Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over het optimaliseren van de organisatie in de woonzorgcentra
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, vorige week zijn al vragen om uitleg gesteld over de innovatieve arbeidsorganisatie in de woonzorgsector. De aanleiding was een bericht over de studie van Workitects en de conclusies met betrekking tot de werkbaarheid die daarin zijn getrokken.
In 2019 is de werksituatie in de Vlaamse woonzorgcentra in kaart gebracht. Dit paste in een project van de Vlaamse overheid inzake de innovatieve arbeidsorganisatie in de woonzorgsector. Een twintigtal woonzorgcentra in vier provincies waren hierbij betrokken. In de studie wordt in dit verband een aantal voorstellen gedaan.
Minister, kunt u meer toelichting geven bij het project met betrekking tot de innovatieve arbeidsorganisatie in de woonzorgsector dat de Vlaamse overheid in het begin van 2019 heeft gelanceerd? Welke onderzoeksopdrachten en trajecten zitten hierin vervat? Wie waren de betrokken partners? Op welke basis zijn de betrokken woonzorgcentra geselecteerd?
Hoe verloopt het traject dat de woonzorgcentra doorlopen om tot een nieuwe, innovatieve arbeidsorganisatie te komen? Kunnen hier al conclusies uit worden getrokken?
Op welke manier worden in dit traject eventuele drempels voor innovatie weggewerkt? In hoeverre zijn de bevindingen in het onderzoek op andere voorzieningen in de zorgsector toepasbaar? In hoeverre zou de voorgestelde arbeidsorganisatie in andere voorzieningen kunnen worden geïmplementeerd?
De heer De Reuse heeft het woord.
Voorzitter, het onderzoek van Workitects bij ongeveer 1700 medewerkers heeft heel wat blootgelegd, onder meer iets wat we al lang wisten, maar nu in een onderzoek is gegoten, namelijk dat de werkdruk voor onze zorg- en verpleegkundigen hoog is. Er worden drie redenen naar voren geschoven, namelijk de constante verschuivingen in de planning, het niet kunnen opnemen van recuperatiedagen en de constante confrontatie met onverwachte situaties. Daarbovenop hebben we natuurlijk nog de coronacrisis gehad.
Het is natuurlijk zo dat de wijze waarop de woonzorgcentra nu zijn georganiseerd, ervoor zorgt dat het werken er onhoudbaar wordt en dat de aantrekkelijkheid van dat werk afneemt. Er moet een doordachte herstructurering van de organisatie komen, die voor een vermindering van de werkstress en een goede balans tussen werk en privéleven zorgt. We moeten van de huidige organisatie afstappen. De afwerking van takenlijstjes en het afpunten van procedures kunnen niet het enige doel van de job zijn.
Het voorstel van het expertisecentrum is om te evolueren naar multidisciplinaire teams rond specifieke residentgroepen en het creëren van kleine leefgemeenschappen binnen onze WZC’s. Zo kan men bijvoorbeeld ook sneller ingrijpen bij de uitbraak van een epidemie. Anderzijds zal het ook – en dat was de reden van het onderzoek – het werken in onze WZC’s aantrekkelijker maken.
Minister, wat is uw visie hierover? Zult u de WZC’s stimuleren om volgens het principe van multidisciplinaire teams te werken?
Welke initiatieven zou u kunnen voorstellen en met de sector bespreken?
Ziet u zelf mogelijkheden om bepaalde regelgeving hieromtrent uit te werken en op te nemen in de voorwaarden tot erkenning van nieuwe WZC’s?
Ziet u op termijn mogelijkheden om de bestaande WZC’s te ondersteunen en om de nodige structurele aanpassingen om dergelijk concept te implementeren? Deze vraag gaat natuurlijk over het financiële luik.
Minister Beke heeft het woord.
Collega De Reuse, ik begin met uw vraag naar de visie. Bij het begin van de legislatuur heb ik in mijn beleidsnota reeds aangekondigd dat het werven van voldoende en competent zorgpersoneel een permanent aandachtspunt blijft in het beleid. Met het project ‘Ikgaervoor’ engageren vele partners uit de zorgsector zich om het aantal studenten voor een opleiding tot een zorgberoep te verhogen. Hierbij mikt men niet langer enkel op de generatiestudenten maar er gaat ook veel aandacht naar zijinstromers.
