Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Van der Vloet heeft het woord.
Minister, tijdens de gedachtewisseling met het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) in de Commissie Welzijn, Volksgezondheid en Gezin van 19 februari 2019 werd aangegeven dat het VAPH drie individuele dienstverleningsovereenkomsten (IDO’s) per vergunde zorgaanbieder heeft aangevraagd. Er werd aangegeven dat nog maar een aantal vergunde zorgaanbieders een omslag naar woon- en leefkosten aan het maken zijn, terwijl er daarvoor nu toch voldoende tijd is. 1 januari 2021 is immers de datum waarop elke vergunde zorgaanbieder omgeschakeld moet zijn.
Verder werd toen ook nog het volgende gezegd: "Waar we ook eens over moeten nadenken bij die IDO’s, is of er toch geen soort modeldocument moet komen als bijlage bij de regelgeving, waarin een aantal minimale bepalingen worden uitgeklaard en verduidelijkt. Dat modeldocument kan dan gebruikt worden om een individuele dienstverleningsovereenkomst op te maken, zodat de interpretaties, de onduidelijkheden, de bijlagen, de tussenversies en de voetnoten verminderen."
Hoeveel zorgaanbieders hebben nu al de omslag gemaakt naar die woon-en leefkosten en hoeveel moeten dit nog doen?
Welke maatregelen zult u nog voorzien om te verzekeren dat de vergunde zorgaanbieders allemaal omgeschakeld zullen zijn tegen 2021?
Zal het modeldocument moeten helpen in de gemakkelijkere en snellere omschakeling naar woon-en leefkosten? Tegen wanneer wordt dit modeldocument gepland om beschikbaar te zijn?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega, Van der Vloet, het VAPH heeft van 179 vergunde zorgaanbieders informatie ontvangen. Daarvan waren er al 38 overgestapt naar het systeem van woon- en leefkosten.
In de regelgeving is voorzien dat het VAPH in het tweede semester van 2019 nagaat welke vergunde zorgaanbieders op 31 december 2018 niet zijn overgestapt naar het systeem van woon- en leefkosten. Deze zorgaanbieders dienen tegen 31 december 2019 een plan van aanpak voor te leggen om aan te geven hoe ze tegen 2021 de overstap zullen maken. Het VAPH zal die regelgeving toepassen.
Tijdens de gedachtewisseling werd inderdaad aangegeven dat we over zo’n modeldocument moeten nadenken. Die discussie zal verder opgenomen worden binnen de taskforce persoonsvolgende financiering. Er is hierover nog geen beslissing genomen en aangezien dit een regelgevend initiatief vergt, zal dit deze legislatuur niet meer ten uitvoer gebracht kunnen worden.
De discussie over de vorm en de inhoud van een dergelijke overeenkomst kan faciliterend werken voor de overstap naar het systeem van woon- en leefkosten, maar het VAPH verwees er in deze discussie vooral naar dat heel wat IDO’s onduidelijk en verwarrend zijn voor personen met een handicap en hun familie. Het ging niet louter over mogelijke randvoorwaarden voor het invoeren van woon- en leefkosten.
Het VAPH is dus zeker bereid om een regelgevend initiatief te nemen, maar daar is nog geen consensus over binnen het raadgevend comité.
Minister, bedankt voor het duidelijke antwoord. Ik ben blij dat we nog altijd spreken over 2021, omdat ik op de werkvloer ook merk dat er nog onduidelijkheid is en dat er zelfs een mogelijkheid bestond dat de deadline vervroegd werd. Toevallig heb ik ook nog met ouders uit een gebruikersraad gesproken en die wisten niet of ze nu nog snel moesten overschakelen of niet. Ik hoor u heel duidelijk zeggen dat de deadline nog steeds 2021 is en ik denk dat dat het beste is, opdat de nieuwe en oude bewoners op eenzelfde manier behandeld zouden worden. Hopelijk kunnen we dit in de toekomst verder opvolgen.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, elk nadeel heeft een voordeel. Dat er een regelgevend initiatief nodig is en er daarover binnen het raadgevend comité nog geen consensus is, laat ons toe om eens heel goed te kijken naar de impact van die omschakeling op de meest precaire groep mensen met een beperking, met name zij die in armoede leven of erin dreigen te belanden. Dat is een bijzondere bekommernis voor ons. Daarom moeten we dit goed monitoren en samen met de betrokkenen actief bekijken wat de gevolgen zijn op hun financiële toestand, maar ook op de transparantie van het systeem. Willen jullie alstublieft gebruik maken van de tijd die er nog is om hierrond een armoedetoets te organiseren? Dat is een vraag die ik al herhaaldelijk gesteld heb en bij deze nog eens stel.
U weet dat er een grondige evaluatie op komst is. Het is zonder meer duidelijk dat het systeem wellicht op een aantal punten nog wat bijsturing verdient, maar het zou natuurlijk niet correct zijn als ik niet zeggen dat dit de stand van de regelgeving is. In de volgende twee maanden is het niet waarschijnlijk dat er initiatief zal worden genomen om de regelgeving bij te sturen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.