Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Voorzitter, minister, het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest ijvert ervoor om in samenwerking met Vlaanderen en Wallonië een slimme kilometerheffing in te voeren. Maar als dat niet lukt, komt er een eigen Brussels systeem. Daarover gaat deze vraag.
Ik heb een en ander opgezocht in het Brusselse regeerakkoord. Ik wil hier een aantal uitspraken van Brusselse eminenties voorlezen. Wat staat er nu over in het Brusselse regeerakkoord? Twee belangrijke passages. “Daartoe bevestigt de Regering” – de Brusselse regering natuurlijk – “andermaal haar verlangen om een samenwerkingsakkoord tussen de gewesten te sluiten met het oog op de invoering van een intelligente kilometerheffing voor lichte voertuigen in het grootstedelijk gebied of op het hele nationale grondgebied. De invoering van een dergelijke heffing moet ervoor zorgen dat de huidige belasting afgeschaft wordt en door de nieuwe heffing vervangen wordt.” Anderzijds lezen we in het Brusselse regeerakkoord: “In het kader van haar eigen bevoegdheden zal de Regering een grondige hervorming van de verkeersfiscaliteit voorstellen om de levenskwaliteit in de stad voor iedereen te verbeteren, als onderdeel van een eerlijke en solidaire transitie.”
In de regeerverklaring van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest bevestigt men dat men alles wil inzetten op een overleg met de andere gewesten om tot eenzelfde systeem van slimme kilometerheffing te komen in heel het land. Indien dat niet lukt, zal de Brusselse Regering een eigen systeem ontwikkelen. Minister-president Vervoort van de Brusselse Regering heeft verklaard dat Brussel alvast alternatieve oplossingen heeft voor een kilometerheffing, vertrekkende van de plaats en de tijd.
Er is een recent Brussels Energie-Klimaatplan 2030 dat verder ingaat op de hele kwestie. Ik lees er ook een paar passages uit voor. Daarin staat onder andere het volgende. “Het is de bedoeling om het gebruik van de individuele auto in 2030 tot een kwart van de verplaatsingen terug te brengen en het aantal ‘pendelritten’ met de individuele auto (autosolisme) tegen 2030 met 50% te verminderen, via de samenwerking met andere entiteiten, met name door de verbetering van de woon-werkmobiliteit of door de hervorming van de belasting op inverkeerstelling in de vorm van een kilometerheffing.”.
Een van de belangrijkste voorgestelde maatregelen in dat Energieklimaatplan 2030 is de tarifering van de verplaatsingen te laten afhangen van het gebruik. Het doel is elke gebruiker bewuster te maken van zijn reisgewoonten om hem aan te moedigen zijn mobiliteitskeuzes te rationaliseren en te controleren en het gebruik van de juiste vervoerswijze op het juiste moment en op de juiste plaats te stimuleren.
Autofiscaliteit is daarin een belangrijk instrument dat zal worden gebruikt om de doelstellingen te bereiken die het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest in het kader van dat energieklimaatplan heeft vastgelegd. Daartoe bevestigt de regering haar wens om een samenwerkingsakkoord tussen de gewesten te sluiten met het oog op de invoering van een intelligente kilometerheffing voor lichte voertuigen in het grootstedelijk gebied of op het hele nationale grondgebied. Dat is een herhaling van wat in dat regeerakkoord staat. De invoering van een dergelijke kilometerheffing zou dus de huidige verkeersbelasting moeten afschaffen en vervangen. Dat kunnen ze natuurlijk alleen doen voor de Brusselaars. Daar knelt het schoentje. In het kader van haar bevoegdheden zal de Brusselse regering een grondige hervorming van de autofiscaliteit voorstellen.
Ook Brussels minister van Financiën, Sven Gatz, heeft daar al een en ander over gezegd. Hij wil met een hervorming van de verkeersfiscaliteit bijdragen tot een klimaatneutrale hoofdstad. Hij verwoordde het als volgt: “Het gebruik van de wagen in Brussel zal belast worden. Er komt een systeem waarbij iedereen betaalt. De belastingen op autobezit zullen dalen. Die belastingshervorming zal natuurlijk enkel voor de Brusselaars gelden. Maar wij willen niet blijven wachten op de anderen.” Via een hervorming van de verkeersfiscaliteit, die hij in de lente van 2020, dus binnen een klein half jaar, wil presenteren, zal de Brusselaar dus gecompenseerd worden.
