Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Minister, ik heb al eens een schriftelijke vraag gesteld over dit onderwerp. In uw antwoord daarop stelde u dat in februari 2020 de voorbereidingen liepen om de regelgeving op te maken in het kader van het uitbreidingsbeleid 2020. Het zou gaan om een besluit van de Vlaamse Regering betreffende de verdeling van de uitbreidingsmiddelen voor minderjarigen en meerderjarigen. Daarna zou er een ministerieel besluit komen waarin de verdeling tussen de prioriteitengroepen wordt vastgelegd.
Zodra het besluit van de Vlaamse Regering en dat ministerieel besluit definitief zijn goedgekeurd, kunnen de eerste budgetten ter beschikking worden gesteld en zal er een tijdspad kunnen worden opgemaakt voor de verdere terbeschikkingstellingen in 2020.
Minister, is er al duidelijkheid over de toekenningen van budgetten voorzien in het uitbreidingsbeleid 2020? Zo ja, wanneer zullen de eerste budgetten dit jaar worden uitbetaald? Is er al duidelijkheid over de verdeling van de verschillende percentages tussen de prioriteitengroepen 1, 2 en 3? Zo neen, kunt u dan zeggen binnen welke termijn deze beslissingen zullen worden genomen en wanneer de eerste uitbetalingen kunnen worden verwacht?
Minister Beke heeft het woord.
Als gevolg van de maatregelen ter bestrijding van COVID-19 staan de voorbereidingen voor de terbeschikkingstelling van de nieuwe budgetten in het kader van het uitbreidingsbeleid 2020 on hold. Ik kan daar momenteel geen verdere duidelijkheid over geven.
De eerste budgetten zullen worden uitbetaald zodra er meer duidelijkheid is in de exitstrategie, liever vandaag dan morgen, en in het concreet tijdsverloop van de afbouw van de maatregelen ter bestrijding van COVID-19 en de impact hiervan op de werking en de dienstverlening binnen de sector personen met een handicap, personen met een handicap en hun gezinnen en administratieve processen. Op dat moment kan worden gekeken wanneer de terbeschikkingstelling van persoonsvolgende budgetten aan de orde is.
Het opstarten van nieuwe budgetten is als gevolg van maatregelen ter bestrijding van COVID-19 op dit ogenblik erg moeilijk. Het leggen van contacten met potentiële zorgaanbieders wordt verhinderd, instroom bij de vergunde zorgaanbieders is enkel in zeer uitzonderlijke situaties op dit ogenblik toegelaten, de bijstandsorganisaties kunnen geen intensieve coachinggesprekken voeren en dus moeilijk helpen bij het zoeken naar een geschikte oplossing.
Rekening houdend met de grote groep wachtenden in de prioriteitengroep 1, de middelen die nodig zijn voor de automatische toekenningen en de middelen die resten voor verdeling over de prioriteitengroepen, gaan we ervan uit dat zeker de eerste periode zoveel mogelijk middelen worden voorbehouden aan de zorgvragers van prioriteitengroep 1. Hierover is er op dit moment echter nog geen definitief akkoord, de besprekingen daarover moeten nog worden gevoerd.
Zodra er meer duidelijkheid komt in de exitstrategie, het concreet tijdsverloop van de afbouw van de maatregelen ter bestrijding van COVID-19 en de impact hiervan op zowel de werking als de dienstverlening in de sector voor personen met een handicap, de personen met een handicap en hun gezinnen en administratieve processen, kan worden gekeken of en wanneer de terbeschikkingstelling van de persoonsvolgende budgetten opnieuw aan de orde kan zijn.
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik begrijp dat dit door COVID-19 een beetje on hold is gezet, maar in februari 2020 waren de voorbereidingen al bezig, dan heeft het daar dus ook al stilgelegen. U zegt dat intensieve coaching niet kan en dat er moeilijk contacten kunnen worden gelegd met voorzieningen enzovoort. Die mensen zitten echter al lang te wachten en het zou dan ook goed zijn als ze toch een beetje perspectief zouden kunnen krijgen. Ze gaan niet allemaal naar een voorziening, men kan ook een beroep doen op hulp in huis, waar misschien coaching voor nodig is.
