Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Dit thema werd al meermaals besproken. Ik denk dat dat de laatste keer gebeurde in de plenaire vergadering, net op het moment dat de sociale partners hadden voorgesteld aan de federale regering om de maatregel te verlengen. Het weekend na die plenaire vergadering heeft de federale regering beslist om de maatregel te verlengen tot 31 augustus en voor sommige sectoren tot eind dit jaar.
Dat heeft wel wat gevolgen. Dat is iets dat een serieuze impact zal hebben. Ik denk dat dat in eerste instantie een positieve impact zal zijn. Heel wat economen noemen het ook een stabiliserende factor. Ik denk echter dat we niet blind mogen zijn voor de negatieve impact van zo’n beslissing, want zolang mensen in tijdelijke werkloosheid zitten en geen opleidingen volgen, verminderen hun kansen op de arbeidsmarkt met de dag meer, tenzij ze natuurlijk kort daarna opnieuw aan de slag kunnen in het bedrijf waar ze werkten. Dat moet altijd de bedoeling zijn.
Daarom vond ik het toch wel zinvol om die beslissing van de federale regering hier in het Vlaams Parlement ter sprake te brengen. Ik heb daar een paar vragen over.
U hebt heel snel geschakeld bij het aanvragen van de machtiging om de informatie in te zien van de tijdelijk werklozen. Dat is onze sleutel om die mensen opleidingen en werkervaring aan te bieden. Hebt u hierop al een antwoord gekregen, of is er zicht op een antwoord? Hoe staat het met die aanvraag?
Hoe kijkt u zelf, als minister van Werk, met uw Vlaamse bril naar de impact van die federale beslissing op onze Vlaamse arbeidsmarkt?
Werd al een concreet plan uitgewerkt om die tijdelijk werklozen, als we hun gegevens hebben, te ‘verleiden’ tot het volgen van opleidingen, eventueel richting andere sectoren?
Hebt u zicht op het aantal mensen dat sinds de start van de coronacrisis, sinds het moment dat de tijdelijke werkloosheid ingeroepen kon worden, al spontaan de stap gezet heeft naar de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB)? Dat lijkt me ook een heel interessant aspect.
Minister Crevits heeft het woord.
Bedankt, collega Ronse. Ik wil eerst een kleine opmerking plaatsen bij uw intro, waarin u zei dat het een tijdje geleden was dat er nog over de tijdelijk werklozen werd gesproken. Het hangt er natuurlijk van af wat u bedoelt met ‘een tijdje’. Ik heb hierover op 22 april, op 30 april, op 6 mei en op 3 juni vragen beantwoord. Dat is misschien op zijn West-Vlaams ‘een tijdje’. Voor mij was dat toch een vrij grote intensiteit aan vragen over dit thema, collega. Het thema staat zelfs in de resolutie die vorige week werd goedgekeurd in het parlement. Ik begrijp dat er veel kan gebeuren op een week, na het goedkeuren van een resolutie. Maar het was toch wel vrij intens.
Die machtiging voor het opzetten van een datastroom wordt niet aangevraagd bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) maar bij het informatieveiligheidscomité (IVC) van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ). Dankzij uw vraag weet ik dat nu ook. Zoals op 3 juni gemeld in de plenaire vergadering, werd de schriftelijke procedure opgestart voor het verkrijgen van die machtiging. De KSZ heeft VDAB laten weten dat normaliter de schriftelijke procedure deze week zal worden afgerond. Mocht dat niet het geval zijn, dan kunt u me daar volgende week nog een vraag over stellen.
Dan, is er al een concreet plan? Collega, nog belangrijker dan het verkrijgen van de data is wat er met die data zal gebeuren. Uw vraag is dus terecht. Zodra de datastroom is opgezet, zal VDAB bekijken wie al bekend is bij VDAB, zodat VDAB via mail of telefoon in een gepersonaliseerd aanbod kan voorzien. Als we alleen maar beschikken over naam en adres, zullen we nog moeten bekijken of we die mensen dan per brief contacteren, of dat wel een goed middel is. Wij voorzien ook in een landingspagina op de website die zich zal richten tot werknemers in een kwetsbare positie, zoals tijdelijk werklozen, werknemers in opzeg, mensen met een tijdelijke job, enzovoort.
