Voor alle duidelijkheid wil ik benadrukken dat de meerderheid het op een correcte manier doet. Het zijn slechts enkelen die zeer creatief en soms niet correct te werk gaan ten aanzien van hun collega’s in het veld. Ik heb nu 3 maatregelen ingevoerd om deze misbruiken te vermijden. In het advies van het Vlaams energieagentschap (VEA), dat meestal wordt overgenomen in de omgevingsvergunning, wordt bepaald dat als het mogelijk is om dergelijke grote turbines te plaatsen, minstens voor turbines van 3 megawatt moet worden gekozen. Ook vanuit de bevoegdheid Omgeving wordt opgelegd dat minstens 80 procent van het aangevraagde vermogen moet worden gerealiseerd. Op die manier probeer ik tot een maximale energetische productie binnen de geschikt geachte zones te komen.
De grens tussen de steuncategorieën is verlaagd tot 2,5 megawatt, zodat die ruim onder de commercieel meest gangbare types ligt, en het voor ontwikkelaars niet interessant is om voor kleinere types te kiezen. Daarbij wil ik eraan herinneren dat de berekening van de steunhoogte voor de verschillende categorieën gebeurt met het oog op het bereiken van exact dezelfde internal rate of return (IRR).
In het Energiebesluit is opgenomen dat we het werkelijke bruto nominaal vermogen zullen hanteren, en geen rekening houden met een kunstmatige begrenzing door software of andere maatregelen.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Als ik het goed begrijp, minister, gaat het over turbines die in aanvraag waren en niet over reëel geplaatste turbines. In de realiteit was er dus geen oversubsidiëring. Klopt het dat er eigenlijk maar 4 turbines van 2,99 megawatt zijn die laten vermoeden dat ze afgeregeld zijn om een gewenst vermogen te bekomen? Dat zijn er geen 39.
In mijn eigen berekening kwam ik voor de turbines kleiner dan 3 megawatt aan een ondersteuningsverschil van maximaal 1,6 miljoen euro over de hele steunperiode van vijftien jaar. Het positieve is dat het nooit heeft plaatsgevonden. Het zal ook niet plaatsvinden, want de maatregelen zijn intussen genomen. Ik heb u hier al een jaar geleden op gewezen, dus dat is een goede zaak.
Minister, ik heb wel meer moeite met de communicatie hierrond. Dit is een sector die we hard nodig hebben. We hadden het net nog over de hernieuwbare-energiedoelstellingen. We hebben nood aan meer investeringen. U doet er ook alles aan om die vergunningsprocedures vlot te trekken. Als zo’n sector dan op de voorpagina van de grootste krant te kijk wordt gezet als een bende fraudeurs en sjoemelaars, dan is dat pijnlijk. Dat is echt pijnlijk, zeker als men weet dat er in de praktijk geen fraude en zelfs geen gesjoemel heeft plaatsgevonden.
Op de website van de heer Gryffroy las ik dat hij de link legt met de sjoemelsoftware in de dieselwagens. Ja, dat was fraude waarbij mensen op het verkeerde been werden gezet. Maar als men de windsector vergelijkt met de sjoemelsoftware die door een aantal grote OEM’s (original equipment manufacturers) in dieselwagens werd geïmplementeerd, dan vind ik dat jammer. Dat is een verkeerde vergelijking. Temeer omdat men voor de sjoemelsoftware in dieselwagens naar de rechtbank is getrokken. Er zijn mensen voor de rechtbank verschenen, er werden mensen tot ontslag gedwongen. Wij hebben een heel duidelijk kader als het over energiefraude gaat. Ik stel vast dat daarvan geen gebruik werd gemaakt, noch door u, noch door de administratie, noch door anderen, en dat er dus ook geen fraude heeft plaatsgevonden.
Ik zou het waarderen dat als we in de toekomst over een sector communiceren waarmee we een partnerschap nastreven, we dat op een positieve en correcte manier doen. Ik vind dat het in dezen niet altijd het geval is geweest. Ik wil u oproepen om dat effectief waar te maken.
Als we naar de rendementen kijken, dan is het zo dat we de interne-opbrengstvoet (internal rate of return, IRR) tot driemaal toe herzien hebben. Dat was ook correct, maar het is wel zo dat we die IRR niet op basis van reële parameters berekenen. Het bedrag dat in rekening gebracht wordt als opstalvergoeding voor de grond is een stuk lager dan in werkelijkheid. De rendementen die we hanteren bij het berekenen van de steun die wordt voorzien, zijn zelfs fictief. Hoe dan ook, mensen worden niet superrijk door windturbines te plaatsen zoals sommige collega’s hebben gezegd. Mensen die windturbines plaatsen, hebben we nodig om investeringen in functie van onze bevoorradingszekerheid en het klimaat waar te maken. Ik hoop dat u in de toekomst actief aan het partnerschap met de sector zult werken, zonder deze ten schande te zetten.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor dit antwoord. U sprak daarin over het optimaliseren van die subsidies, eerder dan over de fraude waar we over hoorden en waar de vraag op gebaseerd is. Dat is een betere, genuanceerde term.
