Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over de opheffing van SYNTRA Vlaanderen
Vraag om uitleg over het advies van de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) inzake de opheffing van SYNTRA Vlaanderen
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Crevits.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Volgens het Vlaamse regeerakkoord wordt SYNTRA Vlaanderen vanaf 1 januari 2021 opgeheven. De taken worden verdeeld over de departementen Werk en Sociale Economie en Onderwijs en Vorming, VDAB en het Agentschap Innoveren en Ondernemen. De Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) heeft echter laten weten dat bij hen de vrees leeft dat de taakverdeling over de diverse organisaties tot versnippering zal leiden. Men stelt in het advies tevens vragen bij de trajectbegeleiding door VDAB en geeft aan dat de kansengroepen uit de boot dreigen te vallen.
Daarom heb ik de volgende vragen voor u, minister. Wat is uw standpunt over het advies van de Vlor? Op welke manier zult u tegemoetkomen aan de geformuleerde bezorgdheden en het behouden van de expertise? Welke stappen zijn er tot nu toe al genomen voor de afschaffing van het agentschap SYNTRA Vlaanderen en de inkanteling van de taken binnen de andere structuren?
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, mijn vraag sluit aan bij die van collega Claes. Ik had mijn vraag gericht tot minister Weyts van Onderwijs, maar ik heb begrepen dat de regering beslist heeft om gecoördineerd te antwoorden, wat natuurlijk wijs is.
Vanaf 1 januari 2021 zal het Agentschap voor Ondernemersvorming, SYNTRA Vlaanderen, worden opgeheven. De taken zullen worden verdeeld tussen de departementen Werk en Sociale Economie, Onderwijs en Vorming, VDAB en het Agentschap Innoveren en Ondernemen. In een recent uitgebracht advies vreest de Vlor dat die taakverdeling over verschillende organisaties tot versnippering zal leiden. De Vlor is ook bezorgd over de inkanteling van taken bij VDAB. De trajectbegeleiding die nu door SYNTRA gebeurt, moet jongeren immers binnen een beperkte termijn leiden naar een onderwijskwalificerend traject, maar de focus van VDAB is een duurzame inschakeling in de arbeidsmarkt, en de bemiddeling duurt heel wat langer. Als VDAB als trajectbegeleider fungeert, is hij zowel aanbieder als bemiddelaar.
De Vlor deelt wel de uitgangspunten van het voorontwerp van decreet – namelijk het nastreven van efficiëntie en transparantie, waarvan ik ook denk dat het goed is dat we dat doen – en zegt ook dat de continuïteit van de regie gewaarborgd moet worden, de ondersteuning moet blijven lopen en er met vaste aanspreekpunten moet worden gewerkt om de werking in de toekomst nog meer te optimaliseren. De Vlor haalt daar een terecht punt aan, collega’s. We hadden in het verleden voor duaal leren de regie bij SYNTRA Vlaanderen gelegd. We hebben ook de SYNTRA-opleidingen. Dat zijn belangrijke opleidingen. Maar we moeten ook opletten dat we niet alles op één hoopje gooien. Duaal leren is in essentie voor leerlingen die arbeidsmarktrijp zijn. De bijna-arbeidsmarktrijpe leerlingen hebben we daar ook aan toegevoegd. Maar ik hoop dat geen van de aanwezigen hier vindt dat alle leerlingen maar in duaal leren moeten worden ingekanteld, want dan zijn we natuurlijk een van de sterke marktpunten van dat duaal leren wat kwijt.