U vroeg vervolgens wat ik er zelf van vind. Dit is een maatregel die een onderneming extra zuurstof geeft in een economisch moeilijke periode en waardoor men niet onmiddellijk moet overgaan tot effectief ontslag. Ik weet dat ook de werkgevers, vooral de werkgevers, daar echt vragende partij voor waren. Vanuit Vlaanderen, en dat staat ook in jullie resolutie, willen we er vooral voor zorgen dat tijdelijke werkloosheid niet structureel wordt, door proactief een opleidingsaanbod aan te reiken en zo de positie van tijdelijk werklozen te versterken. Het feit dat de verlenging nu ook gepaard zal gaan met opleiding, is wat mij betreft een stap in de goede richting.
De gegevens over het aantal mensen die spontaan naar VDAB zijn gestapt, hebben we niet. VDAB kan die doelgroep ook niet afzonderen in zijn databank, omdat die doelgroep niet behoort tot het traditionele doelpubliek van VDAB. Het antwoord daarop moet ik u dus spijtig genoeg schuldig blijven.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, dank u voor uw helder antwoord. Laten we alsjeblieft hopen dat de KSE, of KSZ, of hoe heet dat beest, dat zo snel mogelijk bevestigt. Ik hoop dat die mensen ook beseffen hoe gewichtig dit dossier is. Elk dag dat VDAB tijdelijk werklozen niet kan contacteren, geen opleidingen kan aanbieden, geen werkervaring kan aanbieden, is een verloren dag. Dat is eigenlijk mijn allergrootste bekommernis. Als u mij zou vragen waar ik het meest mee inzit in heel die coronacrisis, dan is dat net met al die mensen die vandaag tijdelijk werkloos zijn of anderszins werkloos of totaal inactief zijn. Die mensen gaan richting een mogelijke recessie zonder dat we iets voor hen kunnen doen. Dat is zo cruciaal, dus ik hoop echt dat die mensen van de KSZ meekijken. Ik ben er eigenlijk zeker van dat ze trouwe kijkers zijn van de commissie Economie, en ook fans van de minister. Ik hoop dat ze ons zo snel mogelijk een machtiging geven, dat ze, om de woorden van collega Ongena te gebruiken, geen ‘piepkenduik’ zullen spelen.
U zegt bij voorkeur via e-mail of telefoon in een aanbod te zullen voorzien voor die mensen. Dat vind ik zeer sterk. Dat is ook ambitieus. Als men gaat beginnen met ouderwets brieven sturen naar die mensen, waarin staat dat ze een opleiding kunnen volgen of dit of dat... Dat mogen we niet doen. Men moet die mensen op maat, persoonlijk contacteren. Ik zou dus echt afraden om dat via een brief te doen. Een landingspagina – ik vind dat ook een mooi woord – op de website is uiteraard ook goed, maar ik zou toch echt inzetten op een gedreven team VDAB-medewerkers die die mensen heel voluntaristisch contacteren en vooral overtuigen om mee te doen aan een opleiding of een werkervaring. Alles wat die mensen doen, is immers op basis van hun vrije wil. Dat is dus zeer belangrijk.
Wat u aangaf, vind ik wel jammer: eigenlijk zou VDAB toch moeten kunnen monitoren welke mensen die nu al tijdelijk werkloos zijn, spontaan naar VDAB zijn gestapt. Ik vind het jammer dat VDAB dat niet kan monitoren. Ik hoop dat er geen tweede golf of crisis komt, maar indien dat zo zou zijn, dan moet zeker mee in ons actieplan voor relance komen dat dat moet worden gemonitord. Natuurlijk, als we de machtiging hebben zal dat niet meer nodig zijn.
Minister, u hebt terecht verwezen naar de resolutie. Een van de belangrijkste punten daarin is voor mij dat er voor die tijdelijk werklozen een forse aanpak wordt gevraagd om ze te versterken. Deze resolutie is ook zonder tegenstem goedgekeurd, want wie zou er durven stemmen tegen een resolutie waar de heer Bothuyne zijn ziel in heeft gestopt? (Opmerkingen. Gelach)
De heer Ongena heeft het woord.
