Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Het is een technische maar belangrijke vraag, omdat volgende week ook het Vlaams bouwoverlegcomité (VBOC) samenzit. Daarom is het nuttig om hierover al even van gedachten te wisselen.
Ik beperk de inleiding. Het Omgevingsvergunningsdecreet is twee jaar in voege. Het gaat om één unieke procedure, volledig digitaal. Het probleem is dat er voor de gegevens van een vergunningsaanvraag ook heel wat technische richtlijnen zijn opgesteld, die vertaald worden in gedetailleerde normenboeken. Die zitten dus mee vervat in de wetgeving. Daar gaan nauwgezette ambtenaren nu op een heel correcte manier mee om, en dat zorgt voor heel wat vertraging in een aantal dossiers, zeker als je de spelregels voor 100 procent wilt toepassen. En zeker voor complexe infrastructuurwerken – rioleringsprojecten, wegenwerken – is dat niet altijd even evident. Daarom stellen we ons de vraag of zulke gedetailleerde technische richtlijnen wel nodig zijn. Is dat altijd adequaat? Dat leidt bij veel investeringsprojecten immers tot enkele maanden vertraging.
Het is een problematiek die leeft bij de lokale besturen, maar ook bij heel wat investeringsgroepen. Daarom is het voor ons belangrijker dat het aanvraagdossier op een pragmatische wijze een volledige en correcte weergave biedt van het aangevraagde project, eerder dan dat het mordicus voldoet aan de zeer uitgebreide lijst van gedetailleerde bepalingen.
Bent u op de hoogte van deze problematiek ten gevolge van het dwingende karakter van de in de wetgeving opgenomen normenboeken?
Bent u bereid dit te evalueren, en desgevallend aanpassingen aan te brengen, zodat we van deze normenboeken een eerder richtinggevend instrument maken?
Minister Demir heeft het woord.
Ik wil toch op een aantal zaken ingaan. Ik denk dat collega Van den Heuvel ook weet dat we de complexiteit van de aanvraag en de behandeling van de omgevingsvergunning moeten loskoppelen van louter en alleen de normenboeken.
De normenboeken leggen de vormelijke en technische vereisten vast van alle bestanden van een omgevingsvergunningsaanvraag voor stedenbouwkundige handelingen, op straffe van onvolledigheid. In deze zin zijn de normenboeken de opvolgers van de aanstiplijsten. Daarnaast was er in het verleden ook een verplichte dossiersamenstelling voor verkavelingsaanvragen. En ook bij milieuvergunningsaanvragen lag de inhoud van een aanvraagdossier verplicht vast. Hiermee wil ik aangeven dat een verplichte of dwingende dossiersamenstelling niet nieuw is en al bestond voor de invoering van de normenboeken.
In essentie moet een aanvraagdossier alle informatie bevatten die nodig is om dit dossier te toetsen aan de beoordelingsgronden. Daarnaast moet ook alle informatie toegevoegd worden die de adviesverlenende instanties in staat stelt om hun advies grondig te motiveren, en die de burger op een begrijpelijke en overzichtelijke manier inzicht biedt in de gevraagde werken.
De opbouw en samenstelling van een dossier wordt niet alleen bepaald door de normenboeken. Zo moet bijvoorbeeld een dossier worden ingediend volgens het stramien van het omgevingsloket. Daarnaast verplichten de regelgeving en rechtspraak om in een aanvraag onderscheid te maken tussen vergunningsplichtige, niet-vergunningsplichtige en vrijgestelde handelingen.
Samengevat: het samenspel van de normenboeken, opbouw van het omgevingsloket en regelgeving maakt dit complex. Daar ben ik het volledig mee eens, maar ik wil aangeven dat dit dus niet enkel een gevolg is van het dwingende karakter van de normenboeken.
Eind 2017, na een half jaar ervaring met het normenboek voor technische werken en infrastructuurwerken, is de administratie gestart met een grondige evaluatie. Dat proces gebeurt op basis van ervaringen van de gewestelijke omgevingsambtenaren enzovoort. De testtoepassing van dit normenboek op enkele dossiers wijst uit dat het aantal in te dienen stukken met meer dan de helft zal verminderen, een substantiële verlaging van de dossierlast dus en een verbetering van de leesbaarheid.
Dit geactualiseerde normenboek werd eind vorig jaar verspreid naar lokale besturen en toegelicht in verschillende provinciale atria en op basis van ontvangen reacties gefinaliseerd. Het informeren van lokale besturen lijkt mij ook zeer belangrijk zodat er ook een uniforme werkwijze op het terrein is. Dit geactualiseerde normenboek zal op heel korte termijn worden gepubliceerd.
Sta me toe het volledig met u eens te zijn. Nadat die oefening, die testtoepassing van 2017, is gebeurd, is het nog altijd veel te complex. Ik wil toch de opdracht geven aan de administratie om na te gaan hoe we dit nog veel meer kunnen vereenvoudigen. Anders is het alleen maar regels, regels, en op de duur vindt men niet meer wat men moet terugvinden.
Minister, ik ben blij dat we op dezelfde golflengte zitten. Die normenboeken zijn altijd heel goed bedoeld. Dat is om alles piekfijn te regelen. Daartegenover staat het detailleringsniveau, vroeger het aantal documenten, maar nu specifieert men tot op welk niveau en welke schaal.
Aan de andere kant heb je de juridisering van onze maatschappij, waar de lokale ambtenaren met de daver op het lijf zitten wanneer ze een eventuele fout zouden maken. Ze kunnen niet anders dan de spelregels mordicus toepassen zonder enige pragmatiek. Dat geeft aanleiding tot het onvolledig verklaren, zodat de termijnen maandenlang uitlopen en heel wat vertraging oplopen.
Dat is niet goed voor onze Vlaamse economie en voor investeringsprojecten. Vandaar de aanmoediging om die zaak toch te evalueren en ook na te denken of we het dwingende wetgevende karakter van die normenboeken niet moeten veranderen naar een veeleer richtinggevend instrument. Dat zou onze Vlaamse economie ten goede komen zonder veel in te boeten op de kwaliteit van de aanvraagdossiers, want dat moet natuurlijk ook bewaard blijven.
De vraag om uitleg is afgehandeld.