De noden in de zorg van vandaag zijn echter zodanig groot dat uitbreiding van de beschikbare capaciteit aan zorgpersoneel niet voldoende zal zijn. Daarover hebben we het in de commissie en in de plenaire vergadering al meermaals gehad. Ook het anders inzetten van het zorgpersoneel is een belangrijke beleidsuitdaging.
Om te komen tot meer werkbare jobs en betere dienstverlening op het vlak van leven, wonen en zorg is een integrale aanpak nodig. Dit wordt onderzocht in het project ‘Innovatieve arbeidsorganisatie in woonzorgcentra’, waarbij de focus ligt op het aanpassen van de huidige organisatiestructuren. Hierbij draait het echter om veel meer dan het uitbouwen van teams rond kleinschalige leefgroepen. Een verandertraject start bij de visie en de opdracht die eigen is aan het WZC. Er bestaat dus niet één organisatiemodel voor alle woonzorgcentra. Veel hangt af van de context, de visie van de organisatie, de keuzes die een WZC maakt, enzovoort.
In het Vijfde Vlaams intersectoraal akkoord van 8 juni 2018 voor de social/non profitsectoren voor de periode 2018-2020 werd in punt B. van 3.4.1., deelsector ouderenzorg een akkoord gesloten met de sociale partners waarbij men op projectmatige basis initiatieven zou ondersteunen op vlak van innovatieve arbeidsorganisatie die inspirerend kunnen zijn voor de residentiële ouderenzorg. Deze initiatieven hebben tot doel de werkdruk te verminderen, alsook de jobtevredenheid te optimaliseren van zowel de zorg- als de ondersteunende medewerkers van WZC’s, zonder de optimale zorg voor de cliënt uit het oog te verliezen.
In 2019 werd in opdracht van en in samenwerking met het kabinet van mijn voorganger minister Vandeurzen en het agentschap Zorg en Gezondheid een project gestart, waarbij woonzorgcentra hun organisatiestructuur tegen het licht houden en aanpassen. Workitects coördineert het project en voert onderzoek uit. Tien adviseurs, opgeleid door Workitects, begeleiden de betrokken woonzorgcentra in hun verandertraject. De projectpartners zijn: Zorgnet-Icuro, Het Vlaams Onafhankelijk Zorgnetwerk (VLOZO), de Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten (VVSG)/Diverscity, het Vlaams Instituut voor Vorming en Opleiding in de Social profit (VIVO) en de vakbonden. Zij zetelen in de stuurgroep naast de vertegenwoordigers van mijn kabinet, de Vlaamse Zorgambassadeur en vertegenwoordigers van het agentschap Zorg en Gezondheid. Het voorzitterschap van deze stuurgroep werd toevertrouwd aan Frank Pot, emeritus hoogleraar sociale innovatie aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
Er worden drie programma’s aangeboden: voorzieningen die aan het begin staan van een IAO-traject; voorzieningen die reeds stappen hebben gezet; voorzieningen die IAO nog niet op de agenda hebben staan maar wel nieuwsgierig zijn, de zogenaamde verkenners.
Binnen het project wordt een programma voor elke doelgroep aangeboden. Een overzicht van de concrete initiatieven in het kader van dit project kunt u vinden op de website van Workitects via de link https://www.workitects.be/magazine/infosessies-iao-in-woonzorgcentra. Drie thema’s worden geselecteerd om empirisch te onderbouwen: werkbaarheid, leiderschap en de kernopdracht van de organisatie. De deelnemende organisaties-starters werden geselecteerd door de stuurgroep.
De projecttoewijzing gebeurde onder volgende voorwaarden. Alle Vlaamse erkende woonzorgcentra kunnen hun kandidatuur indienen. De raad van bestuur van de voorziening moet zich engageren om medewerkers en middelen ter beschikking te stellen en het project structureel te verankeren in de voorziening. Het project wordt uitgewerkt in samenspraak met de vertegenwoordigers van de werknemers in de sociale overlegorganen. Het project richt zich zowel tot de arbeiders als tot de bedienden. De voorziening engageert zich om andere woonzorgcentra te informeren over het project. De woonzorgcentra zijn bereid om deel te nemen aan de werknemersbevraging.
Voor de selectie werden volgende criteria gehanteerd: de kwaliteit van het dossier, de spreiding, het statuut, de grootte en de subsidie. Organisaties die nog geen beroep hebben gedaan of kunnen doen op andere projectsubsidies, krijgen de voorkeur. Bij de verkenners en gevorderden konden alle geïnteresseerde woonzorgcentra deelnemen. Twintig werden er geselecteerd bij de starters.