Er is uiteraard een geweldig sterk regeerakkoord, en dat heeft daarop geanticipeerd. Ik geef even mee wat we daarin lezen: “Om de efficiëntie van de dienstverlening te verhogen, voegen we bepaalde bevoegdheden samen en schaffen we het agentschap Syntra Vlaanderen af. Binnen het Departement Werk en Sociale Economie richten we een expertisecentrum innovatieve leerwegen op, waarvan het onderzoeksprogramma wordt opgesteld en opgevolgd in overleg met het Platform levenslang leren. Het Departement WSE en departement Onderwijs nemen samen de secretariaatsrol op van het Vlaams partnerschap duaal leren. Het partnerschap stuurt dit secretariaat aan. Dit partnerschap blijft samengesteld uit een paritaire vertegenwoordiging van onderwijs en werk en kan adviezen verstrekken met betrekking tot het duaal leren. Het toezicht op de duale trajecten, dat op heden wordt verricht door Syntra Vlaanderen (de leerwerkplek component), dat in samenwerking met de onderwijsinspectie wordt uitgeoefend, brengen we onder bij het Departement Werk. VDAB wordt ook voor duaal leren de werkplekregisseur. We stimuleren ondernemerschap en het aanleren van ondernemerscompetenties. VLAIO zorgt er als regisseur ondernemersvorming voor dat er voldoende innovatieve en flexibele ondernemerschapstrajecten en bijscholingen voor ondernemers in de markt worden gezet. De ondernemersvorming die door Syntra Vlaanderen wordt gecoördineerd, zal door VLAIO via een Mastercall voor 5 jaren worden uitgeschreven, waar zowel ondernemers als KMO-medewerkers opleiding kunnen volgen. Hierbij wordt enerzijds een gesloten call gelanceerd, gericht naar de Syntra vzw’s, zodat hun kennis, expertise en bereik verder benut zullen worden. Anderzijds wordt ook een open call gelanceerd met opleidingen die belangrijk zijn en de markt niet aanbiedt.”
Minister, in het licht van wat ik net heb geschetst, het traject dat we in de vorige legislatuur samen hebben doorlopen in verband met duaal leren, wil ik uw reactie vragen op dit advies.
De Vlor is van oordeel dat het Vlaams Partnerschap Duaal Leren beter de regie als werkplekregisseur duaal leren en leertijd zou opnemen. Wat denkt u daarvan in het licht van het regeerakkoord?
Binnen SYNTRA hebben we zeer gerichte en specifieke opleidingen met een eigen methodiek voor jongeren en volwassenen. Ik herinner u eraan dat tijdens de vorige legislatuur, bij SYNTRA de honderdste hoofdslager van een grote slagerijgroep is gevormd. Ik denk dat de voorzitter van de commissie dat ook nog wel weet. Op welke manier kan erover gewaakt worden dat dit eigenstandig profiel opleidingen kan blijven bestaan?
De heer Slagmulder heeft het woord.
Op 21 februari publiceerde de Vlor een advies aangaande het voorontwerp van decreet tot opheffing van het Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming, SYNTRA Vlaanderen, wat uitgebracht werd na de ministerraad van 24 januari 2020. Met het oog op rationalisering wil de Vlaamse overheid SYNTRA Vlaanderen dus opheffen en zijn taken verdelen onder het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO), VDAB en het Departement Werk en Sociale Economie. De precieze verdeling is een hele boterham waarbij elk van die entiteiten zal instaan voor een specifiek aspect van leren en ondernemen. Als men het bij een eerste lezing bekijkt, dan bestaat inderdaad het risico dat men door de bomen het bos niet meer ziet, en daar waarschuwt de Vlor in eerste instantie dan ook voor. De Vlor vreest dat de taakverdeling zal leiden tot versnippering en moeizame communicatie.
Dit is een eerste algemene klacht, maar mijns inziens nog belangrijker is dat er bij dit advies ook enkele kanttekeningen kwamen van praktische aard over de overheveling van de taken en verantwoordelijkheden inzake duaal leren en leertijd naar de VDAB. Ik parafraseer de drie grieven uit het advies.