Ik ben het er natuurlijk ook wel mee eens dat we dit achterpoortje moeten sluiten en dat we daarbij regelgevend moeten optreden.
U hebt in uw beleidsnota het windplan voor 2020/2025 met een doorkijk naar 2030 aangekondigd. Ik informeer graag naar de stand van zaken op dat vlak.
De heer Danen heeft het woord.
Het valt me vaker op dat u in de media wel eens heel fors uithaalt en dat u na een paar nachtjes slapen plots veel milder bent. Dat blijkt vandaag opnieuw zo te zijn.
U zegt in uw antwoord dat u de heel sector niet over dezelfde kam wilt scheren. Dat is goed, maar de voorpagina van die grootste krant liet toch iets anders geloven. Ik betreur dat ook, want ik denk dat we de sector nodig hebben. Op dit vlak wil ik de heer Bothuyne ook wel gelijk geven.
Ik herinner me nog dat een jaar geleden de heer Bothuyne zich net als ik zorgen maakte over het steunmechanisme.
De problematiek werd al geschetst: heel grote molens worden inderdaad veel minder gesubsidieerd dan de wat kleinere molens. We vreesden daarom voor een subsidieoptimalisatie of fraude, het hangt ervan af hoe je dat wilt interpreteren. Ik ben blij dat er stappen worden gezet om dit tegen te gaan. Ik ben ook blij om te horen dat de subsidieoptimalisatie niet heeft plaatsgevonden.
Er zijn nog vergelijkbare grensgevallen. Bij de PV-panelen (photovoltaic) heb je ook zo’n problematiek. Als je bijvoorbeeld 350 kiloWattpiek-zonnepanelen kunt plaatsen, krijg je veel minder subsidie dan als je daar een omvormer van 250 kVA op zet. Ik weet dat dit een beetje technisch is en ik verwacht ook niet meteen antwoord, maar ik wil u toch vragen om ook andere soortgelijke grensgevallen te bekijken om ervoor te zorgen dat we dit soort misplaatste communicatie en handelingen maximaal kunnen vermijden.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Men zegt dat er vanuit de sector bijna geen aanvragen zijn geweest om dit zo te doen, maar de sector heeft ons wel gecontacteerd en ervoor gewaarschuwd dat dit een probleem zou worden. Ik ben daarom wel heel blij dat we heel kort op de bal spelen.
Soms kun je zeggen of die grens van bijvoorbeeld 3 megawatt wel correct is. We hebben daar een jaar geleden over gediscussieerd. Ik heb toen voet bij stuk gehouden. Ik heb gezegd dat dat op dat ogenblik de correcte grens was. Negen maanden later veranderde die grens naar 2,5 megawatt. Die flexibiliteit moet je in je systeem ook hebben om constant te kunnen bijsturen. Ik heb toen tegen die projectontwikkelaars wel niet gezegd dat er eigenlijk een achterpoortje bestaat en dat ze dat moeten gebruiken. Dat heb ik niet gezegd. Ik moet wel vaststellen dat ze het doen. Dat is keer op keer zo. Ze doen dat zowel bij PV-panelen als bij wind. Constant is men op zoek naar een achterpoortje, vooral als men vaststelt dat een verklaring op eer volstaat. Sorry, maar dan moet je toch ingrijpen en dat hebben wij ook gedaan. Je kunt nog heel lang discussiëren over de communicatie en dat die zus of zo had moeten zijn. Daar ben ik niet bij betrokken. Dat is zaak van de krant en de minister bij manier van spreken, maar het basisprincipe is dat we die achterpoortjes moeten sluiten en zo snel mogelijk.
Ik wil ook wel meegeven, mijnheer Bothuyne, dat ik in mijn artikel over dieselgate sprak. Ik heb duidelijk gezegd dat de burger daar niets kon aan doen. Ik maakte wel de vergelijking met de chip tool in wagens, waar de burger wel voor verantwoordelijk was. Hij kon daaruit een fiscaal profijt halen. Achteraf kon hij de downsizing van de fiscale pk’s opnieuw upgraden door de chip eruit te halen. Dat was wél doelbewust en dat kon omdat er een hiaat was in de wetgeving. Ik moet constant vaststellen dat we met hiaten in de regelgeving zitten of met een gemakzuchtige regelgeving. Je moet daarbij constant vaststellen dat zowel bij zon als bij wind als bij biomassa een aantal mensen – de rotte appels in de grote mand – proberen om de kantjes ervan af te lopen. Ik vind het ook spijtig dat we door die paar rotte appels voortdurend de regelgeving moeten aanscherpen om de achterpoortjes voor hen te sluiten.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Voorzitter, ik wil toch even van de gelegenheid gebruikmaken om heel het systeem te bekritiseren, want dit toont natuurlijk aan dat wind niet op wind draait, maar op subsidies. We hebben het net gehad over Denemarken waaraan we belastinggeld betalen voor zogenaamde hernieuwbare energie op papier. Wel, die Denen betalen zowat de hoogste stroomprijs in Europa. Hoe komt dat? Omdat zij al jarenlang enorme subsidies naar de windmolenindustrie laten vloeien. Een groot deel van de subsidies gaat dan nog naar het buitenland omdat een groot deel van die windenergie niet in Denemarken kan worden gebruikt door de onbetrouwbaarheid en wisselvalligheid van de wind. Die subsidiestroom naar windmolens gaat dan nog eens naar het buitenland, niet naar de Denen zelf. Sinds het begin van deze eeuw is er al meer dan 100 miljoen euro belastinggeld geëxporteerd. Het is maar om te zeggen: stop met die subsidies aan windmolens en investeer dat geld in technologie die wel serieus energie oplevert en niet wisselvallig is. Dan zult u dit soort verschrikkelijke misbruiken ook niet hebben.
