Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, mijn vraag gaat over het relanceplan dat wordt voorgesteld door de Federatie van Partners voor Werk (Federgon). Federgon, de organisatie die de uitzendsector vertegenwoordigt, maakt zich grote zorgen. Ze zien dat er door de coronacrisis een terugval is van 40 procent van uitzendarbeid in Vlaanderen. De uitzendsector is zowat de kanarievogel van onze arbeidsmarkt. Hij gaat als eerste snel achteruit als het slecht weer wordt op onze arbeidsmarkt. Maar meestal – en dat is het goede nieuws – gaat hij opnieuw snel vooruit als de economie opnieuw aantrekt.
Maar over dat laatste maakt Federgon zich wel wat zorgen. Daarom hebben ze zelf een relanceplan naar voren geschoven, met daarin specifieke aandacht en vragen voor hun eigen sector. Ik zal de voorstellen die ze doen niet allemaal opsommen. Het stelt mij – en wellicht ook collega Bothuyne en de andere collega's die de resolutie hebben opgesteld – gerust dat veel van hun voorstellen mee zijn opgenomen in onze resolutie. Dat is een teken dat we goed bezig waren en niet te wereldvreemd zijn. Dat zit dus goed.
Maar langs de andere kant zijn ze wel een beetje pessimistisch. Ze denken namelijk dat de Vlaamse Regering haar ambities rond de werkzaamheid van 80 procent, die ze in vraag stellen, en de 120.000 extra jobs die we met ons regeerakkoord ambiëren, wat moeten bijstellen.
Minister, ik heb enkele vragen rond die relancestrategie van die private HR-dienstverleners.
Hoe beoordeelt u de strategie die ze voorstellen?
Deelt u hun inzicht dat de coronacrisis de Vlaamse Regering dwingt om een aantal uitgangspunten van het regeerakkoord te evalueren en aan te passen?
En om zeker te zijn: blijft u vasthouden aan de ambitieuze doelstelling om onze werkzaamheidsgraad richting die 80 procent te krijgen? Of bent u mee pessimistisch met de mensen van Federgon?
Iets ruimer: welke impact zal de coronacrisis hebben op de vereiste key performance indicators (KPI’s) die de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) opgelegd zal krijgen in het nieuwe meerjarenplan?
Tot slot, ziet u een specifieke rol voor de uitzendarbeid, outplacement en dienstencheques – want die vertegenwoordigen ze natuurlijk ook – in de strategie naar een relance van onze Vlaamse arbeidsmarkt?
Ik dank u.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega, ik heb met bijzondere aandacht en interesse het advies van Federgon doorgenomen. Ik was aangenaam verrast dat ook de private HR-dienstverleners mee nadenken over de relance. Dat vind ik een heel goede zaak.
Ik ga ook akkoord met een aantal andere prioriteiten die zij naar voren schuiven: inzetten op activering, inzetten op skills, stimuleren van de vraag naar arbeid, werk maken van arbeidsmobiliteit, zo vroeg mogelijk optreden bij een mogelijk ontslag. Dat zijn allemaal elementen die voor mij relevant zijn en waar ik ook achter kan staan.
Deel ik de inzichten van Federgon? Ja en neen. Ja, als het gaat over een aantal uitgangspunten van het regeerakkoord. Neen, omdat ik niet vind dat corona een aanleiding mag zijn om al onze eerdere noodzakelijke engagementen overboord te gooien. Dat zou ik een beetje spijtig vinden. Vaak is structureel beleid het best denkbare beleid. We moeten erover nadenken. Ik zie niet in waarom we het inzetten op opleiding, het bereiken en activeren van niet-actieven minder belangrijk zouden moeten vinden. Dat blijft voor mij heel, heel, heel belangrijk. Ik kan tegenwoordig de beleidsnota vastnemen en denken: dit hadden evenzeer de titels kunnen zijn van een relanceplan voor de arbeidsmarkt. We waren dus eigenlijk wel toekomstgericht aan het werken. Dat wat betreft de ‘neen’.
