Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
De heer Schiltz heeft het woord.
Op 30 november 2016 presenteerde de Europese Commissie het zogenaamde ‘Clean Energy Package’. Dat resulteerde in 2018 in een herziene richtlijn betreffende de energieprestatie van gebouwen (EPBD) die op 10 juli 2018 in werking trad. Daarin wordt aan de lidstaten gevraagd om een langetermijnrenovatiestrategie op te stellen voor de renovatie van het nationale, en in ons geval regionale, gebouwenbestand, zowel publiek als privaat.
In het regeerakkoord hebben we zeer ambitieuze doelstellingen naar voren geschoven omtrent publieke gebouwen. Daar kunnen we het heft in eigen handen nemen, wat een voordeel is. Wat betreft de private markt weten we dat het in Vlaanderen moeilijk is. Nieuwe gebouwen worden aan zeer strenge energievereisten gebouwd, zelfs meer dan de norm voorschrijft. Daarin is Vlaanderen absoluut koploper en hebben we een bouwsector die daar heel erg aan meewerkt. Maar de bestaande gebouwen geraken maar heel traag gerenoveerd.
De herziene richtlijn vraagt dat we tegen 10 maart 2020 een nationaal stappenplan naar voren brengen om ook de bestaande gebouwen te renoveren. In België wil dat zeggen een samenwerking tussen de verschillende regio's, aangezien renovatie van gebouwen een gewestelijke bevoegdheid is.
Hoever staan we met het vaststellen van een langetermijnrenovatiestrategie tot 2050? Vond hierover al overleg plaats met de andere gewesten? Zal er een openbare raadpleging plaatsvinden? Wanneer kunnen we dat plan bij de Europese Commissie indienen?
Ik refereer graag aan de uitvoering van de Europese efficiëntierichtlijn die in 2014 leidde tot het Renovatiepact dat al is opgesteld en enkele goede maatregelen bevat. Ik denk aan de woningpas. In welke mate kan het bestaande Renovatiepact gebruikt worden om op verder te bouwen? Is er een evaluatie? Weten we waar het schort en waar we een trapje hoger kunnen schakelen om tot een coherent en adequaat stappenplan te komen? Wat zijn de mogelijke gevolgen voor Vlaanderen indien de deadline van 10 maart 2020 niet gehaald wordt?
Minister Demir heeft het woord.
Het Vlaams Energieagentschap (VEA) heeft de afgelopen maanden intens gewerkt aan de verdere afwerking van de langetermijnrenovatiestrategie voor gebouwen. De strategie werd verrijkt met een scenarioanalyse die resulteert in een stappenplan voor het renovatietraject richting 2050 voor het Vlaamse Gewest. Dit stappenplan is zowel uitgewerkt voor residentiële als voor niet-residentiële gebouwen.
In de Vlaamse langetermijnrenovatiestrategie voor gebouwen werd rekening gehouden met een aantal beleidsdocumenten die de voorbije maanden door de nieuwe Vlaamse Regering werden goedgekeurd. Op 9 december 2019 keurde de Vlaamse Regering het Vlaams Energie- en Klimaatplan 2021-2030 finaal goed. In dit plan werden heel wat bijkomende beleidsmaatregelen voor renovatie en verduurzaming van de verwarming van gebouwen opgenomen. In de Vlaamse Klimaatstrategie 2050 zijn voor de sector gebouwen de volgende indicatieve streefdoelen naar voren geschoven: koolstofneutraliteit voor het bestaande niet-residentiële gebouwenpark en een indicatieve broeikasgasreductie tot 2,3 megaton CO2-uitstoot voor residentiële gebouwen.
Op 28 februari ontving ik van het VEA een ontwerpversie van de langetermijnrenovatiestrategie 2050. Momenteel zijn mijn medewerkers die tekst aan het finaliseren tot een definitieve versie, die ik zal voorleggen aan de Vlaamse Regering.
Er vond over het voorliggende ontwerp geen overleg plaats met de andere gewesten. Op het Energieoverleg van 27 januari is afgesproken dat elk gewest de eigen bijdrage voorbereidt.
De ontwikkeling van de Vlaamse langetermijnrenovatiestrategie is gebaseerd op het uitgebreide studiewerk en de stakeholdersinput die beschikbaar waren via verschillende lopende processen zoals het Renovatiepact, de Stroomversnelling, de jaarlijkse enquête inzake energiebewustzijn en -gedrag, en studiewerk van het Steunpunt Wonen. Tijdens de studiedag ‘5 jaar Renovatiepact’ van 13 december 2019 werden door het VEA de grote lijnen van de langetermijnrenovatiestrategie 2050 voorgesteld. De presentatie is gepubliceerd op de website en is dus publiek. Gelet op de vermelde timing is de kans reëel dat het niet lukt om de langetermijnrenovatiestrategie 2050 uiterlijk op 10 maart 2020 in te dienen bij de Europese Commissie. Ik verwacht echter dat we niet meer dan enkele weken over deze deadline zullen gaan.
Het Renovatiepact is van bij de opstart in 2014 de werkmethode geweest om de residentiële langetermijnrenovatiestrategie invulling te geven. Het aangekondigde Renovatiepact 2.0 kan gezien worden als een doorstart van deze werkmethode. Het toevoegsel ‘2.0’ komt voort uit de vaststelling dat de bestaande maatregelen voorlopig nog niet resulteerden in de beoogde substantiële verhoging van de renovatiegraad. In het regeerakkoord en het Vlaams Energie- en Klimaatplan 2030 staan al heel wat bijkomende beleidsmaatregelen die hierop een antwoord bieden en die ook opgenomen werden in de langetermijnrenovatiestrategie.
