Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over het nut van screening op prostaatkanker
Vraag om uitleg over de screening van prostaatkanker
Verslag
De heer De Reuse heeft het woord.
Het is spijtig genoeg naar aanleiding van een overlijden, dit keer van een bekende West-Vlaamse ondernemer, dat de fatale gevolgen van prostaatkanker terug onder de aandacht komen.
De cijfers die de stichting Kankerregister nu vrijgeeft zijn duidelijk. “In 2017 kregen 9.555 Belgische mannen het verdict van prostaatkanker en stierven er 1.529. Zeer opmerkelijk: na een jaarlijkse daling met 3,5% tussen 2004 en 2014 zien ze opnieuw meer diagnoses. Tussen 2014 en 2017 is er een toename van 4,7%. De effecten van de vergrijzing zijn hier al weggefilterd.”
Een screening met de PSA-test (prostaatspecifiek antigen) kan prostaatkanker detecteren. Tot vijf jaar geleden werd de PSA-test naar prostaatkanker in België terugbetaald. Maar na een negatief advies in Amerika, waar onderzoek uit 2009 aanwees dat je geen winst boekt met deze test, is de terugbetaling gestopt. In 2016 bleek echter dat dit onderzoek vervuild was. En nu blijkt dat zowel huisartsenverenigingen als het Vlaams agentschap Zorg en Gezondheid tegen een systematische screening zijn. In december nog maanden zij de ziekenhuizen aan om niet te screenen op prostaatkanker. Nochtans zouden we zo beduidend minder doden betreuren. En de bezwaren kennen we. We hoorden ze ook onder andere bij de screening op spinale musculaire atrofie (SMA) in het dossier van baby Pia. Je zou bijna altijd mensen onterecht geruststellen of net ongerust maken of soms zelfs onnodig behandelen, met alle gevolgen van dien.
Ondanks deze gekende bezwaren vraagt de Belgische Vereniging voor Urologie om wel te voorzien in een terugbetaling van de testen voor alle 50-plussers, behalve voor mannen van wie de levensverwachting onder de tien jaar is gezakt. Als je de test aanbiedt, zullen er natuurlijk meer diagnoses zijn. Het aantal overlijdens kan tot 50 procent worden teruggedrongen, aldus een Europese studie ter zake. “Nu zien we dat 15% van de patiënten al uitzaaiingen heeft op het moment van de diagnose, 20 % heeft de ziekte in lokaal gevorderd stadium. Prostaatkanker is dus voor grosso modo 35% levensbedreigend, wanneer de ziekte aan het licht komt.”
De kritiek op de systematische screening ondervangt men door te wijzen op de bijgestelde richtlijnen waarbij na een afwijkende PSA-test een MRI-scan (magnetic resonance imaging) volgt. Enkel als die afwijkend is volgt een prostaatpunctie, om te bepalen of de tumor slapend is en behandeld moet worden.
Prostaatkanker is een ziekte die veel slachtoffers maakt; de voorgaande cijfers illustreren dat. Een vroege screening, voor de uitzaaiing, is dus van groot belang.
Werd in het advies van Zorg en Gezondheid rekening gehouden met de bijstelling van het protocol na een positieve PSA-test? Hebt u – bij een gebrek eraan – aan Zorg en Gezondheid een actualisering van hun advies gevraagd?
Federaal minister De Block wil alvast luisteren naar de urologen. Wilt u als minister van Volksgezondheid dit dossier opnieuw ter hand nemen en wat is uw reactie op deze oproep van de urologen?
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Prostaatkanker is vaak een slapende, niet-bedreigende aandoening, maar kan ook erg agressief zijn. Toch maant het agentschap Zorg en Gezondheid ziekenhuizen aan om niet te screenen op prostaatkanker. Vorige maand voerde de vzw Think Blue Vlaanderen nog campagne om screening te promoten. Toen schreef Zorg en Gezondheid naar alle ziekenhuizen dat het niet toegestaan was om hieraan medewerking te verlenen. Vooraleer er een screening van een hele bevolkingsgroep wordt toegelaten, onderzoekt een werkgroep van het agentschap of de voordelen opwegen tegen de nadelen. Blijkbaar oordeelt het agentschap dat mensen het risico lopen op problemen als urineverlies als ze onnodig behandeld worden voor prostaatkanker. Volgens urologen is dat laatste echter al veel minder het geval.
