Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik ga het heel kort en bondig omschrijven. Zoals u weet, is mijn grote doelstelling hier in het parlement ervoor te zorgen dat de wachtlijsten voor mensen met een beperking op een dag weggewerkt zijn. Of dat vijf, tien of twintig jaar duurt, dat maakt zoveel niet uit; ik heb wel nog even tijd. Daarvoor zijn wel een aantal dingen nodig. Een budget is één ding; daar hebben we het al over gehad. Er is budget bij gekomen bij de begrotingsopmaak in september. Een ander ding zijn de vele aanpassingen aan het systeem zelf. Men heeft daar al een aantal zaken voor in gang gezet of verdergezet van uw voorgangers. Denk maar aan de automatische toekenning of correctiefase 2, die beide passen in de grote tocht richting een voldoende budget voor iedereens zorgnood, het liefste op een zo kort mogelijke termijn.
Een van de zaken die daar ook in meespeelt, is de samenstelling van prioriteitengroep 3. Prioriteitengroep 3 is een groep van mensen die op de wachtlijst staan, die wachten op een persoonsvolgend budget, maar die heel divers is. Daar zit – om het een beetje plat te zeggen – een beetje van alles in. Er staan mensen op die er al tientallen jaren op staan en voor wie de vraag is wat hun juiste zorgnood vandaag nog is. Waar hebben ze nood aan en naar welk budget vragen ze nog?
In het verleden is die kwestie al enkele keren aangehaald. Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) heeft daar zelfs een klein onderzoek naar gevoerd, maar wat er uiteindelijk mee gedaan is en de resultaten daarvan, dat is nooit aan de oppervlakte gekomen.
In het regeerakkoord – voor dat gedeelte zat ik bij bespreking, dat is geen geheim – staat dat we deftig moeten kijken hoe die prioriteitengroep 3 is samengesteld en hoe we die samenstelling eventueel kunnen actualiseren om de dringende zorgnoden vast te stellen en uit te zoeken waar mensen al geholpen zijn en niet langer op die wachtlijst thuishoren. Volgens de cijfers van juli 2019 staan in die prioriteitengroep 11.812 wachtenden. Dat is een gigantisch grote groep. We moeten een duidelijk beeld schetsen daarvan en ervoor zorgen dat we weten wat de juiste zorgnood is om daar effectief iets aan te kunnen doen. Als we niet weten, kunnen we ook niet meten.
Minister, in het regeerakkoord staat duidelijk dat de zorgvragen binnen prioriteitengroep 3 worden geëvalueerd. Ik heb er ook al een schriftelijke vraag over gesteld. Toen was er nog geen duidelijk beeld op. Zijn de zorgvragen binnen prioriteitengroep 3 inmiddels geëvalueerd? Zo ja, wat waren de resultaten van die evaluatie? Zo niet, hoe gaat u die prioriteitengroep 3 in de toekomst verder onderzoeken via het VAPH en ervoor zorgen dat we de zorgnoden in die heel grote groep duidelijk in kaart brengen?
Minister Beke heeft het woord.
Sinds uw vraag van november is er geen nieuwe evaluatie gebeurd. Ik kan daar dus ook geen resultaten van geven. In opvolging van uw vraag in november heb ik aan het VAPH gevraagd om de problematiek van prioriteitengroep 3 te onderzoeken in verhouding tot de vragen in de andere prioriteitengroep en de vragen die via automatische toekenning worden behandeld, en in relatie tot het budget dat deze regeerperiode beschikbaar is voor personen met een handicap.
Het VAPH neemt dit mee in een ruimer project ‘perspectief op zorg en ondersteuning’. Dat is absoluut nodig om, zoals aangegeven in de beleidsnota, verder werk te maken van de afbouw van de wachtlijsten en het opmaken van het beleidsplan rechtstreeks toegankelijke hulp (RTH).
Collega Vera Jans vroeg op 12 mei ook al naar de resultaten van het onderzoek naar de aansluiting van de RTH met de reguliere hulpverlening. Ze verwees in haar vraag naar een aangekondigd onderzoek met de CAW's om de RTH-gebruikers in kaart te brengen en parallel onderzoek naar de besteding van de budgetten door budgethouders in de laatste categorie van de persoonsvolgende financiering. Dat zijn allemaal elementen om mee te nemen in de evaluatie.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Minister, ik verneem dat er dus nog maar weinig is veranderd. Ik ben wel blij dat er wordt gewerkt aan een plan perspectief zorgnood, waarin verschillende elementen worden opgenomen, onder andere het recht op RTH. Het is echt wel noodzakelijk om daar een soort van permanente opvolging van te doen. Nu krijgen mensen een brief waarop staat: u hebt recht op een zorgbudget, maar dat kunt u nu nog niet krijgen.