Ten eerste heeft VDAB weinig ervaring met de begeleiding en ondersteuning van onderwijstrajecten van de desbetreffende doelgroepen. De trajectbegeleiding moet jongeren enerzijds leiden naar een onderwijskwalificerende opleiding en anderzijds binnen een beperkte termijn van twintig dagen naar een werkplek. Wanneer VDAB als trajectbegeleider fungeert, is hij in dat geval zowel aanbieder als bemiddelaar. Daarenboven duurt de bemiddeling voor een werkplek in zijn huidige werking heel wat langer.
Ten tweede gaan duaal leren en de leertijd over een leertraject in een bedrijf als onderdeel van een onderwijskwalificerend traject. Met de overheveling naar VDAB vreest de Vlor een groenpluk van meerderjarige jongeren door de werkgevers, waardoor ze de school ongekwalificeerd verlaten, vaak net voor het voltooien van hun opleiding. De Vlor vreest dat bij VDAB de focus te zeer op een duurzame inschakeling op de arbeidsmarkt ligt, wat mogelijks het onderwijskwalificerende doel van duaal leren en de leertijd zal doen ondersneeuwen.
Ten derde zijn onderwijs noch zijn geledingen vertegenwoordigd bij VDAB. De raad van bestuur bestaat uit vertegenwoordigers van werkgevers, vertegenwoordigers van werknemers en regeringscommissarissen van Werk en Begroting. De onderwijsverstrekkers noch de lerenden of hun ouders zijn vertegenwoordigd in de werking van VDAB. De Vlor vreest voor een visie en werking vanuit het oogpunt van de arbeidsmarkt zonder inbreng van de noden van Onderwijs en de belangen van de leerplichtigen en lerenden.
Minister, in het licht van deze kanttekeningen wil ik u graag een aantal vragen stellen. Hoe evalueert u de algemene teneur van dit advies, namelijk dat de herverdeling van de taken van SYNTRA Vlaanderen zal zorgen voor versnippering en moeizame communicatie? Hoe evalueert u de drie opgesomde praktische kanttekeningen over de overheveling van de taken en verantwoordelijkheden inzake duaal leren en leertijd naar VDAB? Welke initiatieven neemt u om tegemoet te komen aan de hierboven genoemde bedenkingen?
Minister Crevits heeft het woord.
Ik ben niet verbaasd dat de Vlor bezorgd is. Toen ik minister van Onderwijs was, heb ik gedurende vijf jaar heel veel bezorgdheden gelezen.
Het is wel nog wat vroeg om inhoudelijk al te reageren. Naar aanleiding van het ontwerp van decreet in het kader van de transitie van SYNTRA Vlaanderen werd advies ingewonnen bij de Vlor, maar ook bij de SERV, het Vlaams Partnerschap en de raad van bestuur van VDAB en SYNTRA Vlaanderen. Alle adviezen werden eind februari overgemaakt aan mijn kabinet en op basis van deze analyse leggen we dit nu voor aan de Vlaamse Regering.
Mijnheer Slagmulder, u zegt dat een deel van de door de Vlor geformuleerde adviezen een algemene klacht en grieven zijn. Ik nodig u uit om de adviezen van de voorbije vijf jaar te lezen. Dat zijn geen grieven en klachten, maar vooral zorgen. Het is goed dat men die zorgen nu zo duidelijk meegeeft omdat er dan rekening mee gehouden kan worden in de manier waarop we voortgaan in het dossier.
Het is ook mijn bezorgdheid om de transitie, die deel uitmaakt van het Vlaams regeerakkoord, op een constructieve wijze te laten verlopen. Het is dan van belang om alle partners minstens te betrekken om een positief verhaal te kunnen schrijven. Dat is absoluut onze bedoeling.
Dit ontwerp van decreet wordt op heel korte termijn terug geagendeerd op de Vlaamse Regering. Het lijkt me heel zinvol dat we met de collega-ministers een gezamenlijk standpunt bepalen en dit vertalen in een nieuwe versie van decretale tekst. De slagzin van de Vlor is ‘Wijs beleid door overleg!’, en dat is nu net wat we proberen te doen.