Ik begrijp dat het nu moeilijk is om mensen op te nemen in de voorzieningen, maar in bijvoorbeeld de maand mei van vorig jaar was er al heel wat budget gegeven. Ik begrijp dat dit door het coronavirus on hold is gezet, maar er zijn natuurlijk heel wat wachtenden die snakken naar een budget. Ik wil u dan ook vragen of er echt niemand is die daar toch al een beetje tijd voor kan maken. U zegt dat u uitkijkt naar het moment dat alles opnieuw min of meer normaal verloopt, maar ik denk dat dat nog niet voor morgen is. Dan kunnen we dus nog lang wachten. Ik zou het dan ook goedvinden dat iemand zich daar alvast over buigt.
Ik vraag me ook af of noodsituaties en maatschappelijke noodzaak nu wel worden aangenomen. Zijn dat er dan veel?
De heer Anaf heeft het woord.
Ik sluit me aan bij deze zeer terechte vraag. Ik begrijp de verwijzing naar COVID-19 voor de tweede helft van maart en april, maar, zoals mevrouw van der Vloet terecht zegt, niet voor januari, februari en de eerste helft van maart. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat het ook wel een stukje te maken zou kunnen hebben met de nieuwe budgetcategorieën.
Zou het ook kunnen dat u daarop gewacht hebt om een aantal mensen op die manier in de nieuwe budgetcategorieën te laten vallen en hun minder budget te geven dan oorspronkelijk voorzien? Afgelopen vrijdag heeft de Vlaamse Regering blijkbaar ook een beslissing genomen over het Mozaïekdecreet, met daarin die correctiefase 2. Kunt u bevestigen of ontkennen dat dat daar iets mee te maken heeft?
Aan de andere kant wil ik u gelijk geven, mensen hebben noden, die verdwijnen niet door COVID-19. Ze zitten vaak al heel lang te wachten op budget, maak daar nu werk van. Het kan niet dat er nog nul budgetten toegewezen zijn in heel het jaar.
Minister Beke heeft het woord.
Dit is een situatie die niemand gewenst heeft en waar absoluut geen enkele strategie achter zit, laat dat duidelijk zijn. We zijn in overleg gegaan met de gebruikersorganisaties, de bijstandsorganisaties, om te kijken hoe daarmee om te gaan. Ze gingen ermee akkoord om dat even on hold te zetten. Wij zijn, net zoals jullie allemaal, daar bezorgd over. De middelen voor 2020 zijn voorzien. De bedoeling is dat die ook worden toegekend. Alleen, de manier waarop is vandaag niet mogelijk zoals voorzien was. De beslissing die daar vrijdag rond genomen is, heeft daar eigenlijk niets mee te maken.
Noodsituaties, maatschappelijke noodzaak, die lopen nog wel. We zien in de cijfers ook niet dat dit aanleiding geeft tot meer noodsituaties op dit ogenblik. Maar ik hoop dat we dat weer op het spoor kunnen krijgen. Dat is niet vanuit het punt: is er niemand van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) die daar eens kan naar kijken? De hele uitrol maakt dat het vandaag gewoon, om de reden die ik heb aangehaald, niet evident is om dat te doen. Ik hoop dat we dat snel opnieuw op een goed spoor kunnen krijgen.
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
U hebt van de bijstandsorganisaties een ‘oké’ gekregen, maar ik denk dat we in eerste instantie nu moeten kijken naar de mensen, minister. Zij zitten al lang te wachten op de middelen. Ik zei het al: ik heb deze vraag al lang geleden gesteld. In februari gaf u mij het antwoord: ‘ik ben ermee bezig’. U had dan nog ruim een maand. Ik vind het heel jammer, het is bijna mei en er is nog geen enkel budget gegeven. Ik snap dat er heel wat werk op de plank ligt, maar ik zou toch graag hebben dat ook hieraan verder wordt gewerkt zodat we een perspectief kunnen geven aan de mensen die aan het wachten zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.