Dan wordt daar eigenlijk, soms gedurende tien jaar of meer, geen opvolging aan gegeven. Die mensen blijven meegenomen worden in die wachtlijsten. Het VAPH heeft daarover een ondervraging gedaan bij die mensen over welke zorgnood ze nog hebben en of ze al toegang hebben tot andere kanalen. Toen is daar nooit iets mee gebeurd. Het was ook een vrij domme vragenlijst, niet in de zin dat het idee dom is, maar dat er niet echt was nagedacht over hoe die achteraf zou worden gehanteerd of welk statistisch systeem er zou worden gebruikt om de zorg nog beter in kaart te brengen.
Ik heb gezien dat op het einde van de vorige legislatuur een prognose van de budgettaire inschatting is gemaakt. Hierbij is het geheel van prioriteitengroep 3 in rekening gebracht, maar mij lijkt het beter eerst de zorgnoden exact te analyseren. Volgens mij kunnen we de budgettaire nood op die manier beter afbakenen en er uiteindelijk voor zorgen dat we de budgettaire middelen vinden om die wachtlijsten weg te werken en die mensen een perspectief te geven, wat uiteindelijk toch het doel is. Dat is een stappenplan. We moeten beginnen met eerst de boel te analyseren, zodat we weten wat we nodig hebben om hier effectief iets aan te kunnen doen. Nu loopt het allemaal door elkaar.
Ik vrees dat we op deze manier op het einde van deze legislatuur opnieuw 1,5 of 2 miljard euro nodig zullen hebben om dat allemaal weg te werken. Dat geld is er dan niet en de kans is klein dat het er de volgende legislatuur zal komen. We moeten systematisch werken om de zorgnoden met betrekking tot de wachtlijsten beter in beeld te krijgen. Op basis daarvan moet er een plan van aanpak komen. Dat zal in het sociaal comité zeker een van de punten zijn. We kunnen daar bespreken hoe we het de komende jaren budgettair zullen aanpakken om die grote doelstelling in Vlaanderen effectief te bereiken. Iedereen moet binnen afzienbare tijd een zorgbudget krijgen.
Ik hoop dat dit kan passen in het grote perspectief op de zorgnood van het VAPH. De volgende keer dat het VAPH op bezoek komt, zal ik daar zeker verdere vragen over stellen. Het VAPH kan dit dan toelichten. Ik hoop dat het VAPH over de nodige knowhow inzake IT beschikt om dat op een efficiënte wijze te doen. Ik hoop dat we de komende jaren stappen zullen zetten en dat prioriteitengroep 3 verder kan worden geanalyseerd en in kaart kan worden gebracht.
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Minister, ik wil me hierbij aansluiten. Prioriteitengroep 3 is groot, maar ik weet niet goed wie daar nu juist in zit. U hebt aangehaald dat er een evaluatie en een onderzoek komt, maar dat heb ik al vaak gehoord. Ik denk dat het dringend tijd is om daarmee van start te gaan.
We horen soms signalen dat die zorgvragen eigenlijk slapende procedures zijn. Soms horen we dat geregistreerde zorgvragen eigenlijk achterhaald zijn. We moeten heel snel werk maken van die evaluatie. Om de budgetten te verdelen, is het belangrijk te weten wie in prioriteitengroep 3 zit en hoe we die mensen het best helpen. Als we weten wie er in die groep zit, ben ik ervan overtuigd dat we hen misschien met RTH kunnen helpen. U weet dat ik veeleer voor een vraaggestuurd dan een aanbodgestuurd RTH-instrument ben, maar misschien kunnen we met die RTH veel mensen helpen.
Als ik naar het jaarverslag voor 2019 kijk, zie ik dat 12 procent in alle prioriteitengroepen in het algemeen geen ondersteuning heeft. Hebt u hier zicht op? In totaal gaat het om 12 procent, maar om hoeveel mensen gaat het enkel en alleen in prioriteitengroep 3? Het is belangrijk te weten en te onderzoeken hoeveel mensen in prioriteitengroep 3 absoluut nog geen hulp krijgen.
Minister, ik wil er, net als de vorige spreker, op aandringen dat u het liefst heel snel werk maakt van dit onderzoek, zodat we dit goed kunnen monitoren. We kunnen daar dan rekening mee houden in het verdere verloop en bij de verdeling van de budgetten. Misschien kunt u dit snel op tafel leggen of hebt u hier al een timing voor.
De heer Anaf heeft het woord.