Mevrouw Claes, de Vlaamse Regering besliste op 25 oktober 2019 om Dirk Vanderpoorten, secretaris-generaal van het Departement Werk en Sociale Economie (WSE), vanaf 1 november 2019 aan te stellen als waarnemend gedelegeerd bestuurder bij SYNTRA Vlaanderen en een transitiecomité op te richten voor de opheffing van SYNTRA Vlaanderen.
Het transitiecomité bestaat uit de leidend ambtenaren van het departement WSE, VDAB en VLAIO en de voormalige gedelegeerd bestuurder, de directeur ondersteunende diensten en de adviseur personeel en organisatie van SYNTRA Vlaanderen. Dit transitiecomité stuurt de transitie aan en rapporteert over de opheffing. Het stelde drie entiteitsoverschrijdende werkgroepen van experten samen: een over inhoudelijke verfijning, een over regelgeving en een over begroting. Het ontwerp van decreet is daar het eerste resultaat van.
Daarnaast werd ook nog een werkgroep ICT en een werkgroep inzake toezicht opgericht. Alle personeelsleden werden ondertussen aan hun nieuwe entiteit toegewezen. Bilaterale werkgroepen bereiden de overdracht van de medewerkers voor. We zijn dus bezig met een enorme transitie, die met heel veel mensen op de werkvloer te maken heeft.
Het transitiecomité stelde ook een jaarlijks ondernemingsplan 2020 op voor SYNTRA Vlaanderen en werkt onder meer ook aan een beheersovereenkomst met SYNTRA Vlaanderen. Al deze werkgroepen, overkoepeld door het transitiecomité, hebben tot doel de transitie voor te bereiden en intussen de continuïteit van de dienstverlening te waarborgen. Zeker dit laatste is voor mij ontzettend belangrijk. De inkanteling is voorzien tegen 1 januari 2021.
Mijnheer Daniëls, het ontwerp van decreet behelst enkel de transitie van het extern verzelfstandigd agentschap SYNTRA Vlaanderen. Enkel de bevoegdheden, taken en rollen van SYNTRA Vlaanderen zullen ingekanteld worden bij de drie ontvangende entiteiten, namelijk WSE, VLAIO en VDAB. Het opheffingsdecreet spreekt zich niet uit over de vzw SYNTRA. Zij behouden hun opdracht en autonomie en zullen hun opleidingen kunnen voortzetten. Het is heel belangrijk om dat al mee te geven, want dat was ook een grote zorg. De Vlaamse Regering zal evenwel naar aanleiding van deze hervorming een beheersovereenkomst opmaken met SYNTRUM en SYNTRA, waarin naast de ondernemerschapstrajecten ook aandacht zal kunnen gaan naar hun opleidingsaanbod voor leerlingen en volwassenen.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. De SERV heeft in zijn advies zes opmerkingen gemaakt bij het ontwerp van decreet. Ik ga daar niet dieper op in, maar ik zou even willen stilstaan bij de slotbemerking van dat advies. Ze besluiten dat er snel transparantie, duidelijkheid en rechtszekerheid wordt geboden over de operationalisering van de nieuwe werkwijze en alle betrokken actoren. Welke timing wordt er gehanteerd?
U zei dat het belangrijk is dat het personeel ook op de hoogte is omdat elke hervorming samengaat met onzekerheid en onduidelijkheid.
Ik hoop dat er goed wordt gecommuniceerd naar het personeel, dat er heel veel wordt teruggekoppeld over de vooruitgang en dat het personeel op regelmatige basis wordt betrokken bij deze hervorming.
De heer Daniëls heeft het woord.
Dank u wel minister. Dat er overleg moet zijn: ja. We moeten uiteraard wel opletten dat het overleg gebaseerd is op de werkelijke doelen die in het regeerakkoord en in het voorontwerp van decreet staan en niet op gepercipieerde doelen. Dat is belangrijk. Daarom is het heel goed dat u aangeeft dat de SYNTRA-opleidingen, en dan heb ik het over de vzw’s en SYNTRUM, blijven bestaan met een eigenstandig profiel. Dat is een belangrijke aanvulling die u hier hebt gedaan.