Mevrouw Schryvers, tijdens het verandertraject worden startende woonzorgcentra individueel begeleid door een adviseur uit het Workitectsnetwerk met het organisatiecanvas van Workitects als raamwerk. Dit gedeelde, wetenschappelijk onderbouwde raamwerk biedt structuur en eenheid van taal in de verandertrajecten.
De woonzorgcentra hanteren een participatieve aanpak. Er wordt gewerkt met een interne ontwerpgroep die het verandertraject vastneemt en coördineert. Om een zo groot mogelijk draagvlak voor het verandertraject te realiseren, wordt ook gewerkt met een veranderforum van interne medewerkers en idealiter ook externe stakeholders.
Vanuit Workitects worden ook wetenschappelijk gevalideerde tools ingezet om inzichten te verwerven rond bijvoorbeeld werkbaarheid en leiderschap. Zo kreeg elk startend woonzorgcentrum inzichten rond werkbaarheid op basis van een werknemersbevraging. Deelnemende woonzorgcentra worden gestimuleerd van elkaar om te leren via lerende netwerken. Dit gebeurde op basis van kleine groepen. Workitects vertrekt vanuit een aantal ontwerpprincipes van organisaties. Het is aan de betrokken woonzorgcentra om die principes vanuit hun eigen visie toe te passen op hun context.
Het project ‘Innovatieve arbeidsorganisatie in de woonzorgcentra als hefboom voor betere zorg en zinvol en werkbaar werk’ liep oorspronkelijk 33 maanden, namelijk van 15 november 2018 tot 15 augustus 2021. Vanwege de coronacrisis, die binnen de woonzorgcentra een grote impact had, is het project verlengd tot en met 15 december 2021. Ik wacht het definitieve verslag van het project af om na te gaan welke specifieke voorstellen met de sector kunnen worden besproken.
In het kader van dit project worden mogelijke drempels op vier manieren aangepakt. De raad van bestuur van de deelnemende voorzieningen engageerden zich om bij een positieve evaluatie de organisatieaanpassingen structureel te implementeren. Workitects deelt bestaande wetenschappelijke inzichten of onderzoekt nog openstaande vraagstukken en deelt die met de deelnemende woonzorgcentra. Alle woonzorgcentra maken deel uit van een lerend netwerk waaraan ze kunnen deelnemen en waar ze kunnen leren van elkaar: goede praktijken en ervaringen uitwisselen, inzichten delen enzovoort. Het project verloopt in nauwe samenwerking met de opdrachtgevers en de stuurgroep. Met hen wordt bekeken welke drempels er op het terrein ervaren worden en hoe die verlaagd of weggewerkt kunnen worden.
Het organisatiecanvas en de ontwerpprincipes waarvan Workitects vertrekt, zijn gebaseerd op wetenschappelijke inzichten op het vlak van arbeidsorganisatie.
Deze principes en inzichten zijn ook toepasbaar in andere voorzieningen, zoals eerstelijnsorganisaties, jeugdzorgorganisaties, geestelijke gezondheidscentra, ziekenhuizen en welzijnsvoorzieningen. De stuurgroeppartners, waaronder Zorgnet-Icuro, VLOZO, de VVSG en Diverscity, verspreiden deze inzichten ook onder hun leden. De deelnemende woonzorgcentra engageren zich om de projecten aan andere voorzieningen voor te stellen.
Afhankelijk van de resultaten van het door Workitects uitgevoerde project zal ik beslissen of het principe van de multidisciplinaire teams in de woonzorgcentra algemeen zal worden aangemoedigd. Zoals ik heb gezegd, verwacht ik dat dit tegen het einde van december 2021 zal gebeuren. Aangezien de definitieve resultaten van het project en van de evaluaties door de deelnemende woonzorgcentra pas dan bekend zullen zijn, zullen de mogelijkheden om hiervoor bepaalde regelgeving uit te werken, met het oog op het structureel opnemen hiervan in de erkenningsvoorwaarden voor nieuwe of bestaande woonzorgcentra, pas op dat ogenblik kunnen worden onderzocht. Het is evident dat de uiteindelijke conclusies pas na een grondige evaluatie en overleg met de sector in regelgeving zullen worden gegoten.