Indien de drie gewesten niet tot een akkoord komen over een slimme kilometerheffing, zal Brussel dus eenzijdig een stadstol instellen. Met andere woorden: wie Brussel wil in- of uitrijden zal moeten betalen. Brussels staatssecretaris voor Economische Transitie Barbara Trachte dringt wel aan op overleg met de andere gewesten en het federale niveau alvorens er sprake kan zijn van de invoering van een stadstol. Dat is iets dat wel steeds terugkomt: dat men overleg wil.
In de voorbije legislatuur – sommigen zullen zich dat herinneren – werd er een akkoord gesloten tussen Vlaanderen en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, maar dat is blijkbaar ergens blijven liggen. Dat was het zogenaamde memorandum of understanding, waarin een gezamenlijke visie werd verwoord en plannen werden ontwikkeld over een aantal mobiliteitsproblemen die beide gewesten gezamenlijk treffen, dus Brussel en Vlaanderen. Dat akkoord werd uiteindelijk echter nooit ondertekend door het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
Het is duidelijk, voor ons althans, dat een van de oplossingen voor het terugdringen van het fileprobleem in en rond Brussel, het aanbieden van een aantrekkelijk aanbod aan openbaar vervoer is. Het feit dat er in deze regio vier vervoersmaatschappijen – de NMBS, De Lijn, de MIVB en de TEC – actief zijn op het terrein, maakt een goede samenwerking verplicht. Het Brabantnet – de trams die vanuit Vlaanderen richting Brussel en de ring zullen rijden – is nog altijd niet gerealiseerd en ook de beloofde pendelparkings liggen er nog niet, noch op het grondgebied van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, noch op Vlaams grondgebied. Wat ons betreft – in de hoop natuurlijk dat er gesprekken zullen volgen zonder dat er zomaar eenzijdige maatregelen worden genomen – moeten de gesprekken prioritair daarover gaan. Hoe zit het met dat memorandum of understanding waar al die zaken aan bod kwamen als overstapparkings, het Brabantnet, de tariefintegratie of toch een betere samenwerking rond tarieven…? Dat stond allemaal – denken we toch, want we hebben daar nooit een tekst van gezien – in dat memorandum. Hoe zit het daarmee?
Ik heb ook nog de volgende vragen.
Wat is uw reactie op het regeerakkoord, de beleidsverklaring en het klimaatplan van de Brusselse Regering over de slimme kilometerheffing? Komt er een overleg met uw Brusselse en Waalse collega’s over de slimme kilometerheffing? Zult u eventueel zelf een overleg organiseren? Welk standpunt zal Vlaanderen innemen in dit overleg met betrekking tot de slimme kilometerheffing voor personenauto’s?
Wanneer zullen er volgens u voldoende alternatieven – aantrekkelijk openbaar vervoer, voldoende pendelparkings, de fietssnelwegen die tot in Brussel moeten worden doorgetrokken – zijn zodat een eventuele kilometerheffing of stadstol te verantwoorden is? Op dit moment is dat volgens ons nog niet allemaal gerealiseerd. Wat is de stand van zaken van de verschillende dossiers, namelijk Brabantnet, aanleg pendelparkings, fietsGEN, enzovoort? Ik weet dat het veel is, maar misschien kunt u daar toch even op ingaan.
Wat is de stand van zaken betreffende het ‘memorandum of understanding’ tussen Vlaanderen en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest? Wat staat er specifiek in over de slimme kilometerheffing? Wij hebben het nooit gezien. Misschien staat er helemaal niets over in.
Brussel – en dat is een vervelend punt – wil de eventuele stadstol of kilometerheffing voor Brusselaars compenseren door de vaste verkeersbelastingen te verminderen of af te schaffen. Voor Vlamingen is er geen compensatie. Zult u dit indien nodig aanhangig maken bij Europa op basis van de Europese non-discriminatietoets?
