Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
Mijnheer Ronse, als ik het goed voorheb, hebt u gevraagd om een filmpje te mogen tonen.
Dat klopt, voorzitter.
Eerst en vooral wil ik u bedanken om die vraag vandaag te willen agenderen. Ik heb ze al eens laten uitstellen. Het is ook al een tijdje geleden dat dit in het nieuws is gekomen. Papier is soms gewillig om te lezen, maar zonder beelden weten we niet altijd waarover we precies spreken. Daarom heb ik gevraagd of het praktisch mogelijk is om een filmpje te tonen.
Mijnheer Ronse, ik moet eerst vragen of de commissieleden hiermee akkoord gaan.
Het zijn wel schokkende beelden.
Geen probleem? (Instemming)
Dit zijn dus de beelden die aanleiding gaven tot mijn vraag. (Er wordt een videofragment afgespeeld)
Er was wel een technisch probleem met het geluid, maar ik neem aan dat de beelden voldoende duidelijk waren om uw vraag te stellen.
De heer Ronse heeft het woord.
Dat is geen probleem.
Ik denk dat ik voor alle aanwezigen spreek als ik zeg dat de beelden bijzonder schokkend zijn. Ik even getwijfeld over mijn vraag om ze hier te vertonen, maar ik denk dat ze in het Vlaams Parlement getoond moeten kunnen worden om de ernst van de situatie duidelijk te stellen. Het gaat om beelden die gefilmd zijn in een Duits laboratorium, waar de giftige effecten van allerlei farmaceutische middelen getest worden op honden, katten, apen en konijnen.
In onze media stond te lezen dat een aantal Belgische of Vlaamse bedrijven, waaronder Ablynx, een spin-off van de Vrije Universiteit Brussel (VUB), en argenx, een Gents biotechbedrijf, daar mogelijk ook proeven hebben laten uitvoeren. Die bedrijven gaven aan dat ze dat niet zeker wisten en dat ze dat moesten nagaan – noem maar op –, maar gelet op de beelden die u gezien hebt, die toch zwaar indruisen tegen de Europese regelgeving, en gelet ook op de pioniersrol die u, minister, gespeeld hebt in de vorige legislatuur en die u ook in deze legislatuur zult spelen om alternatieven op dierproeven te stimuleren en daar op Vlaams niveau een voorloper in te zijn, vond ik het toch bijzonder nuttig om dit hier in de commissie te bespreken.
Kunt u al dan niet initiatieven nemen om Vlaamse bedrijven ook de regelgeving te laten naleven, wanneer ze proeven uitbesteden aan het buitenland?
Bestaat er een registratiesysteem voor proeven van Vlaamse bedrijven in het buitenland, zodat we te weten kunnen komen wat daar wordt uitgespookt?
Minister Weyts heeft het woord.
Het is zo dat alle onderzoekers binnen de Europese Unie onderhevig zijn aan een Europese richtlijn met betrekking tot huisvesting en verzorging van proefdieren. Wanneer dierenproeven onvermijdbaar zijn, moet ervoor gezorgd worden dat elke vorm van pijn, lijden, angst en blijvende schade bij de dieren maximaal vermeden of tot een minimum beperkt wordt. Het is natuurlijk schokkend dat er zelfs in een land als Duitsland andere praktijken op worden nagehouden. Ik heb wel begrepen dat de Duitse autoriteiten een onderzoek hebben ingesteld.
Anderzijds vraagt u of wij kunnen optreden tegen Vlaamse bedrijven, als zij hun dierenproeven in het buitenland houden. Het is dezelfde strenge Europese regelgeving die van toepassing is, maar kunnen wij optreden tegen die Vlaamse bedrijven die in het buitenland dierenproeven zouden organiseren en dan de regelgeving niet naleven? Neen, wij kunnen daar niet tegen optreden. Dat is eenvoudigweg de situatie. We hebben daarvoor geen instrumenten. Wat we wel maximaal proberen te doen, is op Europees vlak een voortrekkersrol spelen inzake dierenwelzijn, ook inzake dierenproeven, al erken en benadruk ik altijd dat dierenproeven tot onze zeer grote spijt vooralsnog een noodzakelijk kwaad blijven, vooral in de ontwikkeling van medicijnen.
We hebben ter zake ook een Europees systeem op poten gezet, dat ondertussen gevolgd wordt door Nederland. We zijn daar vanuit Vlaanderen mee gestart. Er is nu samenwerking met Nederland en ook het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest is mee toegetreden. We hebben een ‘tracessysteem’ opgezet, waarbij we dierenproeven maximaal proberen te vermijden door onderzoekers een dataplatform te bieden, waartoe zij zich altijd kunnen wenden vooraleer ze ook maar zouden denken aan de organisatie van dierenproeven. Die databank bevat gegevens, om ervoor te zorgen dat men als onderzoeker eerst kan zien of hetgeen men wil onderzoeken, niet al onderzocht is en waar die informatie dan te vinden is, en als het nog niet onderzocht is, of men het kan onderzoeken met een alternatieve onderzoeksmethode in de plaats van met dierenproeven. Dat vindt dus navolging. We hebben dat ook gefinancierd. De ambitie is om dat te verheffen tot een Europees niveau. De Europese Commissie toont ter zake wel belangstelling. Dat is dus vooral de weg die we proberen te bewandelen.