De aansturing, het partnerschap en de regie zijn nog iets anders dan de opleidingen zelf, zijnde duaal leren, de arbeidsmarktrijpe en de bijna arbeidsmarktrijpe opleidingen. Ik hoor her en der verhalen dat alles wordt samengegooid en dat alles verdwijnt. Het gaat inderdaad over de regie, zoals u hier zeer correct nog eens hebt meegedeeld. Ik hoop dat er minstens nu al op dat vlak enige geruststelling op het terrein is en dat we in de verdere uitrol kunnen zorgen dat we het doel – want daarover gaat het – van de opleidingen duaal leren maar ook andersoortige opleidingen voor volwassenen en jongeren overeind kunnen houden en nog wat scherper kunnen formuleren.
De heer Slagmulder heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Duaal leren is een thema dat onze fractie na aan het hart ligt. Het is een thema dat we ook binnen de commissie Onderwijs van nabij volgen, want het is een onderwijsvorm waar heel veel potentieel in zit, zowel in het secundair als in het hoger onderwijs.
Specifiek voor het secundair onderwijs is de zogenaamde groenpluk iets wat mij zorgen baart. Het is dan ook belangrijk dat u deze waarschuwing meeneemt en behartigt. In dat opzicht vind ik het zelf ook eigenaardig dat SYNTRA Vlaanderen, dat op dit domein goed werk verricht heeft, wordt uitgekleed, zeker omdat deze beslissing ingaat tegen bijvoorbeeld het advies van Jonas De Raeve, de onderwijsexpert van Voka, die eind vorig jaar stelde dat duaal leren zo’n belangrijk thema is dat er beter een apart nieuw agentschap voor zou worden opgericht. Dit mogelijke agentschap duaal leren had sterke partnerschappen kunnen aangaan met alle stakeholders in deze kwestie en had duaal leren op alle onderwijsniveaus kunnen coördineren en intensifiëren. Ik vind het dan ook jammer dat deze aanbeveling dode letter is gebleven en we in deze kwestie het omgekeerde krijgen, namelijk een versnippering van bevoegdheden.
Bijkomend sluit ik me ook aan bij de vraag van de Vlor over de werking van het secretariaat van het Vlaams Partnerschap Duaal Leren. De Vlor stelt vast dat over de overheveling hiervan nog geen duidelijke afspraken zijn gemaakt. Nu heeft collega Daniëls al deels een antwoord gegeven op de bezorgdheid van de Vlor hieromtrent, maar toch zit ik nog met de vraag hoe het eigenlijk zit met de bevoegdheidsverdeling binnen dat secretariaat. Want als dit gesplitst wordt tussen de departementen Onderwijs enerzijds en Werk en Sociale Economie anderzijds, lijkt het mij nodig dat u als minister van Werk hierover blijvend in overleg met Onderwijs moet gaan om de verdere werking hiervan en de eventuele verbeteringen te kunnen monitoren. Kunt u mij hieromtrent garantie bieden?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Claes, het is onze transitiemanager, Dirk Vanderpoorten, die alle communicaties doet. Het hangt natuurlijk ook een beetje af van de manier waarop we de adviezen zullen omzetten in het verdere decreet, maar sowieso worden ze zeer nauw betrokken. Op de nieuwjaarsreceptie van het departement, waar de mensen van SYNTRA Vlaanderen op uitgenodigd waren, is er veel aandacht besteed aan het geven van uitleg over hoe we met hen zullen omgaan. Dergelijke transities brengen altijd zorgen mee voor het personeel. Ik probeer die heel goed te ontmoeten. We hebben het in het regeerakkoord gedaan, net om de efficiëntie een stukje te verhogen. Het is geen uitkledingsoperatie van SYNTRA Vlaanderen, mijnheer Slagmulder. De continuïteit blijft, mensen blijven op het project werken, maar je moet soms keuzes maken om net het hokjesdenken tegen te gaan. Dat is wat we nu proberen te verbeteren.