Blijkbaar is er een verschil in perceptie tussen Zorg en Gezondheid, dat tegen de screening is en als argument de overbehandeling aanvoert, versus de urologen die voor de screening zijn met als argument dat ze te veel mannen zien met uitzaaiingen.
Wat is het standpunt van Zorg en Gezondheid met betrekking tot het screenen op prostaatkanker? Zijn er redenen om in de toekomst de visie op screenings aan te passen?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
In 2017 werden 9555 Belgische mannen gediagnosticeerd met prostaatkanker; daarvan stierven er volgens de cijfers van de Stichting Kankerregister 1529. Prostaatkanker is dus een ziekte die regelmatig een fatale afloop kent.
Een PSA-test zou hier soelaas kunnen bieden omdat artsen op die manier meer diagnoses kunnen stellen. Door deze screening uit te voeren, zal men meer mannen tijdig kunnen bereiken en helpen. Een Europese studie bij 100.000 patiënten toont aan dat het aantal overlijdens zo tot 50 procent teruggedrongen kan worden.
Iedereen kan uiteraard zelf beslissen of men zich al dan niet wil laten screenen. Er is in dat kader reeds de site dekeuzemaken.be. Toch blijken heel wat huisartsenverenigingen en Zorg en Gezondheid tegen de screening te zijn met het argument dat ze mensen niet onnodig ongerust willen maken. Daarom had ik ook de volgende vraag: hoe staat u tegenover het screenen van Vlaamse 50-plussers op prostaatkanker?
Minister Beke heeft het woord.
Tot op vandaag wordt prostaatkankerscreening binnen het Vlaamse preventieve gezondheidsbeleid beschouwd als een strikt individuele keuze, waarbij burgers goed geïnformeerd moeten worden over de risico’s als zij zich willen laten screenen. Op zijn website waarschuwde onze partner Gezondheid en Wetenschap onlangs nog voor de schadelijke gevolgen van prostaatkankerscreening door middel van een onbetrouwbare PSA-test. De Vlaamse overheid heeft destijds ook de ontwikkeling van www.dekeuzemaken.be mogelijk gemaakt in samenwerking met de Vlaamse Liga tegen Kanker (VLK). Dit is een beslissingshulp waarmee artsen hun patiënten kunnen voorlichten over de voor- en nadelen van deze screening.
Wie in Vlaanderen een bevolkingsonderzoek wil organiseren, bijvoorbeeld door een doelgroep op prostaatkanker te screenen, moet hiervoor eerst toestemming krijgen van de Vlaamse minister van Volksgezondheid. Die neemt zijn beslissing op basis van het advies van experten. Men kan steeds een aanvraag tot toestemming indienen bij de werkgroep Bevolkingsonderzoek indien men overtuigd is van de zinvolheid en de kwaliteit van het bevolkingsonderzoek en dat ook wetenschappelijk kan aantonen. Dat is in het verleden ook al gebeurd. Op de website www.bevolkingsonderzoek.be kan meer informatie worden gevonden over het beleid en de regelgeving inzake een bevolkingsonderzoek. Ik denk dat het goed zou zijn als we in de commissie een gedachtewisseling zouden houden over de policy die ze op het vlak van screening hanteren en in de toekomst zouden moeten hanteren als deze expertengroep opnieuw is samengesteld.
Tot op heden werd nog geen aanvraag tot toestemming ingediend voor een bevolkingsonderzoek naar prostaatkanker. Het is dus niet toegelaten om een doelgroep te screenen of op te roepen om zich te laten testen.