We concentreren ons in de eerste plaats op de Vlaamse laboratoria, waarmee ik ook opnieuw aan tafel schuif. Er is een eenzijdige communicatie geweest van die instellingen die zich bezighouden met dierenproeven, waarin men een grotere transparantie en een betere communicatie heeft aangekondigd. Dat is voor mij een stapsteen om aan tafel te schuiven. Want dat is natuurlijk een eenzijdig engagement. Ik wil wel eens kijken hoe we tot een wederzijds engagement kunnen komen in de verdere afbouw van die dierenproeven, opnieuw in de volle wetenschap dat dit een noodzakelijk kwaad zal blijven.
Ondertussen hebben we een systeem met meerdere verantwoordelijkheden opgesteld, dat ervoor moet zorgen dat er geen onnodige proeven gebeuren en dat het dierenwelzijn gerespecteerd wordt. Er zijn dierenwelzijnscellen die intern opvolgen wat er met die dieren gebeurt en die advies geven over huisvesting en verzorging van de dieren. We hebben ethische commissies die instaan voor de evaluatie van de onderzoeksvoorstellen. Dat is een bijkomende ‘safeguard’. Die ethische commissies moeten altijd nog hun fiat geven, vooraleer men overgaat tot de organisatie van dierenproeven. Ik kan uitweiden over de aangewezen deskundigen die elk trimester elk lab controleren. We hebben de inspecteurs van de Vlaamse dienst Dierenwelzijn, die sinds de vorige regeerperiode jaarlijks minstens een derde van de laboratoria inspecteren. Daar zitten we dus ook al vrij hoog. Maar dat wil niet zeggen dat we niet verder moeten gaan met ten eerste het versterken van het controlemechanisme en ten tweede, en vooral, met de verdere afbouw van dierenproeven. En in derde instantie moeten we misschien ook eens bekijken om welke diersoorten het gaat. We spreken binnen de dieren ook over ordes. We moeten eens bekijken dat we in eerste instantie bij de dieren van een zogenaamde hogere orde naar een vermindering gaan.
De heer Ronse heeft het woord.
Bedankt, minister. Sinds Vlaanderen bevoegd is voor het dierenwelzijn, is er hier in Vlaanderen al immens veel gebeurd op het vlak van dierenwelzijn en in het bijzonder op het vlak van dierenproeven. De inspecties zijn verhoogd, er is een zeer goede en open communicatie. Die communicatie is niet revolutionair, maar pragmatisch. Dierproeven zijn inderdaad nodig. Die zijn altijd een noodzakelijk kwaad, daar kunnen we niet omheen. Wat we op de beelden gezien hebben, daar kunnen we wel omheen. Dat is niet nodig, dat onnodig folteren en lijden.
In die zin is het ook goed dat u dat platform met al die alternatieven en die database hebt opgestart. Ik wil u dan ook vragen om op Europees vlak die voortrekkersrol te blijven spelen. Het is het goed dat u aankaart dat Vlaamse bedrijven binnen de eigen democratische Europese Unie, bijvoorbeeld in Duitsland, proeven laten doen. Wat de Vlaamse regio niet kan, is op Europees niveau een deal sluiten en een wetgeving maken die dat soort martelpraktijken verbiedt.
Dat platform, die database is er nu, en daar zijn behoorlijk wat middelen in geïnvesteerd. Hebt u er zicht op of dat een impact heeft gehad? Geven onderzoekers aan dat het aantal proeven op dieren daardoor effectief is verminderd en dat men sneller naar alternatieven grijpt? Welke impact heeft dat op ons onderzoekslandschap? Als daar goede zaken uitkomen, kan dat ons op weg helpen om mensen verder te overtuigen.
U zei ook dat een derde van de laboratoria wordt gecontroleerd. Hebt u er een zicht op hoeveel inbreuken daarbij worden vastgesteld? Is er een stijging of daling?
De heer Laeremans heeft het woord.
Ik heb hier een beetje zitten googelen op Duitse nieuwssites en ik zie in het tijdschrift Brigitte, voor wat het waard is, dat het laboratorium dat hier in beeld is gekomen, eind februari 2020 zal worden gesloten. In Duitsland is er natuurlijk nog veel meer commotie geweest over deze zaken die uiteraard niet door de beugel kunnen. Ik hoop dat die berichtgeving klopt, wat echter niet betekent deze problematiek de wereld uit is. We moeten hier verder de vinger aan de pols houden want er is wellicht nog veel dat we niet weten.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik heb geen cijfers bij de hand over de evolutie van het aantal dierenproeven en de vaststellingen in de laboratoria. Een derde wordt gecontroleerd maar ik durf niet te zeggen hoeveel inbreuken daarbij worden vastgesteld.
Wat het aantal dierenproeven betreft, speelt de controle natuurlijk een rol maar er is een factor die nog belangrijker is, namelijk bepaalde doorbraken in het wetenschappelijk onderzoek die een veel grotere impact zullen hebben op de evolutie van het aantal dierenproeven dat plaatsvindt. We zien ook dat er een heel grote verschuiving is inzake de dieren zelf. In Vlaanderen worden voor meer dan de helft van het aantal dierenproeven nog altijd muizen gebruikt. Ik zal u de cijfers schriftelijk bezorgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.