Minister Peeters heeft het woord.
Ik heb kennisgenomen van het Brusselse regeerakkoord en van hun voornemen voor de invoering van een slimme kilometerheffing. U zult ook wel het Vlaams regeerakkoord gelezen hebben, en u weet dan ook dat daarin niets is opgenomen over een kilometerheffing. Dat spreekt voor zich. Wij zijn niet zinnens een kilometerheffing voor personenwagens in te voeren, wat mij een duidelijk standpunt lijkt.
Inzake de alternatieven die een kilometerheffing of stadstol kunnen verantwoorden, verwijs ik naar het voortgangsrapport. Recent heb ik een ontmoeting gehad met Brussels minister van Mobiliteit Van Den Brandt. We gaan zien hoe we terug een en ander op de rails kunnen krijgen. Dat kan ik u al meegeven, maar het is nog niet meer geweest dan een vergadering. We zullen zien hoe dat verder verloopt.
De alternatieven zullen ook daar alleszins aan bod moeten komen. Over de alternatieven in Vlaanderen zijn onze standpunten meer dan bekend. Er moet een ruim alternatief aanbod zijn. Dat is één. Dat mag zeker geen extra belasting zijn voor de reiziger, want dan zal dat zeker niet positief onthaald kunnen worden.
In de vorige legislatuur werd er gewerkt aan de opmaak van een ‘memorandum of understanding’ over de verschillende intergewestelijke mobiliteitsdossiers tussen het Vlaamse en het Brusselse Gewest. Dit memorandum is toen in de ontwerpfase blijven steken en niet gefinaliseerd, noch ondertekend.
In het gesprek met minister Van den Brandt hebben we gevraagd om dat eens te onderzoeken, om te zien wat er moet veranderen. We gaan kijken of we daar verder mee kunnen gaan werken. Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest moet eerst onderzoeken of men daartoe bereid is. Wij willen alleszins een constructieve omgang in de toekomst om te zien waar samenwerking mogelijk is en waar oplossingen kunnen worden aangeboden.
Wat uw vierde vraag betreft, of we al dan niet al naar Europa zouden stappen om de Europese non-discriminatietoets te laten schijnen over het voornemen van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, kan ik u zeggen dat het op dit ogenblik allemaal nog een beetje voorbarig is. We hebben op dit moment niet meer dan de aankondiging in het regeerakkoord van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Wanneer er straks definitief bepaalde regelgevende initiatieven worden genomen, zullen we moeten onderzoeken of we als Vlaamse Regering al dan niet stappen moeten ondernemen om na te gaan of dit past binnen de Europese of andere regelgeving. Dat is voor later.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister.
Ik moet zeggen dat ik het heel goed vind dat u al zo snel contact gehad hebt met uw Brusselse collega. Dat kan de relaties alleen maar ten goede komen, want die waren in de vorige legislatuur niet altijd even goed. Alles is ook wat blijven liggen. Ik hoop dat het gesprek met uw Brusselse collega wordt verdergezet en tot resultaten leidt.
Ik zou het toch wel niet slecht vinden dat de Vlaamse Regering – en u bent voor deze materie bevoegd – op tijd op tafel slaat, als u voelt dat Brussel toch met die stadstol wenst door te gaan. Het wordt misschien pas ingevoerd in 2030, maar alles wordt de komende jaren wel in het werk gesteld om dat systeem op poten te zetten. Zodra er één regelgevend initiatief is, denk ik dat wij alles in het werk moeten stellen om de Vlaamse pendelaar daarvan niet het slachtoffer te laten zijn. Ik zou toch graag hebben dat de regering die insteek in het debat heeft. U zegt dat het nu nog niet aan de orde is, maar dat weet ik ook wel. Mijn vraag is natuurlijk dat we het wel doen, zodra het aan de orde is. U hebt echter wel laten uitschijnen dat u dan stappen zult ondernemen met de regering, want uiteindelijk zullen wij alle wettelijke en juridische middelen – of dat nu Europese regels zijn of alarmbelprocedures –moeten inzetten om de Vlaamse pendelaars hiertegen te beschermen.
