Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, het nieuwe sportseizoen is alweer een tijdje van start gegaan, maar de coronacrisis valt voor velen zwaar, zeker ook voor de sportsector. De sector zou naar schatting 52 miljoen euro verlies per maand lijden. Om de sportclubs te ondersteunen, voorziet de Vlaamse Regering 10 miljoen euro uit het noodfonds. Hiervan gaat 6 miljoen euro naar de sportfederaties, die dit bedrag moeten verdelen onder de clubs. Het overige bedrag vloeit door naar de organisatoren van sportevenementen.
Daarnaast voorziet de Vlaamse Regering 87,3 miljoen euro voor de lokale sport-, cultuur- en jeugdverenigingen. Dit bedrag wordt verdeeld door de lokale besturen, waardoor zij hun lokale verenigingen kunnen ondersteunen. In een interview een tijdje geleden in De Zondag met de administrateur-generaal van Sport Vlaanderen wordt er gesteld dat 83,9 miljoen euro bedoeld is voor de ondersteuning van de lokale sportsector.
Minister, waarom werd 4 miljoen euro uitgetrokken voor de organisatoren van sportevenementen? Kunnen zij niet profiteren van het Vlaamse steunpakket voor de bedrijven en de evenementensector? Voorziet u nog extra steun voor de clubs indien de voorziene steunbedragen niet voldoende blijken te zijn? Wordt er effectief 83,9 miljoen euro vanuit het budget voor de ondersteuning van de lokale sport-, cultuur- en jeugdverenigingen verdeeld onder de sportsector? Zo neen, hoeveel budget is er voor de lokale cultuur-, jeugd- en sportverenigingen bestemd en hoeveel zal daarvan naar de lokale sportverenigingen gaan?
Minister Weyts heeft het woord.
We bewandelen grosso modo twee sporen: enerzijds de steun van de gemeente met prioriteit voor sport, maar wel deel uitmakend van een bredere budgettaire massa, en een tweede spoor specifiek voor evenementen en federaties. Ik neem eerst dat tweede spoor.
Als het gaat over de evenementen heb ik enkel gekozen voor kosten die niet elders in aanmerking kwamen voor steun of subsidie. Het klopt immers dat een aantal van die organisatoren ook gebruik kunnen maken van andere steunmaatregelen, maar dat is absoluut niet het geval voor alle organisatoren en al helemaal niet voor de volledige geleden schade. De groep van ondersteunde evenementen is ook heel divers: het gaat zowel over evenementen als de Ronde van Vlaanderen, als over kleinere G-sportevenementen. De 2,3 miljoen euro die ik uittrok voor deze evenementen dient dus als extra steun voor opgelopen schade voor de evenementen in 2020 of – en dat is nog belangrijker – als extra duwtje in de rug om alsnog sportevenementen te laten doorgaan. Niets is zo gemakkelijk als evenementen afgelasten. Ik pleit er vooral voor om te blijven sporten en te blijven organiseren, maar het zal anders moeten gebeuren.
Ik ben sinds kort een fervent voorstander geworden van Agalev, anders gaan leven. Wij moeten blijven leven en leren leven met COVID-19, maar we zullen het gewoon anders moeten doen. We gaan anders moeten sporten en anders moeten organiseren. Wij hebben De Gordel anders georganiseerd. Ook daar was er de druk om af te gelasten. Normaal gezien had die plaats op één dag, wij hebben het gespreid over zeven dagen. Bij de vorige editie hadden we 28.000 deelnemers, in de huidige editie 41.000, dat is dus bijna een verdubbeling, omdat we het gewoon anders hebben aangepakt, ook met Strava, een digitale impuls. We geven budgettair een stimulansje voor degenen die effectief wel gaan organiseren. Maar het anders organiseren brengt dikwijls extra kosten met zich mee. Daarvoor willen we een helpende hand bieden. Onze subsidie is natuurlijk altijd gebaseerd op aantoonbare kosten en niet alle kosten worden aanvaard. Het is geen blanco cheque, voor alle duidelijkheid.
Ook de bezorgdheid die u hebt over onze sportclubs deel ik. Net daarom koos ik ervoor om, naast de middelen via de lokale overheden, in een extra mogelijkheid te voorzien om sportclubs te steunen. Je hebt enerzijds de ondersteuning via de evenementen en supplementair heb ik er ook voor gekozen om te werken via de sportfederaties. Die kennen hun pappenheimers het beste, die weten bij welke clubs ze mogelijk moeten tussenkomen, want de coronacrisis treft eenieder in ongelijke mate. De sportclubs die het ondanks de steun via de lokale overheid en andere maatregelen, toch moeilijk hebben om de doorstart te maken, kunnen extra ondersteund worden via de sportfederaties. Ik stel vast dat er heel wat solidariteit, ondernemerschap en creativiteit is.