Ik ben me ervan bewust dat als gevolg van het einde van de vorige legislatuur en de late opstart van de nieuwe legislatuur de deadline van 10 maart 2020 voor de volledige omzetting spijtig genoeg niet langer haalbaar is. Zoals bij elke omzetting van Europese richtlijnen kan de Europese Commissie bij een niet-tijdige omzetting een inbreukprocedure opstarten.
Dit kan uiteindelijk zelfs leiden tot een veroordeling door het Hof van Justitie. Ik hoop uiteraard dat we dit kunnen vermijden. Mijn kabinet en mijn administratie hebben op dit punt overigens niet stilgezeten, maar het zijn de omstandigheden die dit veroorzaakt hebben. Ik dien er echter op te wijzen dat de lidstaten voor de omzetting ook afhankelijk waren van een aantal handelingen die de Europese Commissie in uitvoering van die richtlijn diende te nemen en die zij pas in een laat stadium of zelfs nog niet heeft gedaan. Ik ga ervan uit dat de Commissie hiermee rekening zal houden.
Voor een aantal bepalingen uit de richtlijn blijkt uit de analyse van mijn administratie dat de bestaande regelgeving voldoende is omgezet. Voor een aantal artikelen uit de richtlijn moet daarentegen echter nog worden voorzien in een nieuw decretaal kader. Het gaat voornamelijk over de nieuwe verplichtingen met betrekking tot elektromobiliteit, gebouwautomatisering en -controlesystemen. Ik verwacht in de loop van de komende weken hiertoe een ontwerp van decreet aan de Vlaamse Regering te kunnen voorleggen.
Parallel zullen in de nabije toekomst ook uitvoeringsbesluiten aan de regering worden voorgelegd met betrekking tot een aantal andere zaken uit die richtlijn, zoals een aanpassing van de regels met betrekking tot de keuring van verwarmings- en airconditioningsystemen en aanpassingen aan de berekeningsmethode en eisen bij energieprestatie en binnenklimaat (EPB). Voor een aantal andere bepalingen zal echter moeten worden gewacht op de aanname van de decretale rechtsgronden. Ik hoop dat we dit zo snel mogelijk kunnen realiseren.
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de antwoorden. We kijken uit naar de finaliseren van de plannen en de decreten daarbij.
Het is inderdaad zo dat in uw beleidsnota en in het Nationaal Energie- en Klimaatplan en in het Vlaamse luik daarvan een aantal extra instrumenten zijn opgenomen om net de renovatiegraad op te krikken. Het is dus evident dat u die gaat opnemen. Ik vind dat logisch.
De Europese richtlijn zelf maakt ook al gewag van een aantal elementen waar rekening mee moet worden gehouden. Zeker voor ons land zijn een aantal beleidsmaatregelen en acties relevant die specifiek gericht zijn op de slechtst presterende onderdelen van ons nationale en Vlaamse gebouwenbestand. We weten dat daar een aantal dilemma's zijn. Er zijn soms tegengestelde prikkels en er zijn grote obstakels. Wanneer we forser willen gaan in de renovatiegraad of in het opleggen van normen, dan valt de renovatiegraad stil omdat de kosten te hoog zijn en wordt het renoveren uitgesteld.
Het zal zaak zijn om naast dit plan blijvend op te volgen in welke mate de nieuwe maatregelen die u zult introduceren effectief zijn. We moeten geen vijf jaar wachten om na te gaan wat er gerealiseerd is. We moeten een permanente evaluatie op poten zetten om te kijken wat werkt en wat niet werkt en desgevallend op die manier het stappenplan verder verfijnen. We kijken uit naar het decretale werk en zullen daar ongetwijfeld nog uitgebreid over van gedachten kunnen wisselen.
De heer Danen heeft het woord.
Net zoals de meeste thema's die hier de revue passeren, is ook dit een interessant thema.
Ik denk dat we de kwestie van het verhogen van de energierenovatiegraad wat onderschat hebben. In 2014 was het de intentie om tegen 2020 alle energieverslindende woningen uit de wereld te helpen in Vlaanderen. We zien dat dit bij lange na nog niet is gebeurd. Het is dus geen gemakkelijke zaak.
Minister, we zullen hierover nog vaker spreken, maar ik wil u echt vragen om ook rekening te houden met wat deskundigen en experten op dit vlak zeggen en niet enkel te vervallen in eenvoudige maatregelen die misschien niet voldoende zullen zijn om de renovatiegraad op te krikken. U hebt gezegd dat u gratis energieleningen zult geven. Dat kan een instrument zijn, maar het zal zeker niet voldoende zijn om te doen wat we moeten doen.
Ik heb gelezen wat u en deskundigen hebben gezegd in het kader van Batibouw. Ik zal de discussie nu niet voeren, maar ik wil u echt vragen om rekening te houden met mensen die weten waarover ze praten om op die manier te komen tot een sterk langetermijnenergierenovatieplan.
Minister Demir heeft het woord.
Het besef is groot dat we een grote inhaalbeweging te doen hebben. Ik ben het ermee eens dat we dit niet moeten bemoeilijken voor mensen die hun huis willen renoveren. Naast de renteloze lening en de premies zijn de ontzorging en de knowhow van groot belang. Ik heb dat ook altijd onderlijnd, maar dat wordt dan nooit gezegd. Ook de energiehuizen hebben heel veel knowhow in huis. We gaan die ontzorging deels mee begeleiden om mensen die hun huis willen renoveren, te ontlasten en te ondersteunen. Dat is even belangrijk als het financiële.
De vraag om uitleg is afgehandeld.