Het overleg met Brussel hoeft inderdaad niet over een kilometerheffing te gaan, want daar is het Vlaamse regeerakkoord duidelijk over: er staat niets over in. Het is niet onze opzet in Vlaanderen op dit ogenblik, maar dat overleg moet gaan over al die alternatieven, want met of zonder kilometerheffing of stadstol zijn de dagelijkse files er wel nog. Vandaag was het weer zeer erg. Het moet maar een beetje regenen en het is weer verschrikkelijk. Ik hoor van mensen dat ze twee en een half uur onderweg zijn geweest, dus het blijft een prangend probleem. Verdergaan met onze werken aan de ring, met inbegrip van het Brabantnet en de fietssnelwegen, is een heel belangrijk element. Ik hoop dat de Brusselse Hoofdstedelijke Regering zich daarin wat soepeler opstelt, om een aantal grensoverschrijdende zaken samen aan te pakken en niet telkens dwars te liggen.
Net zoals de Limburgers: ’s morgens vroeg vertrekken, mevrouw Brouwers.
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, van twee dingen één. Minister, u bent uiteraard lid van de regering en dan hoort diplomatie de normale gedragslijn te zijn, maar ik denk wel dat wij dat Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, waar ook onze partij, Open Vld, in de meerderheid zit, meteen het signaal van de wederkerigheid moeten geven.
Als het gaat over gemeenschapsbevoegdheden kan Vlaanderen nooit genoeg doen: voor scholenbouw en alles wat betreft vrijetijdsvoorzieningen kijkt men eigenlijk met gretige ogen naar Vlaanderen en doet men beroep op onze empathie om de Vlamingen in Brussel niet los te laten en daarmee eigenlijk ook alle inwoners van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Ik vind dat ook goed, want Brussel is eigenlijk ons venster op de wereld. Wat Brussel als hoofdstad van België, van de Vlaamse regio en eigenlijk ook van Europa, voor Vlaanderen betekent, is moeilijk in cijfers en geld te vatten.
Nu we het eerste deel van de 21e eeuw achter ons laten, begrijp ik niet dat hier wordt teruggegrepen naar het middeleeuwse instrument dat stadstol heet.
Het moet duidelijk zijn dat het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest voor leefbaarheid en verkeersveiligheid gaat. Ik kan dat de Brusselaars absoluut niet misgunnen. We doen dat allemaal in onze respectievelijke steden en gemeenten. Er is echter de hoofdstedelijke functie als hoofdstad van Europa, hoofdstad van Vlaanderen en hoofdstad van heel wat internationale bedrijven die Brussel als Europese hub hebben.
Er moet zwaar worden ingezet op de alternatieven, namelijk een performant, vraaggestuurd openbaar vervoer, de deelmobiliteit en digitale instrumenten en tools als Mobility as a Service (MaaS) om de deelmobiliteit in het dagelijks leven vorm te geven. Op de ambities inzake leefbaarheid en verkeersveiligheid kan ik niet afdingen. Dat is een opdracht die de Brusselse overheid heeft, maar wij worden hier met de rug tegen de muur geplaatst. Zo lang de alternatieven, het vraaggestuurd, performant openbaar vervoer en de pendelparkings, er niet zijn en zo lang het Gewestelijk ExpresNet (GEN) niet operationeel is, worden wij, en dan zeker de Vlaamse pendelaars, met de lasten opgezadeld. 'I declare an interest', zou ik in het Britse House of Commons moeten zeggen. Ik ben een van diegenen die hierdoor dreigen te worden gevat.
Ik heb vanuit de universiteit van het leven ook geen alternatief te bieden. Ik denk dan aan de regeringsonderhandelingen. Ik zal hiermee het geslacht van de goden niet ontbloten. De Brusselse overheid moet begrijpen dat we willen helpen met de gemeenschapsvoorzieningen, wat ook rendeert voor de uitstraling van Vlaanderen en voor de inwoners van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, maar de Brusselse overheid moet ons helpen met de gewestbevoegdheden, vooral op het vlak van mobiliteit en openbare werken. Ik denk dan aan de ring rond Brussel. We dreigen in een blokkeringspolitiek terecht te komen waarmee niemand is gediend.