Sport Vlaanderen plant een impactonderzoek om zowel bij de Vlamingen als bij de sportclubs de impact van de coronamaatregelen na te gaan. We zullen dan kunnen vaststellen hoe groot de impact effectief is. Het grootste cadeau dat ik de sportclubs kon doen, is opnieuw sportactiviteiten toelaten, opnieuw competities toelaten en opnieuw publiek toelaten. Ik heb daar heel hard aan getrokken, met succes. Anderzijds moet ik constant de hoeder zijn van alle veiligheidsmaatregelen die we hebben uitgevaardigd en die soms niet worden nageleefd. We moeten optreden wanneer dat niet gebeurt en we moeten soms een voorbeeld stellen.
Het klopt dat de Vlaamse Regering een zeer grote som, namelijk 87,3 miljoen euro, heeft uitgetrokken om via de gemeenten het verenigingsleven te ondersteunen. We hebben nadrukkelijk gezegd dat er prioriteit is voor Sport, maar daarnaast is dat ook voor Cultuur en Jeugd. De besteding ervan moet niet worden verantwoord en de besturen hoeven er niet over te rapporteren, want dan creëer je een administratieve last. We zijn uitgegaan van het principe van vertrouwen in de lokale besturen. Er is wel een toets wat betreft de besteding van die middelen, een monitoring op basis van de reguliere digitale rapportering over de BBC-jaarrekeningen (beleids- en beheerscyclus) over 2020 en 2021. De uitgaven kunnen in die twee jaren gebeuren. Het uitgangspunt blijft echter de lokale autonomie en het vertrouwen in de lokale besturen. Maar we hebben toch wel enige controlemogelijkheid achter de hand.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, dank u wel voor de duidelijke uitleg. De sportsector krijgt dus 10 miljoen euro, waarvan 6 miljoen euro van de sportfederaties. Ik ben blij dat u gepraat hebt over een zekere controle die er alsnog is omdat die 87,3 miljoen euro moet worden verdeeld tussen Sport, Cultuur en Jeugd. Je zult maar met een bestuur zitten dat bijvoorbeeld niet sportminded is. Dat is toch een bezorgdheid. Ik weet dat er vrijheid moet zijn voor de lokale besturen, maar er is toch de bezorgdheid om te kijken dat het op een eerlijke manier gebeurt en dat Sport niet de dupe wordt van het feit dat dit moet worden verdeeld tussen drie sectoren.
Wat mij niet heel duidelijk is, is dat er in de krant werd gesproken van een impactprognose die reeds gedaan zou zijn en die zegt dat er 52 miljoen euro per maand verlies is in de sportsector, terwijl u zegt dat die impactprognose nog zal gebeuren. Kunt u daar duidelijkheid over geven? Ik zou heel graag hebben dat we die prognose, of ze nu al gemaakt is of nog moet gebeuren, meer in detail zouden kunnen inkijken in deze commissie.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Minister, vooreerst onze oprechte waardering – en dat is niet omdat we van dezelfde partij zijn – voor de inspanningen die geleverd zijn om sportmanifestaties mogelijk te maken. Ik denk dat we daar de roerganger geweest zijn in heel het land. Ik hoor het op alle vlakken. Ik hoor getuigenissen, ook van grotere sportmanifestaties, in voetbalstadions, over hoe het georganiseerd wordt. Ik denk dat we daar baanbrekend werk gedaan hebben. Als het over voetbal gaat, denk ik ook aan de Pro League en hoe ze samengewerkt hebben om dat mogelijk te maken. Dus vooreerst een dikke pluim.
Ten tweede ben ik zeer tevreden dat de middelen die verdeeld zijn aan de lokale besturen, conform de afspraken met andere sectorsubsidies, die ingekanteld werden, niet langer geoormerkt zijn. We hebben dus wel degelijk aan de lokale besturen gezegd: het is aan jullie, jullie weten hoe het lokaal reilt en zeilt, waar de noden zijn, waar er moet worden bijgepast. Dat is dus een tweede dikke pluim.
Ik heb wel een kleine bemerking, minister. Bij ons in de Kempen zeggen ze: een gekregen paard mag je niet in de bek kijken. Dat is een stelling die als een paal boven water staat, maar ik heb wel één kleine bemerking. Wij zijn zeer tevreden met de middelen die we kregen, maar door het feit dat die middelen ook gebaseerd zijn op de verdeling van het Gemeentefonds, is er wel een grote discrepantie. Ik stel vast dat ik voor mijn inwoners 9 euro per inwoner krijg. En wij hebben ook een heel florissant verenigings- en sportleven. Een grotere stad krijgt soms wel een veelvoud daarvan. Dat is de enige kritiek die ik zou willen meegeven.