Mijnheer De Reuse, wat uw laatste vraag betreft, heb ik al geantwoord dat we pas na de beëindiging van de lopende projecten en na een grondig onderzoek door de experts en de sector de nodige maatregelen kunnen nemen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitvoerige antwoord. Ik vind het vanuit verschillende invalshoeken een heel interessant project. Het is natuurlijk een project inzake innovatieve arbeidsorganisatie, maar het heeft natuurlijk ook implicaties voor de kwaliteit van het wonen en leven van de bewoners van de woonzorgcentra. Het is absoluut mijn overtuiging dat beide hand in hand kunnen gaan.
Die evaluatie zal er pas na 2021 komen. Het is natuurlijk logisch dat het hele project moet lopen voor er de nodige conclusies uit kunnen worden getrokken. Ik vind het heel interessant en ik kijk uit naar die conclusies.
U hebt het over een participatieve aanpak gehad en u hebt verwezen naar de medewerkersbetrokkenheid, de bevraging en de terugkoppeling. Geldt die participatieve aanpak ook voor de bewoners? Worden zij hier tijdens de loop van het project en nadien, tijdens de evaluatie, ook bij betrokken?
Wat me nog niet helemaal duidelijk is, is of er ondertussen eigenlijk sprake is van een regelluw kader. Loopt heel dat project binnen de huidige reglementering? Zijn er ervaringen die aantonen dat het project daar op bepaalde grenzen stoot?
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het uitgebreide antwoord. Het is een heel interessant onderzoek, waar we heel wat gegevens kunnen puren om het voor onze bewoners en het personeel heel wat beter te maken. Ik denk dat het belangrijk zal zijn om het bewustzijn in onze woonzorgcentra op te vijzelen dat de nieuwe woonvormen voor de bewoners en het personeel heel belangrijk zijn.
De lerende netwerken zijn heel interessant. Het zal van belang zijn ze over heel de sector uit te rollen, zodat iedereen er deel van kan uitmaken. Het gedeeld platform waar al de best practices worden samengebracht, moet voor iedereen heel toegankelijk zijn. Iedereen moet dit kunnen beginnen te implementeren.
Het einde van het project is voor eind volgend jaar. In 2022 zal er een opvolging zijn. Worden ondertussen al quick wins gerealiseerd met de resultaten die tussentijds worden gegenereerd?
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, ik heb met veel aandacht naar uw boeiende uiteenzetting geluisterd. Ik heb begrepen dat het project eind 2021 afgelopen zal zijn en zal worden geëvalueerd. Mijn vraag betreft die evaluatie. Zult u voor een onafhankelijke evaluatie kiezen of zal Workitects zelf de eigen trajecten evalueren? Loopt u in dat laatste geval niet het gevaar dat er te veel betrokkenheid van de organisatie zelf is?
Minister Beke heeft het woord.
Het is wel degelijk de bedoeling dat bij de participatieve aanpak ook de bewoners worden betrokken.
Het is wat vroeg om te antwoorden op de vraag of er quick wins kunnen worden vastgesteld bij de tussentijdse resultaten, omdat we nog geen tussentijdse resultaten hebben. We moeten op dat ogenblik bekijken waar we staan en hoe we daarmee kunnen omgaan.
Collega Schryvers, we zullen het regelluwe kader op basis van de evaluatie moeten afwachten. Ik weet niet of de evaluatie mede door Workitects gebeurt. Dat moet ik eens navragen.
De medewerkers nemen verschillende rollen op, maar ze nemen geen zorgtaken op die niet binnen hun functie mogen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Ik heb geen vragen meer, en ook geen slotbemerking.
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, dank u voor uw bijkomende antwoord. Heel belangrijk aan het onderzoek is wat we zeker niet mogen laten liggen in de tussentijd. Vandaar ook mijn vraag naar de quick wins. We moeten iets doen aan de werkdruk van de zorg- en verpleegkundigen. We moeten inderdaad heel wat mensen aanwerven, maar we moeten er vooral voor zorgen dat er geen grote uitstroom is. We moeten de mensen die we nu hebben in de zorg, goed soigneren, zodat ze zeker in de zorg blijven werken.
Minister Beke heeft het woord.
Ik ben het daarmee eens.
Collega De Martelaer, ik heb het antwoord op uw vraag naar de evaluatie even opgezocht: een brede stuurgroep met verschillende onafhankelijke partijen zal die evaluatie doen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.