Minister, u hebt al aangegeven dat overleg absoluut op zijn plaats is. Als België ergens bestaat, is het in Brussel. Als België bestaat, is het dankzij overleg, concertatie en het verhaal van geven en nemen. Dit is echter vrij principieel. Hier zijn jobs, heel wat welvaart en de levenskwaliteit van mensen aan verbonden. Dit geldt zowel voor de inwoners van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest als voor zij die hier dagelijks hun brood komen verdienen.
De heer Verheyden heeft het woord.
Voorzitter, sta me toe alvast de Vlaamse reflex van Open Vld toe te juichen. Als het zo ver zal zijn, is de vraag alleen wat hiervan zal overblijven. We moeten eerlijk zijn. Voor het Vlaams Belang getuigt het twee weken geleden door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering goedgekeurde klimaatplan van een verregaande wereldvreemdheid en arrogantie.
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering moet beseffen dat Vlaanderen jaarlijks royaal in de buidel tast. Elk jaar vloeit meer dan anderhalf miljard euro van Vlaanderen naar Brussel. Met de beslissing om binnen afzienbare tijd in eerste instantie dieselwagens en in tweede instantie benzinewagens en wagens op lpg te verbieden, laat men duizenden Vlaamse pendelaars nog eens extra in de buidel tasten. Ik heb begrepen dat uiteindelijk ook motorrijders zullen worden geviseerd. Als klap op de vuurpijl wordt ook nog gepraat over de invoering van de kilometerheffing. Zoals daarnet al is opgemerkt, zullen de Brusselaars een fiscale compensatie ontvangen, maar dat geldt niet voor de Vlaamse pendelaars.
Een grotere provocatie is nauwelijks denkbaar. De plannen van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering hebben het doel bijkomende belastingen te heffen op de kap van de Vlaamse pendelaars. We zijn nu al kampioenen inzake het rekeningrijden. Met 20 miljard euro per jaar aan autobelastingen wordt de automobilist nu al uitgeperst als een citroen. Met deze beslissing doet het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest daar nog een schepje bovenop.
Minister, we zullen een belangenconflict inroepen. We zullen daar binnenkort werk van maken. Ik hoop dat u het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest op zeer korte termijn zult laten horen dat Vlaanderen met dergelijke maatregelen niet gediend is.
De heer Bex heeft het woord.
Als Vlaams Brusselaar voel ik mij verplicht na al deze tussenkomsten om iedereen nederig te bedanken voor alle bijdragen die wij vanuit Vlaanderen mogen ontvangen, maar ik hoop toch dat ik vanuit mijn lezing van het Vlaams en Brussels regeerakkoord een iets positievere boodschap mag brengen.
Als ik het Brusselse regeerakkoord lees, dan zie ik de woorden ‘luchtkwaliteit’, ‘verkeersveiligheid’ en ‘leefbaarheid’. Dat is ongelooflijk belangrijk omdat dit in een grote stad als Brussel een enorm probleem is, en niet alleen in Brussel. Daarom heeft de Vlaamse Regering ook de afspraak gemaakt om in de vervoersregio Vlaamse Rand de modal shift naar 50 procent te realiseren. Daarover heeft niemand iets gezegd.
Ook Vlaanderen is terecht ambitieus en laat ons die ambitie – die woorden komen ook heel vaak voor in het Brusselse regeerakkoord – die aan de twee kanten leeft, die in de twee gewesten leeft, omzetten in overleg. In die zin, minister, betreur ik dat u in de eerste week van het overleg – ik denk dat u elkaar nog niet zo lang geleden hebt gezien – hier meteen in het parlement de deur dichtslaat. Het is juist heel belangrijk om op een open manier te bekijken wat de wensen zijn van Brussel en van Vlaanderen. Er zijn heel veel dingen mogelijk om samen te doen.