U zou absoluut een punt hebben als de werking daar zou stilvallen, maar we moeten nu door een transitie, daar is niets aan te doen. Het past in het beeld om het efficiënter te doen. Evident blijft een heel nauwe samenwerking met het onderwijs. Sowieso zullen we elkaar moeten vasthouden. Als bijvoorbeeld straks de trajecten duaal leren in curriculumdossiers geregeld worden, dan zeggen de mensen van Werk: ‘Oei, we gaan daar niet meer bij betrokken worden.’ Minister Weyts en ikzelf zullen er echt voor moeten zorgen dat er op alle terreinen heel nauw verder samengewerkt wordt. Ik volg dit dossier van heel dichtbij. Aan jullie vragen te horen, heb ik de indruk dat jullie dat ook van heel dichtbij verder zullen volgen.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Het is duidelijk dat we zeker voor die efficiëntieoefening gaan en dat het de bedoeling is dat er efficiënt gewerkt wordt. Ik ben ook blij te horen dat u die zorg gaat dragen voor het personeel, zodat die overgang zeer vlot zal gebeuren. Dat zal zeker nog vervolgd worden, hoe die overgang zal gebeuren.
De heer Daniëls heeft het woord.
Van mijn kant toch ook de vraag aan alle partners die dit meevolgen – dan heb ik het over de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor), koepels, vakbonden, scholen, en dergelijke meer – om te zorgen dat we degenen waar we op mikken, zijnde de leerlingen en de scholen, eenheid van informatie geven, en dus niet in verspreide slagorde info geven, geen andere info geven, ook niet via adviezen. We mogen ook niet bang maken. We moeten die info goed geven. Als we dan de verdere uitvoering van het regeerakkoord doen, moeten we die info ook heel duidelijk houden en ook een heel grote oproep doen om duaal leren zuiver te houden en niet te beginnen mengen met van alles en nog wat, want dan verliezen we een sterkte van het duaal leren.
De heer Slagmulder heeft het woord.
Duaal leren is een vorm van onderwijs waarin men ter plaatse al doende leert en dat dus een dubbele finaliteit kent: het leren van vaardigheden en die meteen kunnen toepassen op de werkvloer. Het is dus leren in en van een werkplek. Het is dan ook belangrijk dat deze dubbele finaliteit ook bewaakt wordt door de inrichtende en begeleidende instellingen. Met de organisatie van deze onderwijsvorm moet dan ook doordacht worden omgegaan, zeker omdat de doelgroep van werkplekleren ook vaak jongeren uit kwetsbare groepen betreft, zoals jongeren die schoolmoe zijn en het traditionele onderwijs vaarwel hebben gezegd. Duaal leren lijkt erin te slagen om veel potentiële schoolverlaters in een leertraject te houden. Voor veel leerlingen betekent dit systeem een verademing omdat het de dagelijkse routine doorbreekt en ze er een pak meer praktijkervaring opdoen. Indien we deze jongeren niet verloren willen laten gaan, moeten we inzetten op een organisatie waar voldoende expertise aanwezig is inzake de beide aspecten van duaal leren. Een gedeeltelijk inkanteling van dit systeem, richting VDAB, moet dus ook gepaard gaan met aangepaste begeleiding en middelen. Hierbij is inspraak van zowel het onderwijs als de arbeidsmarkt zeker aan te bevelen. Het kan dus niet zijn dat dit onderwijssysteem door werkgevers en door begeleiders louter wordt aanzien als een kweekvijver van snel inzetbare werkkrachten. Wij benadrukken dus ten zeerste het belang van de waarborg van het behoud van het dubbele traject van duaal leren, simultaan leren en werken, dus tegelijk zowel onderwijs als beroepscompetenties opdoen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.