Maar bovenal onze oprechte dank voor de steun die we gekregen hebben. Laat dat vooral primeren.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Ik wil me graag even aansluiten bij deze vraagstelling en uiteraard ook iedereen bedanken voor elke inspanning die gedaan wordt, om in deze bijzondere tijden het maximale mogelijk te maken voor onze sportwereld, maar eveneens voor Jeugd en Cultuur. De wijze waarop we onze vrije tijd kunnen invullen, is superbelangrijk.
Minister, de collega verwees al naar de mogelijkheden voor voetbal, maar we moeten ook zeker oog hebben voor andere sporten. Soms heb je het gevoel dat daar een beetje de lijn wordt getrokken, en dat dan wordt gekeken op welke manier we ook voor andere sportverenigingen misschien iets mogelijk kunnen maken. Het blijft in deze tijd natuurlijk nog altijd een uitdaging om maximale ruimte te creëren voor sporten, en dan in eerste instantie zeker ook voor kinderen.
Wat betreft de budgettaire ondersteuning: proficiat, ook aan de ministers van Jeugd en Cultuur, om een dergelijk budget te kunnen vrijmaken voor de vrijetijdssector en zeker ook om via de lokale besturen ook de lokale verenigingen te kunnen steunen. Ik wil het punt van de collega wat betreft het Gemeentefonds zeker ondersteunen. Dat is een manier van verdelen waar zeker wel wat vragen en gevoeligheden rond zijn.
Ik wil ook wijzen op de controle die toch enigszins moet gebeuren. We moeten inderdaad vertrouwen hebben, maar ik weet al van gemeentebesturen waar dat niet op een ordentelijke manier gebeurt en waar men veeleer naar eigen inkomstenverliezen van steden of gemeenten kijkt.
Ik heb ook nog een vraag, minister. In welke mate is het bedrag vandaag reeds uitbetaald aan die organisaties van evenementen en sportkoepels? Hebt u al middelen uitbetaald? En zo ja, is er dan nog een restbedrag? Is er dan nog een mogelijkheid voor een tweede ronde om eventuele inkomstenverliezen te kunnen dekken? We merken immers dat, gezien de nood en het verlies van middelen, die middelen toch met enige urgentie zouden moeten worden uitbetaald.
Minister Weyts heeft het woord.
Er zijn bij mijn weten inderdaad al bedragen uitbetaald. De vraag over het resterende budget kan ik nu niet zo onmiddellijk beantwoorden. Het is alleszins een budget conform het principe van de annuïteit van een begroting. Dat zijn budgetten voor dit jaar, die je dus niet zomaar kunt overdragen naar volgend jaar. Het is wel zo dat er voor volgend jaar in de begroting ook nog een coronaprovisie is aangelegd. Het is natuurlijk koffiedik kijken. We weten niet in welke wereld we zullen leven in januari 2021. Maar er is dus een provisie, een buffer, aangelegd waarop een beroep kan worden gedaan om te voorzien in de nodige compensatie, desgevallend.
Wat betreft het Gemeentefonds en de verdeelsleutel: daar hebt u gelijk in. Maar we hadden een verdeelsleutel nodig. Ik weet ook niet welke andere verdeelsleutel je zou kunnen hanteren of bedenken. Dat is misschien gemakshalve, maar als je de tegenproef doet, is de vraag welke andere verdeelsleutel je dan zou kunnen gebruiken. Dat is heel moeilijk. Daarom zijn we maar teruggevallen op die verdeelsleutel in het kader van het Gemeentefonds.
Het is natuurlijk een lokale autonomie. We gaan daar niet als een schoonmoeder over waken, om te zien of er effectief prioriteit gaat naar Sport. Er is een vertrouwen in lokale besturen. Enerzijds is er onze controle of monitoring achteraf, maar de belangrijkste controleur is natuurlijk de gemeenteraad. Ik denk dat de gemeenteraad die vragen pertinent moet stellen. En in afgeleide orde is er de kiezer, die altijd kan oordelen of een lokaal bestuur als een goede huisvader is omgegaan met de middelen.
Tot slot zijn er de cijfers die circuleren. Iedereen lijdt natuurlijk. We zullen nooit – en die verwachting wil ik ook nooit creëren – alle geleden kosten en gederfde inkomsten kunnen vergoeden. De cijfers die circuleren gaan dan vooral over gederfde inkomsten. Dat gaan we nooit volledig kunnen compenseren. Maar ik denk dat we als Vlaamse Regering toch een heel grote inspanning hebben gedaan, zowel voor Sport als voor Cultuur en Jeugd.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Bedankt voor deze heldere uitleg, minister. Ik denk dat we allemaal medestander zijn in uw visie dat er zoveel mogelijk coronaproof gesport moet blijven worden. Dat is de lijn die we moeten volgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.