Het is ook een ‘ja’, omdat we een aantal zaken opnieuw moeten bekijken. Waar moeten we capaciteit verschuiven? Ik zie daarin drie punten. Hoe moeten we op korte termijn versneld zaken realiseren? Hoe zorgen we ervoor nu klaar te zijn om die mogelijke toename van de structurele werkloosheid tegen te houden, bovenop de problemen die onze arbeidsmarkt al kende? En wie zijn de nieuwe kwetsbaren, waarvoor we specifieke maatregelen moeten nemen? Ik denk bijvoorbeeld aan de freelancers die het toch wel moeilijk hebben gehad en een beetje overal zitten in deze crisis.
Daarom heb ik niet gewacht en hebben we in overleg met de sociale partners afgesproken om het VESOC-engagement (Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité) te actualiseren. We zijn de gesprekken volop aan het voeren. We wachten uiteraard wel op de adviezen van het economisch en maatschappelijk relancecomité.
Die 80 procent is een zeer grote uitdaging, maar alles wat we doen, zal gericht zijn op een relance die jobs creëert. Als we dat niet doen, maken we echt foute keuzes. Voorlopig zou ik me nu niet vastpinnen op nieuwe doelen. Ik denk dat we daar beter globaal in blijven. We moeten wel goed onze prioriteiten stellen om in de richting van dat doel, dat verderaf is dan zes maanden geleden, te blijven werken. Ook als je het niet haalt, heb je wel een target of een uitdaging, en daar moet je op focussen.
Er zit daar bij VDAB wel wat beweging in. VDAB moet in de relanceaanpak een zeer cruciale rol spelen. Ze moeten zich daar intern ook goed op voorbereiden.
Outplacement, dienstenchequejobs en uitzendarbeid zullen – dat is evident – een cruciale rol opnemen in onze arbeidsmarkt van vandaag, maar ook in het postcoronatijdperk. Dat lijkt mij een certitude. Mensen zullen op het kruispunt staan van een aantal transities: van job naar werkloosheid, van job naar job, van werkloosheid naar job. Daar moet een zeer activerend herstructureringsbeleid gevoerd worden, ook door VDAB.
We weten dat uitzendarbeid heel belangrijk kan zijn om tijdelijke verschuivingen op de arbeidsmarkt op te vangen, tijdelijke tekorten in bepaalde sectoren in te vullen enzovoort. We weten ook dat de dienstenchequesector kansen biedt aan laaggeschoolde werknemers die elders moeilijk aan een job geraken. Tegelijk helpt het werkenden om de combinatie van werk en privé gezond te houden. We zien ook dat de dienstenchequeactiviteiten sterk zijn hernomen. We zitten nu aan iets meer dan 90 procent. Dat is positief.
De drie sectoren staan dus, wat mij betreft, goed gepositioneerd om de uitdagingen op onze arbeidsmarkt mee in goede banen te kunnen leiden.
De heer Ongena heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik heb hier drie belangrijke zaken genoteerd. Ten eerste twijfelde ik er niet aan dat u de insteek van Federgon belangrijk vond en met veel interesse hebt gelezen.
Ten tweede heb ik genoteerd dat u vasthoudt aan de lijnen die bij de opmaak van het regeerakkoord en in uw beleidsnota zijn neergeschreven, ervan overtuigd dat we daar al een belangrijke toekomststrategie hebben uitgetekend en dat we daar echt aan vasthouden, met natuurlijk de evidente nuance dat we kijken naar welke prangende problemen zich nu op korte termijn voordoen – u hebt verwezen naar de freelancers – om hier en daar wat te versnellen en bij te sturen, zonder de richting op zich in vraag te stellen.
En ten derde is het belangrijk dat u ook vasthoudt aan de ambitie van 80 procent. We weten natuurlijk dat dat moeilijker zal zijn, maar zoals u zelf aangeeft, is het belangrijk dat we dat doel voor ogen houden. Mochten we dat doel nu beginnen af te zwakken, dan geven we ons nu eigenlijk al over aan corona. En als er iets is wat we niet mogen doen, is het ons overgeven aan corona.
Ik dank u voor uw verduidelijkingen, minister. Ik heb geen bijkomende vragen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.