Mevrouw van der Vloet, dit is een belangrijke vraag om uitleg. We moeten dit in deze commissie zeker blijven opvolgen. Wat de urgentie betreft, volg ik u. Het is urgent hier snel werk van te maken.
Mijnheer Vande Reyde, u zei dat het u niet uitmaakte of die wachtlijsten binnen vijf, tien of twintig jaar worden opgelost. Ik denk dat de mensen op de wachtlijsten dat anders zien, maar ik neem aan dat u het zo niet hebt bedoeld. Ik snap ook wel waarom u zegt dat we dit morgen niet zullen oplossen.
Wat voor ons wel heel erg belangrijk is, is dat perspectief wordt geboden, en vooral een perspectief naar volwaardige zorg. De laatste tijd zien we dat bij correctiefase 2 en bij mozaïek 4 mensen soms het bericht krijgen dat hun budget 20, 25 tot zelfs 40 procent lager zal liggen, omdat er een afleiding is naar een beperkter aanbod van RTH. Ik snap dat er naar die prioriteitengroep 3 wordt gekeken en dat er een evaluatie nodig is, ook in het kader van het wegwerken van de wachtlijsten, maar het perspectief dat we die mensen bieden, moet wel altijd zijn dat ze volwaardige zorg krijgen. Het mag niet zo zijn dat we mensen met te weinig budget wegsturen voor x-aantal jaar of zelfs permanent om de wachtlijsten toch maar te doen afnemen. Dan zouden we fout bezig zijn.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik ondersteun het pleidooi van de collega’s. Het is al heel lang dat we een hele groep mensen geen perspectief geven, namelijk alle mensen van categorie 3. Zij zijn wel langs geweest om zich te laten testen. Ze hebben een DOP-project (dienst ondersteuningsplan) doorlopen. Hoe komt het dan dat het VAPH geen zicht heeft op wie die mensen zijn?
Zou het niet mogelijk zijn aan de DOP-diensten te vragen dat zij een overzicht geven van de mensen die in categorie 3 zitten, zodat wij sneller zicht krijgen op die groep en sneller vanuit het beleid een antwoord kunnen bieden? Ik vind het ongelooflijk dat men jaren op een wachtlijst staat, jaren een zorgvraag stelt, jaren geconfronteerd wordt met een handicap, terwijl wij die mensen alleen maar gebruiken om onze statistieken te vullen en hen laten wachten. Misschien moet u eens langs de DOP-diensten gaan: misschien kunnen zij u helpen. Dat had ik graag van u vernomen.
Minister Beke heeft het woord.
Ik heb gesproken over de opdrachten die we het VAPH gegeven hebben. In het perspectief op zorg en ondersteuning zullen zij een aantal van die zaken opnemen. Ik neem aan dat we er dan in deze commissie over kunnen spreken. Ik ben het ter zake met u eens, mijnheer Vande Reyde.
De doelgroep en het profiel ervan zijn groot en divers naar leeftijd, handicap en budgetcategorie. Dat element moeten we in rekening nemen.
Wat u zegt over DOP, klopt niet helemaal. Het is niet zo dat het bij DOP altijd gaat om mensen die vanuit de oude wachtlijst zijn omgezet. Er zitten ook andere categorieën tussen.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Dank voor de antwoorden en de aanvullingen van de collega’s. We zitten allemaal een beetje op dezelfde lijn en beamen de noodzaak.
Ik heb vaak het gevoel dat de mensen van het VAPH, die heel hard werk leveren en begaan zijn met de materie, misschien een beetje terughoudend zijn om de data, de analyses, open te stellen voor de buitenwereld. Ik wil een suggestie doen, al wil ik niet zeggen hoe ze hun werk moeten doen – dat is mijn taak niet als parlementslid –, maar ze zouden hun gegevens betreffende de wachtlijsten bijvoorbeeld kunnen ontsluiten – dan zouden anderen daarmee aan de slag kunnen gaan – en eventueel die gegevens actualiseren op een efficiënte wijze met slimme toepassingen enzovoort.
Soms is het een goede zaak dat daar externe mensen bij betrokken worden die daar op een creatieve manier mee aan de slag gaan, eerder dan zelf jaren van plan te zijn om een aantal dingen te doen die er dan toch niet van komen of niet helemaal. Ik neem aan dat er heel slimme mensen bij het VAPH zitten, maar misschien kunnen zij data openstellen voor anderen en een aantal doelstellingen weergeven, bijvoorbeeld inzake prioriteitengroep 3, om ervoor te zorgen dat het misschien sneller vooruitgaat op een efficiëntere manier. Dat kan misschien tijdens een volgende sessie met het VAPH besproken worden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.