In de vorige legislatuur is er geen ‘memorandum of understanding’ tot stand gekomen, maar ik hoop echt dat dit nu wel kan gebeuren. Ik ben ervan overtuigd dat u aan de Brusselse minister van Mobiliteit, die ik toevallig wat ken, een zeer goeie partner hebt om tot afspraken te komen.
Misschien moeten we eens in Londen gaan kijken hoe een hoofdstad zijn mobiliteitsproblemen regelt. Daar is een stadstol die goed lijkt te functioneren. Het is noodzakelijk om in zo'n grote stad een leefbare samenleving tot stand te brengen. Laat ons bekijken hoe we dat samen op een goede manier kunnen, goed voor Brussel en goed voor Vlaanderen.
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Voorzitter, ik was eerst niet van plan om tussen te komen omdat ik vind dat alles op dit ogenblik nogal prematuur is. Er is nog altijd geen echte effectieve beslissing genomen in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Ik dacht af te wachten wat er zou gebeuren.
Maar naar aanleiding van de laatste tussenkomst vind ik toch dat ik heel even iets moet zeggen. Ik dacht dat wij allemaal heel duidelijk aan dezelfde kant zouden staan wat de kilometerheffing betreft in het Brusselse Gewest en waarvan de Vlamingen het slachtoffer kunnen zijn. Ik hoor daarnet een oproep van Groen om die deur niet onmiddellijk te sluiten. Ik zal het kort houden, want u hebt alle argumenten al gehoord vandaag. Ik ga u vragen om die deur zo snel mogelijk dicht te slaan. Men praat over luchtkwaliteit, doorstroming enzovoort. We zullen vanzelfsprekend goede buren moeten zijn en blijven en gesprekken openhouden, maar wat de kilometerheffing betreft is het standpunt van onze partij – net zoals ik hoor van andere partijen – zeer duidelijk en ook het regeerakkoord is zeer duidelijk: sla die deur alstublieft dicht!
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, ik hoop dat u mij wilt excuseren dat ik nu toch even tussenkom en dat om een heel eenvoudige reden. Ik zit hier ook nog niet al te lang in dit parlement, maar toch al langer dan een aantal collega's. Ik vind het vreemd dat partijen die tijdens de vorige legislatuur zeer passioneel voor een slimme kilometerheffing hebben gepleit in dit huis, dat nu plots niet meer doen.
In het vorige regeerakkoord stond trouwens dat er een studie moest komen die we tot nu toe nog niet officieel hebben gezien in dit parlement, maar waar we wel al voor hebben betaald met middelen van de Vlaamse overheid. Af en toe zijn er wel eens dingen over opgedoken in de pers. Bij dezen, voorzitter, vraag ik die studie officieel op.
Het is jammer dat hij hier niet meer zit, maar de heer de Kort heeft namens CD&V in dit huis gloedvol gepleit voor een slimme kilometerheffing. Nu put een gewest zijn gewestelijke bevoegdheid uit. Ik dacht dat federalisten en confederalisten er altijd van overtuigd zijn dat gewesten hun bevoegdheden mogen uitputten. Nu loopt er een gewest voorop. Ik heb ooit eens op een of andere website een pleidooi naar voormalig minister Weyts gehouden om voorop te lopen als gewest en om de bevoegdheden op te zoeken. Op een moment dat een gewest in dit land vooroploopt, gaan we echter met z'n allen plat achterover.
Minister, de uitgestoken hand van minister Van den Brandt is er altijd geweest, en die zal ze ook aanhouden. Minister Van den Brandt heeft ook in het Vlaams Parlement gezeten en kent de gevoeligheden. Die uitgestoken hand zal er wat ons betreft altijd zijn om samen te kijken hoe we de mobiliteit, niet enkel in Brussel, maar ook in Vlaanderen, kunnen verbeteren.
Minister Peeters heeft het woord.
Collega's, dank u wel voor de bijkomende vragen. Ik wil eerst heel duidelijk stellen dat ik niet met deuren ga slaan. Ten tweede ga ik ook niet bepalen wat andere gewesten in hun regeerakkoord moeten schrijven.