Ik wil me bij die laatste opmerking ook nog even aansluiten. Ik wil die toch nuanceren. Als ik het goed heb begrepen, krijgen ze van die 100 miljoen euro alleen al vanuit Vlaanderen minstens 22,5 miljoen euro terug voor hun windenergie. Wat dat betreft, denk ik dat men eerder een verstandige investering op de lange termijn heeft gedaan, die men drievoudig zal terugkrijgen, terwijl wij de miserie intussen rekken.
Minister, ik wil aansluiten bij degenen die zich kritisch hebben opgesteld ten opzichte van het verhaal dat dit fraude en een schande zou zijn. Dit is gewoon het gebruik van de mechanismen en de incentives zoals ze zijn. Ik vind het terecht dat de deur gesloten is, laat dat klaar zijn. Maar het is misschien wel een gelegenheid om de incentives zoals wij ze in de regelgeving stoppen eens te bekijken. Ik heb heel erg de indruk dat hier incentives waren om minder hernieuwbare energie te produceren, minstens nominaal, in plaats van meer. Dat staat haaks op onze doelstellingen. Wij halen onze doelstellingen voor hernieuwbare energie niet en wij maken subsidiemechanismen die eigenlijk een kleinere productie aanmoedigen.
Zoals al opgemerkt door collega Danen, hebben wij een vergelijkbare situatie met privé-installaties die in een aantal gevallen een kleiner vermogen krijgen om hogere distributietarieven te vermijden en financieel te optimaliseren. Als wij echt maximaal onze doelstellingen willen behalen en daarbij maximaal ons potentieel willen inzetten, wat iedereen hier wil, dan moeten wij onze subsidie- en stimulansmechanismen zo uitwerken dat zij maximale productie van hernieuwbare energie stimuleren in plaats van die af te remmen. In een aantal gevallen is dat nu niet zo. Ik wil dat men ophoudt maximale productie in een aantal gevallen te ontmoedigen.
Minister Demir heeft het woord.
Ik zie dat veel collega’s zich hebben geërgerd maar ik kan daar niet verder op ingaan. Ik acht het mijn taak en plicht om de rotte appels eruit te halen, in het belang van de meerderheid die het spel wel eerlijk spelen. Je kan discussiëren of het gaat om fraude of niet. Maar er is toch zeker systematische en grootschalige optimalisatie. Er zijn niet slechts 4 machines van 2,999 megawatt, maar ook turbines van 2,99 en 2,9 megawatt. Dat zijn wel degelijk 22 windturbines, collega Bothuyne. Als in die 22 molens toch een turbine zit volgens het nieuwe besluit, zoveel te beter. De steunperiode is 20 en geen 15 jaar. Dus gaat het effectief om 72 miljoen euro. Er zijn in totaal 37 megawatt installaties die alle 750 kilowatt of net kleiner waren; dat is hetzelfde mechanisme. Die achterpoort is nu gesloten.
Wij hebben helaas geen eindeloze middelen. Ik zal er in de komende jaren op toezien dat de meest kostenefficiënte windturbines worden geïnstalleerd. De sector zelf is erbij gebaat om dergelijke situaties te laten rechttrekken. Die situaties zijn niet goed voor de sector en ook niet voor de Vlaming die wij willen overtuigen windmolens te laten zetten in zijn gemeente. Ik vind die optimalisaties gewoon niet correct. Of hoe zien jullie dat?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Hoe ik het zie, heb ik meer dan een jaar geleden al gezegd, minister. Ik was degene die die problematiek heeft aangekaart. Die problematiek is ontstaan omdat we vanuit de overheid op een te brute manier categorieën hebben gemaakt en in te grote cesuren en ondersteuning hebben voorzien waardoor ondernemers inderdaad gedwongen zijn in een bepaalde richting. Ik ben blij dat het ondertussen is aangepast, dat de projectcategorieën zijn aangepast, dat het vermogen tijdelijk gedefinieerd is. Dat is hetgeen ik u vorig jaar al heb gevraagd.
Wat ik u vandaag vraag, is om op een positieve manier te communiceren in de toekomst over de sector waar u elke dag opnieuw mee moet gaan samenwerken om ervoor te zorgen dat we onze gezamenlijke doelstellingen halen. Ik ben ervan overtuigd dat u dat ongetwijfeld heel goed kan en zal doen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.