Urologen stellen dat de wetenschap ondertussen geëvolueerd is en dat een bijgesteld screeningsprotocol, waarin een PSA-bepaling wordt aangevuld met andere tests zoals een MRI-scan, de effectiviteit van de screening verbetert en gezondheidsrisico’s zoals overdiagnose en overbehandeling beperkt. Ik stel dan ook voor dat de beroepsvereniging voor urologen een advies vraagt aan de werkgroep Bevolkingsonderzoek zodat de voorgestelde screening getoetst kan worden aan de criteria die in de regelgeving zijn bepaald. Wanneer de zinvolheid en de kwaliteit van de screening volgens de werkgroep zijn aangetoond, kan eventueel een toestemming voor prostaatkankerscreening worden verleend.
Momenteel is het voorbarig om uitspraken te doen over het organiseren van een bevolkingsonderzoek namens de Vlaamse Regering of om overleg aan te knopen met mijn federale collega over de terugbetaling van PSA-bepalingen.
Aangezien de PSA-bepalingen in het kader van screening niet worden terugbetaald, zijn er bij mijn weten geen officiële cijfers over beschikbaar. Dat is bovendien ook een federale bevoegdheid en moet bevraagd worden bij mijn federale collega voor Volksgezondheid, idem voor wat betreft de kostprijs van een dergelijke test.
De heer De Reuse heeft het woord.
Als we het even in perspectief zetten: vorige week hadden we het hier nog over baarmoederhalskanker. Toen hadden we cijfers van 294 overlijdens in 2016. Nu spreken we over cijfers van meer dan 1500 overlijdens in 2017. Het ene sluit het andere natuurlijk niet uit. Het is allebei even erg. Het bewijst natuurlijk wel dat screening op die ziekte heel belangrijk is, ook al noemt u de PSA-test onbetrouwbaar – urologen zeggen zelf dat ze dat ondervangen hebben. Screening is van groot belang voor de levenskwaliteit van de patiënten, want prostaatkanker is na huidkanker de meest voorkomende kanker bij mannen. Het is heel belangrijk dat de vereniging van urologen haar verantwoordelijkheid zal nemen en opnieuw een aanvraag zal doen aan de hand van haar vernieuwd protocol om toch weer verder te kunnen inzetten op screening.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Minister, ik blij met het antwoord. We beseffen allemaal dat we voldoende aandacht moeten hebben voor screenings, maar dat we er toch ook goed mee moeten omgaan. Als we een nieuwe screening invoeren, moet er doordacht mee worden omgegaan en moeten we dat ook niet in het wilde weg verplichten.
Het is ook zo dat er uit de PSA-test, die nu wel gebeurt, ook andere resultaten komen. Een verhoging wijst niet altijd op kanker. Er moeten dan vervolgonderzoeken worden gedaan. Het is toch wel belangrijk om ook de urologen daar zeker in te horen en, zoals u voorstelt, daar voldoende tijd aan te besteden op een ander moment.
Ik wil daarom een oproep doen om het globale plan, de totaalvisie van heel het screeningsverhaal, op een ander moment toch nog eens in detail te bekijken zodat we daar samen dan ook een goede beslissing over kunnen nemen.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Ik weet dat er studies zijn die elkaar tegenspreken. Sommige studies zeggen inderdaad dat het beter is om wel te screenen, andere zeggen dat de PSA-waarden ook verhoogd kunnen zijn bij ontstekingen of goedaardige zwellingen, of zelfs bij langdurig fietsen. Op zich maakt men de mensen ook onnodig ongerust. Het is natuurlijk niet zinvol om te gaan screenen wanneer men nog een levensverwachting heeft van minder dan 10 jaar. Bij mensen die op hogere leeftijd overlijden, zien we ook vaak dat ze eerder sterven met prostaatkanker dan door prostaatkanker. Hoe dan ook moeten we de betrokken partners uitnodigen om samen te kijken of dit al dan niet zinvol is. Zijn er evoluties in het wetenschappelijk onderzoek? Het kan absoluut zinvol zijn om te kijken of we bij bepaalde doelgroepen al dan niet een screening invoeren.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.