Ik wil me eerst wenden tot de heer Bex. Ofwel hebt u mij niet goed begrepen ofwel heb ik mij niet goed uitgedrukt, maar ik heb daarstraks gezegd dat ik een goed gesprek heb gehad met minister Van den Brandt. Het was een zeer goed gesprek en we hebben alle mogelijke dossiers overlopen. We zijn ook van plan om verder samen te werken. Ik heb dus absoluut geen deur dichtgeslagen. Ik denk dat dat een misverstand is of niet helemaal duidelijk was, maar we hebben een heel goed gesprek gehad. Het ligt in onze intentie – ik denk dat ik minister Van den Brandt daar oprecht in mag geloven – om in de toekomst op een heel constructieve wijze samen te werken. Dat wil ik eerst heel duidelijk stellen.
Mijnheer Rzoska, op dit ogenblik is er nog geen studie opgeleverd. Ik zal navragen wanneer dat gebeurt. Dan zal het zijn verdere verloop kennen en dan zult u daar zeker nog wel vragen over stellen, neem ik aan. Maar op dit ogenblik is ze alleszins nog niet opgeleverd.
Mevrouw Brouwers, we moeten zeker de Vlaamse pendelaars beschermen. Ik kan u daar alleen maar in bijtreden. Ik denk dat we die houding moeten aannemen en moeten voorkomen dat de Vlaamse pendelaars die om welke reden dan ook – het zullen waarschijnlijk vooral economische redenen zijn – zich dagelijks naar Brussel verplaatsen, de dupe zullen worden van welke maatregel dan ook. Ik kan u alleen maar bijtreden dat we de Vlaamse pendelaars zeker ten volle moeten beschermen.
U zegt dat ik nu al alle mogelijke dingen moet ondernemen om te voorkomen dat een ander gewest iets gaat doen. Nu, u weet ook dat dat niet in mijn bevoegdheid ligt. Opnieuw, we willen ons wel ten volle voorbereiden op mogelijke initiatieven van anderen. Maar zolang er nog geen concreet wetgevend initiatief op tafel ligt, denk ik niet dat wij specifiek iets kunnen ondernemen.
Mijnheer Verheyden, u wilt al een belangenconflict inroepen. Aansluitend op wat ik zonet gezegd heb, denk ik dat zolang er geen initiatief is, een belangenconflict niet aan de orde is. We moeten daar voorlopig rustig onder blijven.
Wat betreft het performant openbaar vervoer en het GEN dat operationeel moet zijn, kan ik verwijzen naar het gesprek dat ik al heb gehad met mijn Brusselse collega bevoegd voor mobiliteit. Opnieuw, ik wil op een zeer constructieve wijze samenwerken. Dat is in het belang van alles en iedereen, maar zeker ook van de Vlaamse pendelaars. Ik reik zeker de hand uit naar iedereen die op een constructieve manier wil samenwerken om de mobiliteitsproblemen in en rond Brussel ter harte te nemen.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik denk dat er geen twijfel bestaat dat iedereen leefbaarheid, luchtkwaliteit en verkeersveiligheid belangrijk vindt. Andere steden in Vlaanderen nemen daar ook maatregelen voor, maar dat hoeft daarom geen stadstol te zijn. De files verder bestrijden met openbaar vervoer, fietssnelwegen, enzovoort, daar moeten we in eerste instantie op inzetten.
Ik ben zeer tevreden met uw antwoord, minister. Aanvankelijk was het in uw antwoord niet zo duidelijk, maar u bent wel alle mogelijke scenario's aan het voorbereiden, zodat we ons niet zullen laten verrassen op een bepaald moment, mocht er toch eenzijdig een bepaalde maatregel worden opgelegd.
Voor de rest zijn de standpunten duidelijk. De standpunten van Vlaanderen en die van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest liggen nogal ver uit elkaar, dat is het minste wat we kunnen zeggen. Maar waar we elkaar dan wel kunnen vinden, hoop ik dat u dat op dat memorandum of understanding, of hoe u het ook wilt noemen, kunt verder werken en dat daar iets rond gebeurt de komende jaren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.