Het feit dat we daar zoveel naar vragen is omdat we allemaal een zekere frustratie hebben over het feit dat er heel veel tijdelijke werkloosheid is en dat we het gevoel hebben dat we tijd aan het verliezen zijn. Het is daarom goed, minister, dat het geduld stilaan beloond wordt, dat er informatie komt en dat VDAB klaarstaat om er volop mee aan de slag te gaan. Tijdelijke werkloosheid was tot nu toe lonend voor de doe-het-zelfmarkten, maar we moeten er ook voor zorgen dat het lonend wordt voor de arbeidsmarkt.
De taken en opdrachten voor VDAB groeien met de minuut. Ik ben benieuwd hoe dat allemaal kan en zal gerealiseerd worden.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik sluit aan bij de laatste opmerking van de heer Bothuyne.
Ik heb de opmerkingen van de heren Ronse en Ongena geacteerd. Het enige dat u echt niet mag vergeten, is dat VDAB uit een positie komt waarbij ze werklozen moesten begeleiden naar de arbeidsmarkt. Mensen in tijdelijke werkloosheid zijn geen werklozen. Zij behoren ook niet tot die doelgroep.
Het decreet is nog maar net aangepast. Ik maak mij ook een beetje zorgen over de toelating die we zullen krijgen. We hebben er al een gehad waarbij we mensen enkel maar mochten aanschrijven per brief. Dat is misschien niet meer van deze tijd, maar we moeten ons bewegen binnen de machtiging die we krijgen. Als je lijsten krijgt met namen, dan heb je nog niet de mailadressen. We kunnen niet toveren, maar we proberen te roeien met de riemen die we hebben.
Ik ben het eens met de basisstelling, maar dat moet ook overlegd worden met de werkgevers en de vakbonden. De sectorconvenanten zijn bijzonder boeiende materie want we zetten daar een aantal miljoenen tegenover, maar opleidingen, ook voor mensen in tijdelijke werkloosheid, kunnen daar ook deel van uitmaken. Ik vind dat de sector daar ook zelf op moet inzetten. Er is zo weinig tijd voor opleidingen. Wie tijdelijk werkloos is, kan misschien die tijd gebruiken om opleidingen te volgen.
Ik ben het dus eens met de basisstelling. Ik maak me wel zorgen over hoe groot we de opdrachten voor VDAB maken, want het moet haalbaar zijn. Het is wel elementair. Het is tot slot ook een sectorale verantwoordelijkheid.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik ga volledig akkoord met dat laatste. Niemand had gedacht dat toen het VDAB-decreet werd goedgekeurd, het meteen al zo relevant en actueel zou worden. Het is meteen een enorme test. Dat is ook goed op lange termijn. We starten met een ‘big shock’. De sectoren moeten inderdaad meewerken, want anders is het niet realistisch om dat rond te krijgen.
Minister, ik denk dat ik namens alle collega’s spreek als ik zeg dat we gerust een bezoek willen brengen aan het KSG om uw vraag tot machtiging te onderlijnen. (Opmerkingen. Gelach)
Het is toch niet van deze tijd om met een brief of postduif of ‘whatever’ mensen in tijdelijke werkloosheid aan te spreken. We hebben één kans en ik hoop echt dat dit telefonisch en persoonlijk zal kunnen. Als het met een brief moet, dan kan ik u garanderen dat er een heel boze brief zal vertrekken vanuit dit parlement met een pleidooi om ons alstublieft voldoende armslag te geven om onze bevoegdheid te kunnen waarmaken.
Collega Ronse, het is 'KSZ', met de 'z' van 'zekerheid'. Er zijn nog zekerheden in het leven.
Ik dacht 'KSG', met de 'g' van 'goedkeuring'. (Gelach)
Nee, het is wel dus wel degelijk 'KSZ'. (Opmerkingen. Gelach)
Als die postduif verkeerd aankomt, is het dus daardoor. (Gelach)
De vraag om uitleg is afgehandeld.